woensdag 28 november 2018

Lek boven



Het lek is weer boven (946). Nu het pompen proberen bij te houden, wat oplappen, en wat tjet, niet teveel vracht varen en dan lukt het wel weer. 
Geen zakenman in een tijd dat alles beoordeeld wordt op econmische waarde. Dat is een handicap.  

Geen cynicus in een tijd dat de politiek bijna als een misdadig bedrijf wordt gezien en intussen engerds president van de VS, Brazilië, India, Hongrije, Rusland, Turkije en de Filippijnen kunnen worden. 

Schouderophalen aan de zijlijn is geen optie! Ze mogen ook wel eens zakken.

Wat ben je wel? Wat wil je wel? Wat kan je wel? In ieder geval fietsen ook door het grijze en natte weer van eind november. Het lek boven, maar wel blijven pompen.



Voor Facebook: Hondenwerpstok

De straat is nat en de buienradar belooft niet veel goeds.
In de vensterbank bloeit een amaryllis.
Waarom naar buiten gaan? Nou gewoon, dat doe ik.
De buienradar heeft gelijk.
De vliegtuigen landen vanuit een regenwolk.
Na Spaarndam gaat het regenen. Steeds wat harder.
Op het strand waait het. Neem toch een duik.
De wandelaars - het zijn er weinig, maar 2 -
blijven staan om te kijken.
Verder is er ook niet veel te zien.
In het duin wordt nog steeds helm gesneden.
Na Spaarndam wordt het droog en
Een kilometer of voer verder betrap ik de gedachte
“Dat het nog zo prettig zou worden
had ik niet gedacht toen de terugtocht begon.”
Daarom doe ik dat.













Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.




woensdag 21 november 2018

Rejuvenate

Er zijn mensen die denken dat ze de wereld naar hun hand kunnen en moeten zetten. Ze maken daarvoor hun energie op en gaan daar zelf aan onderdoor. Gewoonweg stompzinnig.

Er is een man van 56 die dat nog steeds doet. Intussen vreet hij zijn eigen spaargeld op: idioot op eigen kosten. Niet vewonderlijk dat hij tegen de klippen is opgelopen; hij ziet geen kant meer om uit te gaan. Is hij echt stompzinnig? Of gaat hij denken?

***

In drie boeken achter elkaar valt het woord rejuvenate (vernieuwen, verjongen): een boek over de Noorse mythologie; de samenleving van Moskou in 1925; en China in de jaren zeventig. (Signaleringen komen op of na 1 december 2018) Een rejuvenate verhaal mist: dat uit de Am*dam Zeeheldenbuurt, 3 hoog, in 2018. Bedenk het!

***

Aan het strand bedenkt de man van 56 dat hij niet alle kleren bij het oudvuil moet zetten. Zijn petje moet hij ophouden. Juist daardoor is hij zichtbaar en dat is een groot goed. 

Op zoek naar een nieuwe plunje, comfortabel en niet te groot en zijn petje als beloning. Makkelijk dat is dan weer opgelost. Op naar de volgende crisis, waarin hij opeens naar zichzelf kijkt als de voedingsbodem voor zijn eigen parasitaire gedrag.

***

De man heeft wel de mogelijkheid om zoveel geld te verdienen dat hij net bovenwater blijft. Alleen als hij zuinig is en de franje overboord gaat, lukt dat. Bij die luxe hoort het fietsen en strand zeker niet. Op naar eigen rejuvenate verhaal. Wordt vervolgd.

Voor Facebook: Let it rain

Eerste Koude Fietsdag
Is dat prettig? Nee.
Hoort bij de wisseling van
seizoenen hier in het Noorden
Met een doorbrekende zon
is het goed te doen
Alleen Let it rain, let it rain
Is dat fijn. Nee, maar nodig.

Een busje in de straat
weet niet van wijken
Door de bosjes struinen
scholieren in hesjes
die plastic rapen.

Door de duinen grommen trekkers
Daarboven is de lucht versierd
met witte wolkjes
Bij Stop Wapenhandel
bloeit een novemberroos





Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.




woensdag 14 november 2018

Strandtent


Deze tocht op woensdag is een van de weinige dingen waar ik me vrijwel nooit heen hoef te schoppen. Op vrijdag is dat al vaker nodig, maar ook dan is het onderweg al snel goed. Zwemmen doe ik als ik er een paar banen in lig met plezier. O ja, biljart speel ik graag en heb daar zelfs een pijnprijs voor over.

Verder ben ik moe en lusteloos. Deze Woensdagse tocht verzoent me daar een beetje mee. Vanuit het zadel zie ik de omgeving of ik trap figuurlijk blind de kilometers weg in de hoop op chemische reacties die me weer blij maken.

Op het strand zie je wel vaker van die mensen die nergens naar omkijken en blijkbaar het zware leven achter de duinen van zich af laten waaien.

Deze week zag ik op TV een flard uit een Belgisch bejaardenhuis. Binnen was een tent opgezet daar binnen werd strandbeeld met -geluid geprojecteeerd. “Vroeger ging men niet ver weg op vakantie, als men ging, dan naar zee,” aldus 'n commentaar stem. De ouderen zijn dan ook blij met die tent.

Goed dat er strand is en dat er fietsen zijn. Intussen kleed ik de actieve kant van mijn bestaan uit. Misschien liggen aan dat strand ook wel de draden om een nieuw en wat deftiger kleedje te weven.


Het is alsof ik na een diepe slaap in de lente wakker ben geworden: zo warm is het. Maar de bloemen langs de kant van de weg horen bij de nazomer en de herfst.


 



Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.




zondag 11 november 2018

Soldaat kijkt naar vuurwerk

Fernand Allard Olivier, title: Soldaat opgeschrikt door het schijnsel van een vuurpijl 1914-1918
Het is de glas-vol benadering van de holle ogen. Soldaat vreest granaatinslag zou de halflege versie zijn. Er vielen bijna tien miljoen militairenen, 8 miljoen werden vermist en 17 miljoen raakten gewond. Op naar de volgende oorlogen.

woensdag 7 november 2018

fotocommunityplatformkarakter

Fotosite Flickr gooit het beleid om. Je mag nog wel gratis foto's stallen, maar niet meer dan 1.000 foto's. Dat lijkt veel, maar is het niet.

Per week plaats ik er zelf zo'n 5 en dat betekent dat ik binnen vier jaar aan mijn max zit. (Sinds juli 2012 plaats ik er al foto's en plaatjes, wel verdeeld over martinbroek (daarvan raakte ik in 2013 mijn gegevens kwijt) en martinbroek1. martinbroek1 zit er inmiddels met 3.671 foto's stuk overheen. In Februari flikkert Flickr de 2.671 oudste weg.

Een deel van die foto's gebruik ik op mijn blogs. Daar zullen gaten inkomen. Eigen schuld en niets-voor-niets, zal je denken. Maar Flickr had ik juist gekozen omdat het groot was en ik dacht dat ze genoegen zouden nemen met het leveren van data door mij in de vorm van foto's, trefwoorden, locaties en de reclame mogelijkheden, zoals het Facebookmodel. Maar nee, hoe dom; als iets goed loopt bestaat ook de kans groot dat de gebruikers verder worden uitgemolken. Dat uitmelken wordt fraai neergezet en verkocht als het versterken van het fotocommunityplatformkarakter van de site.

From the start, Flickr has been an act of co-creation.

Today marks a new beginning. Together, let’s create

the future of photography.


Voor mij is Flickr nu iets van het verleden. Mocht ook blogger.com ophouden dan vallen er ook geen gaten meer in de niet meer bestaande blogs en ga ik opzoek naar een andere uitlaatklep. Stoppen wil ik niet met het posten van foto's. Ik vind het leuk en ben er aan gehecht.

Het één teert op het andere, maar de pijlers voor de brug zijn geslagen. Mijn fiets voor het eerst alleen bij de strandopgang. De zee wist van niets en golfde alsof ze tegelijkertijd weet dat ze alles wel zal doorstaan.


HA-36 Schillhorn

Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.

dinsdag 6 november 2018

Windmolens

 
Altijd leuk om een foto van jezelf tegen te komen. Deze staat op de website van Joop, de discussie site van BNN/VARA.


Het leuke aan deze foto is dat je de basis voor de nieuwe windmolens in het IJsselmeer zelf al ziet staan (de gele delen). Die molens draaien er nu al weer een tijd. In de verte zie je Friesland.

"GroenLinks eist dan ook dat het kabinet toegeeft dat er problemen zijn en dat het in de begroting voor 2016 vastlegt welke nieuwe maatregelen getroffen gaan worden. Of de aangekondigde maatregelen – bijvoorbeeld beter samenwerken met provincies om windmolenparken op tijd gebouwd te krijgen – voldoende zijn, is niet duidelijk."


maandag 5 november 2018

Samenhang

Make art not money


Altijd leuk om een foto van jezelf tegen te komen. Deze staat op de website van buurtwijs, 'n site over het verbeteren van de leefbaarheid en samenhang. Beetje te hip en te juichverhalerig voor mij.

"Volgens de capability-benadering hebben armen niet zozeer gebrek aan geld maar aan kansen om gelijkwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving."

Kansen zullen altijd ongelijk verdeeld zijn (de een heeft nu eemaal beter op de kansen ontwikkelde eigenschappen en in de huidige maatschappij heeft de een grotere mogelijkheden de kansen te benutten dan de ander), daarom is het beter de mogelijkheden voor gelijkt te trekken. 

(Overigens zit juist dat onderscheid in capability versus opportunity. Bij deze uitleg lijkt het tweede begrip (met kans) gebruikt.)



zondag 4 november 2018

Steeds hetzelfde

Rudi van de Wint, 1996, Handelskade (Saxon Hogeschool), Deventer.




Weer op familiebezoek. De eerste 90 km gaan vrijwwel langs dezelfde weg als vorige week. Alleen wil ik nu de Harderwijkerkarweg door de bossen van Boeschoten naar Stroe volgen en niet langs de bosrand en tussen akkers door. Het is een lang zandpad met fietspad erlangs dat botst op de A1. Ik vraag me af of de weg vroeger rechtdoor liep en of de weg aan de overkant van die hindernis al de Wulpenweg heette. Het zijn de wegen uit een verdwenen land. De karweg wordt op 15 mei 1919 als recreatie weg genoemd in een fietsverslag in de Apeldoornsche Courant:

“Wanneer wij bij kilometerpaal 17-8 dén rijksstraatweg Voorthuizen—Oud-Milligen verlaten en aldaar den zoo schilderachtig tusschen opgaande dennen doorkronkelenden voormaligen Harderwijkerkarweg inslaan, brengt een goed onderhouden fietspad ons al spoedig op de reeds genoemde boerderijen Groot- en klein-Boeschoten.”

Steeds hetzelfde is niet hinderlijk. De Nijkerkerbrug staat open als ik aan kom fietsen. Een lange rij met personenauto's, vrachtwagens, busjes en een trekker wachten tot hij weer
opengaat. Als ik goed kijk zie ik dat er een zeiljachtje met vaste mast doorheen gaat. Moeten wachten op een zeiljacht is zowel irritant als troostend. Even is de efficiëntie, rationalisatie en zakelijkheid vergeten; gans het transport staat stil als er een jachtje door wil. Net die brug over zie ik op het water weer de eenden dobberen, de aalscholver op zijn paaltje en de vissers in hun bootje.

Steeds hetzelfde is ook betrekkelijk. Als ik iets verderop een muskusrattenvanger vraag of ik
foto van hem mag maken, leidt dat tot een uitgebreid gesprek over grutto's, vossen die nesten leegroven, dat muskusratten 'beheer' nog al een vreemde uitdrukking is voor het doden van zoveel mogelijk exemplaren, het beheer in de Oostvaardersplassen, bio-industrie, over werk op kantoor en de buitendienst en waar de basis van het werk ligt. Volgens hem buiten, volgens mij kunnen beide niet zonder elkaar. Er zijn ook kwesties die alleen genoemd worden, zoals de wolf en jacht. Zijn vangst in oktober: vijftig ratten. Hij laat me zo'n mooi konijnachtigbeestje zien, met knaagtanden en bruine vacht en vertelt me de geschiedenis van hun komst naar Europa.
Het voelde alsof ik deze tocht naar de oude man voor het laatst maakte. Over de IJssel bij Deventer een pontje dat ik nog niet eerder nam. Onderweg zie ik dat een boerderijtje bij Batmen onder een rode beuk vervangen is door een keet. (in mei 2012 maakte ik er al een foto van.) Ik fietste deze keer nergens fout en kwam veel vroeger dan verwacht aan.

donderdag 1 november 2018

Boeken in oktober

Merkwaardig een dichter die aan politiek doet, is een slecht politicus geloof ik. 
Brown tegen Pankow, p. 48


Als ik het toneelstuk De pantserkrant van Menno ter Braak wil gaan lezen, blijkt dat de pagina's niet van elkaar losgesneden zijn. Het verscheen in 1935, maar ik ben de de eerste die dit exemplaar met een koksmes leesbaar maakt. Los daarvan het zou best wel weer eens op de planken mogen.

Het toneelstuk gaat over een krant die door de zakelijk directie is verkocht aan een firma in typemachines die in feite een grote wapenfabrikant is. De krant heeft daardoor baat bij een redactionele lijn die een sterke man aanbeveelt, het gepalaver in het Parlement afwijst en waar politieke commentaren beter vervangen kunnen worden door onschadelijke ethische overdenkingen. Lees in die context ook het citaat hierboven: politiek moet zakelijk blijven.

De boekbespreking die ik las, voordat ik deze signalering schreef, was bepaalt geen reclame: “De heer ter Braak, die te onzaliger ure de stoel van Borel aan Het Vaderland heeft beklommen, verbaast met bijna elke nieuwe publicatie den lezer weer door de uitingen van zijn abstraheer- en analyse-ziekte. De zelfgenoegzame eigenwijsheid, het hautaine air welke het gedrukte woord van dezen heer kenmerken, leert men overvloedig kennen in het ‘tooneelspel’ ‘De Pantserkrant’.” Recensent P.H. Minderaa, die schreef voor het Christelijk Letterkundige Tijdschrift Opwaartsche probeert wel meer schrijvers met de grond gelijk te maken.

Op de laatste pagina's schrijft Ter Braak waarom hij het propagandistische toneelstuk in een opwelling schreef. Dat was niet in het minst om de artikelen over “een dier kooplieden, een zeekere heer Koster, geruime tijd eerelid van de patriotische vereeniging Onze Vloot en daarbij krachtig werkzaam voor de negotie (…) In Nederland bestaat voorzoover mij bekend, geen aan de wapenindustrie verkochte pers; ons fatsoen blijkt toch ergens goed voor te zijn; maar er bestond reeds een heer met den goed Hollandschen naam Koster, die met wat meer ambitie wel directeur van een populair blad voor het argelooze huisgezin had kunnen zijn.”

Die Koster was de eerste commandant van een Nederlandse onderzeeboot, werkte met de Amerikanen aan de ontwikkeling en verkoop van onderzeeërs, en voor de nazi partij probeerde hij de productie van machinegeweren te stroomlijnen. Onlangs besprak ik een boek waarin hij voorkwam. Onze Vloot bestaat nog steeds, 

Koster siert nooit de krantenkolommen, waarom zouden we die oude koeien uit de sloot halen. Toch las ik door hem dit toneelstuk. Ter Braak voegt overigens toe dat hij meer waardering heeft voor een wapenhandelaar dan voor de machtigen achter de schermen die het volk laten loeien over ras en nationaliteit. Het was 1935.

***

De zwijgende wind van de Pampa, zwaar giftige ombúbladeren. “Het is net een sprookje,” zegt de man tegen de vrouw. De man reageert: “O nee, zo erg is het ook weer niet.” Het is een kort uitstapje naar Zuid-Amerika in een boek dat verder in Azië en Europa speelt. In Zuid-Amerika hebben ze wel een visie op Engeland, het land dat, na India, een tweede viool (maar wel een wezenlijke partij) speelt in het boek. “Bent u allemaal zo vreemdsoortig in dat koude Engeland van u?”, vroeg de buurman van de man en vrouw in Argentinië. De vrouw zit in het verhaal omdat bij haar de twee hoofdrolspelers terecht komen als ze net uit een lijnvliegtuig uit Mumbay zijn gevallen: filmster Djibriel en toneelspeler Chamcha.

Het Arabische schiereiland doet ook mee, maar ik zou zeggen niet zo voornaam als India (Bombay/Mumbay) en Engeland (Londen). Toch heeft dat alle aandacht naar zich toe gezogen. De duivelsverzen van Salman Rusdie is een beetje kapotgemaakt door de ayatolla's en moella's van Iran. De ongeloofwaardigheid van de profeet Madoen wordt uitgewerkt in bijvoorbeeld een passage waar stil wordt gestaan bij het opmerkelijke verschijnsel dat de aartsengel hem precies influistert wat de zakenman goed uitkomt als het om zaken en het hebben van veel vrouwen gaat. Het verhaal van de profeet wordt in het boek genoemd als filmscript: “Maar zouden de mensen er geen schandelijke godslastering …,” vraag een redacteur van een filmtijdschrift aan de producer. “Absoluut niet,” antwoord deze “een verhaaltje is een verhaaltje, feiten zijn feiten.” En een roman is een roman, zou ik ten overvloede nog toe kunnen voegen. Alsof dat alles nog niet genoeg is om de nuanceringen te zien, wordt een groot deel van dat Madoen verhaal verteld, omdat Djibriel ze na de val uit het vliegtuig niet allemaal meer op een rijtje heeft.

Kapotgemaakt is het boek, omdat het dus niet in eerste plaats om de islam draait in De duivelsverzen. Ja het richt zich tegen godsdienstfanatisme, maar daar is in een boek dat begint en eindigt in India alle reden toe. Het boek neemt alles op de korrel. Ook het tegenovergestelde van regligieus fantisme. Misjal, de in vlinders gehulde leidster van bedevaart van arme dorpsbewoners, zegt tegen haar beschermheer: “Er is hier iets aan de hand, Saïed, daar kun jij met je Euroepse import-atheïsme niet bij. Of misschien zou je dat best kunnen als je eerst eens onder je Engelse kostuum zocht waar je hart zit.”

Het boek gaat ook over toneelspelen: “T'neelspeler zei je toch? Mag 'k gráág aan 't warrek zien, 'n goeie T'neelspeler,” zegt een politieagent tegen Chamcha die mishandeld en vernederd wordt in een busje van oom agent. Het gaat over de drang tot assimilatie door migranten in Engeland. Over het racisme dat ze tegen komen: op straat door de politie; door de bestaande structuren. In die zin is het boek uit de jaren tachtig. Het tegenwoordig geëiste respect voor de politie zit er niet in. Opsporen doen ze om een schuldige aan te wijzen, niet om de dader op te sporen. Het is verfrissend om dergelijke kritiek op de hermandad  te lezen.

Het boek draait om India. Je kan je dan wel aan willen passen aan Engeland als je daar woont, het Engeland dat een stuk minder beschaafd is dan gedacht, maar uiteindelijk kom je ook elders vandaan, waar ouders sterven, oude liefdes wonen, draadjes bij elkaar komen en herinneringen leven. Daar “kun je eindelijk eens ophouden met toneelspelen,” zegt de oude liefde, die nog leeft, tegen Chamcha.

Het is zo'n boek waar je het einde aan ziet komen als dat van een geslaagde vakantie, die nog door mag blijven gaan. De wondere wereld van Londen uit Indiaas gezichtspunt, het platte land van Zuid-India, en Mumbay, wat destijds nog Bombay heette. Het is ook een boek dat uit zijn voegen barst van de dubbele betekenissen, van verhaallijnen die elkaar snijden, opvolgen, aanvullen of uitvlakken. Al zou ik het nog een paar keer lezen, iedere keer zou ik nieuwe dingen lezen.

***

Misschien zijn het wel de mooiste boeken die gaan over vrijwel niets en tegelijk over alles. Een verhaal tussen twee boten, twee liefdes, rondom visserij, 'n witte hond, een krant en dat vertelt dat iedereen moet leren dat dood geen slaap is. The shipping news is in 1993 geschreven door Annie Proulx over leven op Newfoundland, een uithoek van Canada.

Meegenomen door een tante komt Quoyle, vader van twee kinderen, die net zijn liefde van zijn leven is verloren, terecht in de uithoek waar zijn hele familie vandaan komt. Terug naar vroeger, zoals je zoveel ziet; het vertrouwde. Hij zelf was er nog nooit geweest, zijn tante en vader wel. Dat vroeger krijgt hier de vorm van een groen huis op een rots. Die ontmoeting met het verleden maakt onbekende en niet vertrouwde spoken wakker.

Ieder hoofdstuk van The shipping news begint met een omschrijving van een knoop. Ze hebben te maken met het volgende hoofdstuk. “Om glijden tegen te gaan, heeft een knoop wrijving nodig, en om wrijving te krijgen moet er een vorm van druk zijn. Deze druk en de plaats in de knoop waar ze optreed heet de kneep. De betrouwbaarheid van een knoop lijkt alleen te berusten op zijn kneep.” (Hoofdstuk 12). De literaire waarde van 'knopentaal'. Je moet er maar op komen.

Hoewel sporadisch wordt afgeweken van een knoopbegin. De krant heet de Gammy Bird, de naam voor de eidereend op Newfoundland. Waarom dat zo is, wordt ook uitgelegd in zo'n stukje. De krant heeft zelf niet zoveel van vriendelijk murmelende eenden. Het is een lokale krant die het moet hebben van sensatie (rechtbank verslaggeving), auto- en scheepsongelukken, van de radio opgepikt buitenlandnieuws en een restaurantrubriek. 'A hard bite,' denkt Quoyle als hij zich voor het eerst op de redactie vertrouwd maakt met de krant.

De eigenaar, Jack Buggit is een man die liever vist dan de krant bestiert en dat werk uit handen heeft gegeven. Hij is “een beetje gek,” volgens Quoyle. Je zou hem tegenwoordig al gauw een boze witte man noemen. Hij loopt op tegen de maatregelen van politici ver weg als het gaat om visquota. “Zelfs Einstein kan het niet begrijpen,” zegt hij. Hij loopt verloren rond in een wereld die veranderd. Pas toen de boze witte mannen Wilders en Trump voortbrachten, werd hun verhaal nieuws en er soms oprecht naar geluisterd. Jack Buggit zorgt ervoor dat er naar hem geluisterd wordt.

Het verlies van wat was komt uitdrukkelijk aan de orde, maar: “Mensen waren alleen maar aardig, omdat het leven zo smerig was en je het je niet kon veroorloven vijanden hebben. Het was allen zwemmen of allen verdrinken. Een situatie die mensen aardig maakt.” In hetzelfde gesprek over vroeger, gaat het ook over nu: de milieuvervuiling door de olie industrie, de troep op de bodem van de zeeën die netten openrijt, 'n industrie die schermt met banen maar het vet van de soep eet en dan weer vertrekt en de boel de boel laat.

In een boek dat over niets gaat verwacht je geen zin als “Zesendertig jaar oud en dit was de eerste keer dat iemand ooit zei dat hij wat goed deed.” Woorden zoals die in de vraag “als je een vis strijkt wordt die dan zo groot als een kleed?” en het antwoord daarop“Ik denk groter, als je hem uitvouwt,” maken het lezen prettig. Het boek zit vol mooie zinnen, maar blijft ook een gewoon boek. Het is daarom niet plat, maar gaat over de subtiliteiten van het leven, de lagen van het bestaan én over liefde.  Inderdaad vrijwel alles. Het kan dat liefde soms komt zonder pijn en verdriet, zo sluit het boek af.

Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.