“Ik was een gelukkig man,” zegt de dan al volwassen Remi in de proloog op Allemaal willen we de hemel van Els Beerten. Mij laat het boek niet zo voldaan achter. Daarvoor zijn er te veel niet afgewerkte draadjes en vloekende kleuren in het werk gehaakt.
Het boek gaat over twee jongens, Jef (Remi is zijn kleine broertje) en Ward uit een Vlaams mijnwerkersdorp en speelt in de Tweede Wereldoorlog. Het handelt rond de werving van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) voor het Vlaams Legioen. De werving ging in het dorp, waar beide jongens woonden, uit van de plaatselijke pater en vooral een katholieke geestelijke die aangesteld was als geschiedenisleraar op de middelbare school. Die tweede kon zeer overtuigend vertellen, met het gezag van God en kerk aan zijn zijde, waarom je wel in dienst van de Duitser tegen de Russen moest gaan vechten.
In
de werkelijkheid gaven zo'n 10.000 Vlamingen gehoor aan de
werving en gingen grotendeels naar het Oostfront. (In een
artikel in het Algemeen Dagblad wordt een beeld van hen
geschetst dat een uitstekende aanvulling op deze roman is. Terloops wordt in dat artikel opgemerkt dat 22.000 Nederlanders naar de
SS gingen.) Het VNV had een stevige positie in de Belgische politiek.
In 1939 haalde het 17 van de 202 zetels (in 1936 zestien). De Waalse fascistische Rex
verloor zijn in 1936 behaalde positie bij de verkiezingen van 1939
grotendeels en ging van 21 zetels enaar 4 zetels. Ter
vergelijking de Nederlandse NSB had tussen 1937 en 1945 vier zetels. “Het VNV raakte [in de oorlogsjaren] echter meer en meer in de collaboratie betrokken en had steeds minder voeling met de gewone man,” meldt wikipedia. Dat is ook in het boek terug te lezen.
Ergens wordt aan Ward gevraagd of hij voor een taal de oorlog in gaat. Die taal is inderdaad een van de argumenten die aangevoerd wordt voor de collaboratie met de Duitsers, die uiteindelijk de Vlaamse zaak zou moeten helpen: “De arrogantie van de Waalse ingenieurs in onze Limburgse mijnen, het was godgeklaagd. In hun eigen taal blaften ze onze vaders af of ze slaven waren. (...) De ingenieurs waren hier komen wonen, het was aan hén om de taal van onze streek te leren. Maar daar voelden ze zich veel te goed voor.” Het zijn dergelijke woorden die je bijna naar het huidige gespleten België brengen, waar nationalisme een dominante kracht is en die arrogantie zeker ook een Vlaamse tint heeft gekregen.
In een meeslepende vorm, met wisselende vertellers, en eenvoudige zinnen pelt het verhaal schil voor schil af hoe beide jongens en hun families door de oorlog gaan. Ze zijn vrienden maar hebben ook uiteenlopende persoonlijkheden, andere gezinssituatie en positie in de maatschappij (de een zoon van middenstandster, de ander van een mijnwerker). Die verschillen worden niet aangevoerd om van fout goed te maken. Maar het verhaal laat ook zien dat als het de betrokkenen – bij voorkeur met voldoende positie – uitkomt dat fout dan ook goed kan worden. Het eigen morele gelijk in de ogen van de goegemeente kan daarbij wel eens te gemakkelijk als dekmantel gebruikt worden.
Bij het lezen blijf je je realiseren dat de keuzes gemaakt worden door jongens die de middelbare school afmaken. Kinderen eigenlijk nog. Dit niet in laatste plaats omdat het boek geafficheerd is als jeugdliteratuur. Dat moet je opinie wel verzachten. Al zijn hier grenzen overschreden die niet onbestraft kunnen blijven, maar die pater en leraar zijn slechts weggepromoveerd, terwijl zij het giftige verhaal verkochten. Het is een volwassen boek dat laat zien dat achter de gevels van wat je ziet of mag zien nog een hele werkelijkheid zit waar je niet over heen zou moeten kijken bij het vormen van een standpunt of een veroordeling. Onopgemerkte willekeur en het voortwoekeren van de kwalijke ideeën zou van die gemakzucht het gevolg kunnen zijn. Het is ook daarom een jeugdboek voor de leeftijdcategorie 14 tot 104.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken. De omslag is gelijk aan die van de uitgave die ik las.
2 opmerkingen:
Ik ben nu nieuwsgierig naar 'Allemaal willen we de hemel'.
Het is dik, maar leest met vaart. Het kan er dus bij. Maar ik weet dat er altijd wel iets is dat er bij kan totdat het toch uit de volle mand valt.
Een reactie posten