zaterdag 31 augustus 2024

The Left in China

The Left in China; A Political Cartography van Ralf Ruckus beschrijft linkse protestbewegingen vanaf 1948, het jaar van de oprichting van de Volksrepubliek China. Dit gebeurt aan de hand van met zorg gekozen voorbeelden uit de strijd van arbeiders, studenten, feministen, boeren en linkse intellectuelen en leden van de politieke (maoïstische) bewegingen.

De schrijver studeerde in de jaren 80 in Berlijn en Londen, maar weigerde een academische carrière te beginnen en werkte in plaats daarvan als arbeider, terwijl hij zich bezighield met sociale bewegingen (van kraken tot migranten en arbeiders), vanaf de jaren 90 steunde hij de arbeidersstrijd in Europa en Oost-Azië. Vanaf de jaren 2000 ging hij zich richten op de analyse en ondersteuning van arbeiders, migranten en vrouwen in China. Na het opzetten van het platform
gongchao.org en het vertalen van een reeks boeken geschreven door Chinese arbeiders, activisten en linkse intellectuelen in het Engels en Duits kwamen zijn eigen publicaties. Dit boek (2023) en eerder The Communist Road to Capitalism (2021).

Protest
Mijn reden om zijn tweede boek te gaan lezen is dat het een verhaal vertelt over protest en verzet in de Tweede economie, de fabriek van de wereld, een economische en demografische reus met grote invloed op het wereldtoneel, waarmee het Westerse deel van de wereld steeds meer mee op ramkoers ligt. Veranderingen in China hebben globale effecten. Het land wordt autoritair bestuurd en er is weinig zicht op bewegingen tegen de controlerende macht van de Chinese Communisti
sche Partij. Om die reden las ik eerder ook het boek Popular Protest in China (2018) door Teresa Wright. Een opmerking die ik bij dat boek maakte (“Wat helaas ontbreekt in het boek is een overzicht van linkse kritiek op de elite die economische liberalisering combineert met een autoritair bestuur.”) is voor The Left in China juist een uitgangspunt.

Beide boeken beschrijven protest en verzet in China, maar niet alleen is Ruckus' boek vijf jaar later verschenen, de benadering verschilt ook aanzienlijk. Ruckus richt zich expliciet op de linkse beweging van arbeiders, boeren, vrouwen, migranten en dus op activiteiten die materiële en organisatorische verbetering van hun positie en meer democratische invloed op het werk beijveren. Ook linkse studenten, Maoïstsche stromingen van verschillende snit geeft hij in zijn analyse een voorname rol. Bewegingen in Hong Kong, Taiwan, Tibet en Xinjiang, activiteiten tegen de klimaatcrisis en voor het milieu of vrede houdt hij dan weer buiten zijn beschouwing. Dat vergroot de focus, maar laat ook relevante informatie buiten de analyse.

Overzicht
De ondertitel stelt dat het boek een kaart – een overzicht –, geeft van links in China. Dit doet het boek grofweg tot 2022. Die kaart laat in verschillende periodes verschillende delen van Chinees links zien. De schrijver richt zich daarbij vooral op sociale strijd, niet op de gevestigde politieke stromingen. Op die praktijk is ook de structuur van het boek gebaseerd, niet op ideologische gevechten en prominente linkse individuen en organisaties, stelt de schrijver. Dat beschrijven doet hij thematische en chronologisch, wat ook al blijkt uit de titels van de hoofdstukken.


Die titels zeggen veel over de inhoud van het boek. In hoofdstuk 2 beschrijft de strijd van arbeiders voor gelijkheid en betrokkenheid in de jaren 50 en 60. Hoofdstuk 3 gaat over arbeidersbewegingen die democratische veranderingen nastreven in de jaren 70 en 80. Het volgende hoofdstuk behandelt sociale strijd die links verzet vormgeven in de jaren 90 en 2000. Hoofdstuk 5 noemt de uitdagingen voor de CCP in de kapitalistische jaren na 2000. Het slothoofdstuk trekt conclusies rond de sociale ontevredenheid en linkse oppositie tijdens de socialistische en kapitalistische fases, dus vanaf 1949. De structuur wordt ook uiteengezet in Tabel 1.

In 150 pagina's wordt zo een staalkaart gegeven van Chinese linkse politieke ontwikkelingen. Dat de protesten tijdens de Culturele Revolutie verder gingen dan de Partij voorstond, wordt bijvoorbeeld uitgebreid beschreven. Groepen begonnen te rebelleren en voor de eigen belangen op te komen, zoals slachtoffers van de campagnes tegen zogenaamde rechtse elementen, maar ook gedemobiliseerde militairen. Ruckus beschrijft het bondig, maar met oog voor grieven, resultaten, verbanden tussen verschillende politieke posities, hoe protesten werden gebruikt in de strijd binnen de CCP. Hij staat ook stil bij de betekenis van van bewegingen voor protesten later. Dat doet hij door de geschiedenis heen. In de jaren negentig staat hij stil bij de boerenprotesten. In deze eeuw beschrijft hij ook de rol van NGO's, basisorganisaties en feministische groepen. De schrijver wijst erop dat bewegingen vaak opdoken bij grote veranderingen in de samenleving (de dood van een vooraanstaand partij lid, ingezette hervormingen e.d).

Beschrijving

In een andere tabel worden de verschillende perioden die Ruckus ziet in de ontwikkeling van de Volksrepubliek China, de staat van economie, politiek en klasse verhoudingen en de onderwerpen die spelen samengevat in een tabel. In nog geen halve pagina wordt zo ook het boek samengevat. Je mist dan wel de uitgebreidere beschrijvingen van bewegingen. Niet iedereen gaat mee in de definitie dat China socialistisch was met een rode bourgeoisie, zoals Ruckus doet. Dat lijkt een debat waard, maar of het voor activisme in de huidige situatie veel uitmaakt is de vraag. In die zin is het verfrissend dat hij niet aan scherpslijperij doet.

Resultaten en repressie
Het boek duikt ongeveer na twee derde de huidige eeuw in en beschrijft die vooral tot 2015. Op dat moment is de huidige president Xi Jinping al drie jaar aan het bewind en neemt de repressie in China hand over hand toe. “Het regime onder Xi Jinping (na 2012) bleef gebruikmaken van geïnstitutionaliseerde methoden voor arbeidsbemiddeling en -controle, maar begon tegelijkertijd meer repressieve vormen tegen sociale onrust in te zetten – dit terwijl de economische groei vertraagde en de loonstijgingen beperkt waren,” zo vat hij samen. Hij staat stil bij de strijd tussen Xi en burgemeester Bo Xilai waarbij de tweede opzij wordt gezet onder beschuldiging van corruptie. Het aanhalen van de teugls leidt er onder andere toe dat activisten onderduiken of naar het buitenland vertrekken. Sterker nog een generatie links activisme wordt er mee beëindigd. Het boek is in 2022 afgerond en over een door repressie steeds minder zichtbare beweging is weinig te schrijven. Toch zou je juist over de huidige stand van links meer willen lezen. Het komt slechts beperkt aan de orde.

Na 2015 verdwenen groepen of gingen ondergronds werken, activisten stopten of werden gearresteerd, zelfs gedood, en zij die nog wel actief waren matigden hun stemmen of vertrokken naar het buitenland. Bovendien linkse stromingen waren op dat moment te zwak om invloed van betekenis uit te kunnen oefenen, constateert de schrijver. Anderzijds schrijft hij dat de protesten, ook recent nog, tot concessies en hervormingen vanuit de CCP hebben geleid, bijvoorbeeld op het gebied van de
hukou perssooonsregistratie die van de plattelandsbevolking tweederangs burgers maakt.* Het begin van de eeuw kent een grote opleving van protesten in China, het maakt het “tot het episch centrum van de arbeidsonrust.”

In een tweetal samenvattende zinnen schrijft hij “Echter, sociale bewegingen, samen met linkse stromingen, oefenden op verschillende momenten druk uit op het regime, zodat het reageerde met hervormingen. Deze dynamiek van bewegingen van onderop en tegenmaatregelen van bovenaf duwde de ontwikkeling van de PRC de afgelopen zeven decennia van socialisme via een transitie periode naar uiteindelijk kapitalisme.” Wederom geen onverdeelde positieve ontwikkeling hier vanwege ideologische ontwikkelingen.

Covid
Een zeer zichtbare vorm van recente protesten waren die tegen de zeer stringente maatregelen rond Covid, waarbij mensen voor langere periodes feitelijk in hun huizen werden opgesloten. De controle was enorm, maar de beweging ook niet uit te vlakken. Met dit beleid bereikte de CCP haar grenzen.
Een Chinese demonstrant zei dat ze leuzen riepen als: 'Xi Jinping, treed af', 'Stop de Communistische Partij', 'Open Xinjiang, open China,' en 'Persvrijheid'. Dat is niet perse links, maar wel ver voorbij de in China geaccepteerde eisen. In het boek komt de Covid pandemie slechts voor als hindernis bij het doen van onderzoek en de ontwikkeling van oppositie op grond ervan blijft buiten beeld. De auteur schreef er later wel over, zowel over de invloed van burgerprotest op het aanpassen van het zero-tollerance beleid als voor de arbeidssituatie in Taiwan.

Perspectief
Veel uitzicht op een florerende linkse beweging geeft het boek niet. Er zijn terugkerende waarnemingen dat veel bewegingen geen lang leven beschoren is, dat ze door repressie aan hun einde komen en niet veel sporen achterlaten, al zijn er op dit gebied duidelijke verschillen, zo geeft hij aan dat de bewegingen van 1957 en 1976 kortstondig en zonder veel blijvende organisatie waren, maar de Culturele Revolutie, de
Democracy Wall Movement en Plein van de Hemelse vredebeweging hadden langer effecten, waarbij bijvoorbeeld opgedane (organisatorische en inhoudelijke) kennis gebruikt werd in latere bewegingen.

De CCP zet Ruckus neer als een anti-linkse kracht die zich heeft gekeerd tegen
“linkse collectiviteit en gelijkheidsideeën en praktische invulling ervan.” De partij heeft nooit toegestaan dat niet door de Staat gecontroleerde bewegingen zich konden ontwikkelen tot machtsfactoren. Links of rechts dat maakte daarbij niet uit; beide werden bestreden als ze zich organisatorisch gingen vestigen of netwerken opzetten. Het leidt her en der in het boek tot de ironische waarneming dat een arbeidersstaat het volk kort houdt.

Hoewel vanaf 2015 de repressie veel sterker is geworden, schetst hij wel een perspectief vanuit de notie dat de positie van de CCP minder sterk is dan die zelf voorgeeft: een economische crisis dreigt; de staatscontrole minder sterk is dan wel eens gedacht; de centrale Staat is niet goed in staat de regio's te controleren; conflicten met de Staat complexer zijn geworden, nu ook met lokale overheden en private bedrijven; en milieucrisis liggen aan de horizon (jammer dat de milieubeweging in het boek ontbreekt). In zijn analyse heeft hij geconstateerd dat de bewegingen in staat zijn tot collectieve acties en coördinatie over regiogrenzen heen en zich steeds weer hebben gemanifesteerd.

Plan
“Als het plan,” zo eindigt hij “nog steeds is om het kapitalisme en het patriarchaat wereldwijd te overwinnen, dan zijn de taken duidelijk: volg en steun de sociale strijd van arbeiders, boeren, migranten en vrouwen in de Volksrepubliek China, sluit je aan bij de oppositionele linkerzijde daar en verdedig hen tegen de aanvallen van het rechtse regime.”

Het boek heeft een heldere structuur, taal en opzet. Hoofdstukken worden verdeeld in voorbeelden van strijd in de betreffende periode. Elke voorbeeld wordt afgerond met een samenvatting en ten slotte volgt aan het einde een samenvatting die alle voorbeelden samenbrengt en daar conclusies uit trekt. Dat het boek zich vooral richt op arbeidersstrijd en feminisme scherpt die structuur, maar ik mis vrede, klimaat, milieu, LBGTIQ-strijd, zelfbeschikking of iets als internationale solidariteit. Dat geeft het boek ook zijn kracht: in kort bestek krijgt de lezer een overzicht van oppositionele linkse bewegingen in China zonder te verdwalen in linkse ideologische uiteenzettingen. Links betekent hier niet de retoriek van de Chinese Communistische Partij, maar inzet gericht op een beter leven, zonder gebrek en met invloed op de eigen omgeving.

Noot:
* Scattered sand, the story of China's rural migrants, van Hsiao-Hung Pai (Londen: Verso, 2012) geeft van die tweederangs positie een goed, hoewel ook gedateerd, pre-Xi beeld.


maandag 26 augustus 2024

Onderzoeksfuik

Op de buis zag ik bij Vroege Vogels hoe het fuik wordt leeggehaald dat ik zelf bijna tien jaar geleden op de foto zette (april 2015). Wat mij betreft nog steeds een mooie foto, ook vanwege de door de mist nog herkenbare stad op de achtergrond. Nu weet ik ook nog wat die netten daar doen.

Ze stonden er al toen ik nog niet geboren was. Het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) doet er al sinds 1959 onderzoek mee. Het grootste deel van de vangst gaat na registratie terug het Marsdiep in. Een paar procent gaat mee en wordt onderzocht om te zien wat de conditie is en wat er in hun maag zit. Bij dat onderzoek liepen de onderzoekers tegen een 'nationale ramp' aan.

zaterdag 24 augustus 2024

Zomer hitte

 

Zomerhitte is het boekenweekgeschenk voor 2005. Het is een echte Jan Wolkers “waarin alle elementen van zijn rijke oeuvre terugkeren, liefde en dood, kunst en religie, natuur, noodlot en geweld,” aldus de tekst op de achterkant van de buitenkaft. De schrijver zit zelf geleund tegen een duin onder die tekst. De andere helft van de foto, met een jonge vrouw die bloot voor de zee en met haar jurk als vlag nog in de rechterhand, staat op de voorkant van het boekje. Omdat dit ook echt Wolkers is en daarom zo'n mooie vondst, plaats ik de hele buitenkaft, zowel de voor- als achterzijde ↑.

In Zomerhitte lees je over velduilen en hun assertieve handelen, over een nest staartmezen en over morieltjes. Voor die laatste paddenstoelen kwam de hoofdpersoon naar het eiland om ze te fotograferen voor een culinair tijdschrift. Je komt in Zomerhitte tussen veel meer plantjes, ook de bremraap en het duizendguldenkruid tegen. Hoe vaak zal dat gebeuren in een roman of novelle. Je voelt, door het verhaal vol geilheid en seks (ook echt Wolkers), misdaad en suspense en oude mannen visies op de jeugd van tegenwoordig heen, de liefde voor de natuur.

In de jaren 2002 en 2003 zond de VPRO het kinderprogramma 'De achtertuin van Jan Wolkers' uit in Vila Achterwerk. Met zijn zachte stem vertelde hij over het leven in zijn eigen kleine stukje natuur. Wolkers hield van Texel. Vanaf 1969 kwam hij er ieder jaar voor en na de zomer. In
'81 verhuisde het gezin Wolkers naar het eiland, zo meldt een artikel over zijn leven aldaar. Of Texel het Waddeneiland is waarop Zomerhitte zich afspeelt? Het staat nergens. Maar het zou goed mogelijk zijn. Het is in ieder geval geschreven op het eiland en volgens de Texelse VVV komt Paal 12 voor in het boek. Dat heb ik kennelijk bij het lezen gemist.

Het zou Wolkers' laatste boek worden. In 2007 overleed hij op Texel. Hij was net geen 82 jaar geworden. Monique van der Ven regisseerde op dat moment de film Zomerhitte met een script naar het geschenk. Het was inmiddels ruim dertig jaar na de film Turks Fruit (1973), ook naar een boek van Wolkers, waarin zij als actrice achter op een fiets door Amsterdam zwierde. Een mooi, vrolijk en onvergetelijk fragment uit de Nederlandse cinema.

De film Zomerhitte werd niet goed ontvangen:
“knullig plot” en “houterig acteren” stond bijvoorbeeld in het Parool. Ter verdediging kan worden opgemerkt dat het boekje zelf ook niet het meest doordachte verloop kent, ook hier wat knullig beschreven verwikelingen. Maar we hebben altijd de achtertuin nog en voor wie meer de diepte in wil, is er de door de schrijver zelf geregisseerde biografie.





woensdag 21 augustus 2024

Wit streepje op zee


Gisteren lag Wat blijven zal maakt ademloos op tafel. Het is een dichtbundel van Dianne Soeters uit 2008. In 2010 gaf ik hem cadeau. De omslag is door de lezeres naar pagina 21 gevouwen, daar staat het gedicht Oostende over een man van wie de zee de sporen wilde wissen.

Oostende

Hij is de mens aan zee
die tegen wind in worstelt
om de golf in hem
te stillen.

Hij ontkomt niet aan gedachten, klanken
van leven die ontladen, de stenen
verweken.

Terwijl de glazen huid van de kwal
rillend wacht tot de hand
van vloed hem terugwerpt
drukt hij sporen in het zand.

hij ontkomt niet aan de klanken, gedachten
als de wind hem levend schudt,
En die hij naamloos laat,
hij nam ze mee:

In het slordig neergeworpen algensnoer,
het is verknoopt;
in de gaanderij van verweerde woorden,
de rede, vastgelegd in grijze steen;
in het schuim over zijn voeten
als hij lijnen krast.

Het water veegt zijn sporen weg.
Toch was hij hier.


(Alleen de strofe 'Terwijl...zand' is cursief in het origineel.)

Voor ik zelf naar het strand vertrek, type ik het uit. Op de fiets zie ik me nog zitten achter het scherm 1½ decennium geleden opzoek naar de betekenis van de woorden van de dichteres uit Limburg. Maar het is toegankelijker dan ik me herinner. Al kan je bovenstaande wel op verschillende manieren lezen met verschillende betekenissen.

In de brievenbus ligt een pakje voor mij (gekocht van verjaardagsgeld). Het is een CD van Boi Akih. Een andere dan ik had besteld. Tenminste ik meen dat ik Storyteller, had aangeklikt. Het is de laatste from and to infinity geworden. De CD begint met twee stukken over De Zee. Dat bevalt wel. Bovendien is er een door de zangeres en muzikante Monica Akihary een handgekrabbelde wens opgeschreven dat ik er met plezier naar mag luisteren. Dat lukt prima, ook met de volgende stukken. De hoes bevat verder teksten en uitleg over het ontstaan van de muziek. Een fijne aanwinst.

Maandag zat ik ook al aan het strand. Die keer bij de mooiste opgang van de Hollandse kust. In de verte ging traag een wit streepje voorlangs aan het windmolenpark Hollandse kust - Noord. Niet te zien wat het was. Misschien op een dichtbij gehaalde foto? Inderdaad. Na wat zoeken blijkt het een accomodatieschip.

Accomodatieschepen, het is een hele wereld, een branche op zichzelf. Zo ging in 2010 de Verdi naar Kazachstan. In het Roemeense Constanța werden er nog delen opgezet. De Bellini is ook gebruikt door de oliesector in Kazachstan, voor illegale huisvesting van arbeidskrachten (net als op de Fendi) in Wieringen en later voor vluchtelingenopvang. Was het de Puccini, de Vivaldi, de Rossini of de Lady Ann? Die laatste wijkt niet alleen qua naam af, maar ziet er ook heel anders uit. Maar ook op alle anderen staan net wat andere doosjes, kleiner en/of met minder ramen. In Maassluis kwam er zelfs een als grap, de Burlona. De schepen worden niet alleen voor het onderbrengen van werknemers in de olie-industrie, maar inderdaad ook voor vluchtelingen opvang ingezet. De Borealis was voor dat gebruik een gevangenisboot.

Zelfs op een mooie dag aan het strand wordt je geconfronteerd met mensen die huis en haard moesten verlaten om hier onderdak te vinden. Maar ik weet nu wel meer van deze vorm van opvang, maar nog niet precies wat ik zag.
Er moet nog een naam zijn, die ik niet vond, voor dat witte streepje.


zaterdag 17 augustus 2024

De hoofdstad


De hoofdstad van Robert Menasse begint met een proloog waarin de personages voorbijkomen die later in het verhaal gevlochten worden. Ze staan ook overzichtelijk in een lijstje achter in het boek.

De eerste pagina bevat zinnen waardoor je weet van dit boek ga ik genieten. Er zijn mensen die eindeloos denken over een eerste zin, misschien deed Menasse dat ook wel. Het werd:
“Daar loopt een varken.” En dat midden door Brussel. Er komt ook een lievelingszin van een personage voorbij: “Dat was alles.” De derde zin die ik van de pagina haal is de kortste: “Bezemschoon.” Zo zit je voor de moord, die ook al snel komt, al prettig in de roman waarin de Europese Unie en Brussel een hoofdrol spelen. Zo zou je tenminste gezien de titel denken.

Brussel
Het speelt in Brussel, maar gaat slechts een beetje over de stad. Het eindigt wel op metrostation Maalbeek waar een aanslag wordt gepleegd, zoals ook in de werkelijkheid gebeurde. Fictie en realiteit overlappen (maar niet volledig) en dat gebeurt in dit boek wel meer en veelal terloops. De stad Brussel komt er verder bekaaid vanaf. Er wordt wat gegeten, gedronken, verbouwd en verhuisd. Niet veel meer dan dat. De hoofdstad gaat ook niet over de Europese Unie. Europese Raad en Parlement spelen nauwelijks een rol. Het gaat over de Europese Commissie, de mensen die daar werken, de machinaties binnen en de de machtsrelaties tussen de verschillende Commissies: het belang van Handel en het geringe belang van Cultuur en Onderwijs. Hoe de voorzitter een buikspreker is in de handen van zijn kabinet. En toch gaat het wel over de Europese Unie. Maar dan anders. Het is een pleidooi voor het terugkeren naar de oorspronkelijk zingeving ervoor (al dan niet voor PR bedoeld): nooit meer oorlog. Hier vooral vertaald naar nooit meer Auschwitz. En een pleidooi voor een afscheid van afzonderlijke lidstaten met nationale belangen

Carrière
De mensen die het boek kleuren zijn divers. Van een oude man die naar een appartement gaat verhuizen en als jonge man zijn ouders en broertje verloor in een wegrijdend donker gat, via een afgedankte commissaris, een Poolse strijder met een license to kill van een katholieke organisatie gevestigd in Poznań met banden met de NAVO*, naar verschillende mensen die werken bij de Europese Commissie. Je leert snel hoe je carrière moet maken in de logge instituties. Zeg bijvoorbeeld nooit nee op een functiewisseling, die zijn net als zichtbaarheid nodig om hogerop te komen. Er wordt ook beschreven dat je voorstellen niet zomaar in moet brengen, maar eerst voor moet weken om ze er door te krijgen.

Netwerken
Ook op de fiets kan je netwerken. Er is de
EU Cycling Group die mensen wegwijs maakt op de tweewieler in de stad. Dat de EU bestaat uit verschillende nationaliteiten, met verschillende belangen, dat wisten we al. Dat er ook sprake is van verschillend fietsgedrag, leren we van Menasse. Duitsers op racefietsen, velen gewoon sportief en Nederlanders en medewerkers uit Romaanse landen op 'oma' fietsen. Het boek pleziert met de aandacht hiervoor nog meer. Protest in een vliegtuig tegen het uitzetten van vluchtelingen doet daar een schepje bovenop. Vluchtelingen en het verdienen aan hun reis naar veiligheid, komen later in het boek nog een keer met een knal terug.

EPP
De eerste zin over het varken wordt gevolgd door nog veel meer varkens. De medewerker in de Commissie Cultuur en Onderwijs is zoon van een Oostenrijkse varkensboer. Het bedrijf is overgenomen door zijn broer die in Brussel lobbyt voor de varkenssector en denkt zijn broer die werkt in de Commissie daarbij te kunnen te gebruiken. Hij geeft hem het tijdschrift THINK PIG, het informatiebulletin van de
European Pig Producers, afgekort tot EPP. Dat is toevallig ook de afkorting waaronder de Europese conservatieven en Christelijke partijen als groep in het Parlement werken.

Versnippering
Het varken is niet alleen de running gag in het boek, het tekent ook de bureaucratische versnippering. Als het varken de Unie grenzen overgaat verschuift de bevoegdheid erover van de Commissie Landbouw naar die van Handel. Dat zorgt ervoor dat er verschillende belangen bestaan binnen de Commissie rond hetzelfde dier. Nog groter is de versnippering aangezien landen niet samen optrekken om hun exportbelangen te verdedigen. Zo onderhandelen ze afzonderlijk met China dat de Europese varkens van oor tot staart wil kopen, maar wel zo goedkoop mogelijk en de lidstaten daartoe tegen elkaar uitspeelt. Het nastreven van de nationale eigenbelangen maakt de lidstaten afzonderlijk dan ook niet sterker, maar zorgt er wel voor dat ze de buurlanden een stap voor zijn. De onbetrouwbare Hongaren – ja in dit boek ook al – weten niet hoe ze de Chinezen binnen moeten halen, net zo min als de onverstandige Britten, die pas wisten wat ze lieten schieten toen Duitsland met de buit ging lopen. Europa wordt te grabbel gegooid, is hier de boodschap, door nationaal eigenbelang voorop te stellen.

Varkens
Naast varkens in beeld, zijn er de figuurlijke varkens, zoals de mensen die zich misdragen. Maar het varken is niet alleen een alleseter, je komt het ook in vele metaforen tegen, vooral negatief, maar ook positief. Waar komt zweten als een varken eigenlijk vandaan? Varkens zweten helemaal niet. Dit zweet is een eufemisme voor bloed. Er is zwijnerij. Het varken uit de eerste regel moet van gratis krant Metro een naam krijgen. De lezers mogen deze inzenden. Je weet in 2024 dat dit, ook destijds al, mis moest lopen. Het begint met Ms Piggy en het eindigt met Mohammad. Veel Europeanen zijn immers zwijnen.

Realiteit
Komt de genoemde studie the impact of Fiscal Austerity and Suicide Mortality voort uit het brein van de schrijver of is ze echt gedaan en geschreven? Ik was de eerste niet die zich dit afvroeg. In andere besprekingen wordt het reële bestaan ervan al genoemd. Mensen gaan sneller over tot zelfdoding bij bezuinigingen bleek daarin na langdurig onderzoek in Ierland, Griekenland, Portugal en Spanje. Dat is misschien niet verbazend. Wat wel nieuw is, en verontrustte, is dat bij het weer aantrekken van de uitgaven de niveaus van zelfdoding niet dalen.
    De trein die de ouders van de oude man afvoerde, heeft ook echt bestaan. Net als de beschreven overval erop. Ik schreef het al fictie en werkelijkheid komen in het boek vaak dicht bij elkaar.

Regelzucht
Er is in De hoofdstad veel aandacht voor de regeltjes die de Europese Unie oplegt voor allerlei producten. De meest opvallende regel – die wel buiten de Brusselse bedilzucht valt – is dat het Poolse katholieke moordcommando's voor de illegale inzet binnen Schengen aan andere regels voldoen dan er buiten. De gedrilde Pool Mateusz Owiecki weet dit maar al te goed.
    Als Oostenrijker Martin Susman zijn warme ondergoed gaat kopen, wanneer hij als vertegenwoordiger van de Europese Commissie naar Auschwitz gaat, wordt hem verteld dat het warme ondergoed op last van de EU geïmpregneerd is met een brandwerende stof. Hierbij is wel sprake van Europees beleid en dat is minstens even absurd en in deze context ronduit cynisch. Menasse haalt met de regelneverij een van de problemen van de Europese Unie aan, waardoor de organisatie zich vervreemd van de burgers.

Dat misdaden die dicht bij de macht staan de doofpot ingaan is ook al geen reclame.

Pamflet
De hoofdstad is een boek met een boodschap. De auteur pleit voor moed bij mensen die beleidsadviezen geven, ze verdedigen nu vaak de status quo om hun eigen positie niet in gevaar te brengen. Hij kan dit nog schrijven in 2016. Inmiddels zijn de grote monden een normaal verschijnsel geworden in de politiek en dat is lang niet altijd een verbetering. Hij stelt niet alleen dat de Unie terug moet naar zijn uitgangspunt, en dienen als vehikel voor vrede en tegen racisme, Brussel moet ook af van de nationale belangen (de Unie moet zelfs af van Brussel). Staten moeten opgaan in de EU om zo nationalisme, dat alleen tot ellende en uiteindelijk Auschwitz kan leiden, te vermijden. Hier en daar is het boek een politiek pamflet. Ik kan het dan ook niet laten daarop te reageren. Dat in het Europa van na 1945 naar een samenwerking werd gezocht om oorlogen te voorkomen is de logica zelve. Maar het lijkt me toch echt een vergissing de Europese Unie daarmee als kracht voor de vrede te zien. Dat zou immers ook betekenen dat oorlogen buiten Europa niet gesteund en gevoerd zouden worden. Bovendien begon eind jaren veertig ook een koud conflict dat Europa in tweeën splitste en dat elders in de wereld, wel heet, met wapens uitgevochten werd. Het ging om vrede in eigen gelederen. Dat is niet onbelangrijk, maar ook: absoluut onvoldoende.

Vergezicht
Terug naar de uitgangspunten is niet genoeg voor de idealen die Menasse zegt na te streven. Het gaat hier niet slechts om een ideologisch uitgangspunt formuleren, of een revolutionaire verandering waar de lidstaten van de Europese Unie verdwijnen, maar om een beleid dat handen en voeten geeft aan interne en externe solidariteit en rechtvaardigheid, en waar burgers boven de lobby van boeren en industrie komen te staan. Dat betekent ook een Europa dat zich hard inzet voor vrede en diplomatie. Je zou daar op nationaal niveau al mee kunnen beginnen, maar als je ziet hoe het loopt met de burgers in De hoofdstad dan stemt dat niet optimistisch. Ook in de realiteit zien we Europa op een militaristische ramkoers liggen. De schrijver kiest een imaginaire vlucht naar voren. Maar hij schreef met De hoofdstad wel een roman** die tot denken en discussie aanzet. En hij houdt zich niet in met onvoorstelbare vergezichten.

Noten:
* Karel de Gucht stelde in het artikel 'De EU is een moeilijke minnares,' (De Standaard van 16 Maart 2018) dat dit ronduit ongeloofwaardig is en eerder thuishoort in een misdaadserie als The blacklist op Netflix. De Gucht was zelf Europees Commissaris van voor Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (2009-10) en Handel 2010-14.
** Eerder schreef Robert Menasse het essay 'Der Europäische Landbote. Die Wut der Bürger und der Friede Europas', Wenen, 2012. In het Nederlands vertaald als De Europese koerier; De woede van de burger en de vrede van Europa. Het was een opmaat voor de roman.

maandag 12 augustus 2024

Drie novellen


Drie novellen* is het boekenweekgeschenk van 1940. In deze uitgave komen drie jongere auteurs aan het woord. De erin opgenomen M. Vasalis, de jonge dichteres, had al wel “opmerkelijke poëzie in enkele tijschriften” gepubliceerd**, maar wordt hier opgevoerd als debutante op het gebied van de proza.

\*/

Egbert Eewijck kende ik niet. Het verhaal De getuige begint in een schuurtje achter het huis waar de door de crisis getroffen Gijs Boskuil een goedkope maar ook goede fietsenmakerswerkplaats is begonnen. Hij plakt er banden en herstelt er wielnaven. Zijn zoontje Hannus van vier kijkt nieuwsgierig toe hoe de bubbeltjes uit een lekke band komen. In het huis ernaast is zijn vrouw Jansje met Sientje de dochter van twee. Op een dag stapt een kennis uit vroeger tijden binnen die naar de buurman informeert. Met dit bezoek begint de idylle scheurtjes te vertonen. Het verhaal wordt verteld met de toon van een streekroman, met moralisme, maar raakt ook een gevoelige snaar.

Egbert Eewijck komt er
in de kritieken niet best van af. Zowel zijn boek 'Kunstzij' als 'Even zonder' wordt verweten nodeloos veel feiten te bevatten en zonder compositie te zijn. Of er veel uit zijn schrijverschap kan groeien, vragen de recensenten zich af. Pas met zijn boek uit 1938 'De klimmers' komt er een waarderend woord.

Over
Drie novellen en de bijdrage van Eewijck daarin schrijft de man van vele kunsten Barend Roest Crollius in het Critisch Bulletin: “Minder opmerkelijk, maar qua stijl en techniek bijzonder gaaf, is ‘De getuige’ van Egbert Eewijck.” De criticus heeft wel problemen mee dat het waarom van de wending in het verhaal niet psychologisch wordt uitgediept en verklaard. Hij beargumenteert dit mooi vanuit een visie op literatuur. Inderdaad kwam deze wending vrijwel uit het niets. Toch waren er genoeg elementen om er als lezer zelf een uitleg voor te zoeken. Het had niet meer dan een alinea hoeven kosten dit tot een waterdichte verklaring te schrijven. Of dat het verhaal beter had gemaakt? Mogelijk. Maar het kan ook zonder.

Deze novelle is het meest genoemde werk van Eewijck. Het andere is vrijwel onder het stof verdwenen. In 1947 verscheen onder de titel 'De gelukkige gast' een uitgave met sprookjes, en een paar jaar later in 1951 de roman 'Op drift'. We zouden niet veel meer van deze schrijver horen. Zelfs de Nederlandse Bibliotheek heeft alleen zijn bijdrage aan het geschenk als titel opgenomen.

\*/

Jan Campert werd in de al genoemde bespreking door Barend Roest van het geschenk verweten zich op zijn slechtst te tonen in Deez' kleine hand : Zijn novelle is technisch zwak en de oplossing van het geval Vernon doet ‘gezocht’ aan.” Bovendien vindt de recensent het slordig en met teveel herhalingen. De grote handen die de jongen bij mevrouw Vernon zag – een Engelse die met haar hulp afgelegen in de duinen woonde – werden gevormd door angst. Als ze gestorven is, blijken het kleinere zekere handen. Dat is in tegenspraak met elkaar, meent Roest Crollius, die daarmee alleen maar onderstreept dat in die vermeende tegenspraak meer wordt verwoord dan er lijkt te staan. De schrijver heeft de titel ook vast niet zomaar gekozen.

Mij valt het woord
vroon op dat ik niet kende: “Wanneer men de hoofdweg naar zee insloeg, voerde halverwege een smalle zandweg over het vroon en de lage duinlanden naar de woning van Mevrouw Vernon.” Het staat voor openbare gronden in de duinen met schraal grasland. Een ander woord is kranten-uitknipsels. Het klinkt nu vreemd met dat 'uit' alsof je ook artikelen 'in' de krant kan knippen, maar ik ben dan ook gewend aan het ook al versleten 'krantenknipsels'.

Het verhaal had meer aangekleed kunnen worden. Maar ook hier is er voldoende verteld om wat verborgen bleef tussen de regels te vinden. Het is een dun verhaal (met op de verre achtergrond aandacht voor een slopende vechtrelatie in Yorkshire), dat speelt in een mooie afgelegen locatie aan de Hollandse kust.

\*/

Criticus Roest Crollius weet zeker dat de bijdrage Onweer, door M. Vasalis, de sterkste novelle is uit de bundel: “Het peilt de figuren dieper dan de beide andere novellen en munt uit door een verwonderlijk krachtige persoonlijke stijl.”

M. Vasalis (pseudoniem van Margaretha Leenmans) is vooral bekend geworden door haar poëzie en die zie je ook in deze novelle terug. Als je de bedrukte stemming in een kamer kracht bij zet door te schrijven: “aan het plafond liep een grote zwarte tor langzaam als een rouwkoets voorbij. De kraan van de wastafel drupte nadrukkelijk (…),” dan is een dichter aan het woord.

Er staan ook 'gewoon' mooie zinnen in het Onweer. Mijnheer Pole voelt zich ongelukkig, maar dat minder met een boek. Hij las overal en zo niet dan zocht hij fossielen.
“Door deze levenswijze behoefde hij zijn eten niet te proeven, geen conversatie te voeren, zijn bed niet te merken en zich niet in mensen te verdiepen, dan in diegene, die duizenden jaren dood waren.”

Mijnheer Redhurst is ook een hartstochtelijk lezer, maar ook een man waarop Pole jaloers is vanwege zijn onverstoorbaarheid. Over deze Redhurst wordt gezegd: “Hij had nooit gestudeerd, doch was zo ontwikkeld als alleen een ongestudeerd man kan zijn.” Vasalis zelf, de gymnasiaste die haar Nederlandse achternaam verlatiniseerde, een studie psychologie had afgerond, trouwde met een academicus, stuit hier op haar eigen vorming; maar er zijn andere manieren om kennis te vergaren dan in de banken, zo schoteld ze de lezer voor.

Redhurst en Pole botsen op het onweer en dat blijkt hun goed te doen.

Het verhaal speelt in een hotel in de Zuid-Afrikaanse halfwoestijn, de Karoo, waar zieken verblijven om aan te sterken of rust te vinden.*** Thematiek die dan al of later in de poëzie van M. Vasalis is terug te vinden, zit ook in Onweer, zoals een plotselinge wezenlijke ommekeer of de natuur als metafoor voor innerlijke ontwikkelingen.

\ * /

De bundel had de basis kunnen zijn van een drietal korte films, meende ik na het lezen van de eerste twee novelles. Dat idee blijft overeind na het lezen van Onweer.
Het zou het laatste geschenk in deze vorm met drie novelles zijn. Een jaar later zou er veel poëzie omheen opgenomen worden.

Noten:
* De hele bundel is daar te lezen als pdf, txt of epub of als scan. Van Lokhorst en Van Vriesland stelden deze uitgave samen en zouden ook de geschenken van 1939 en 1941 samenstellen.
** In hetgeschenk voor 1941 zou het gedicht
De kleine zeemeermin van haar hand verschijnen.
*** In 1937 verbleef de schrijfster er zelf ook negen maanden vanwege gezondheidsproblemen. Zie: Maaike Meijer en Jessa Bertens, 'M. Vasalis', in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, september 2007.



maandag 5 augustus 2024

Gala

Wantrouw boeken die om aandacht roepen door een mooie vrouw op de cover te zetten, bedenk ik me als het boekenweekgeschenk 2003 onder de titel Gala en geschreven door Ronald Giphart voor me ligt om er dit stukje over te schrijven.

Na het lezen van de novelle weet ik eigenlijk niet zo goed waarover het ging. Je pakt dan al snel de tekst op de achterkant om er grip op te krijgen of gaat zoeken op het internet wat anderen erin lazen. Aan dat tweede voel ik geen behoefte. De uitgever heeft geschreven dat er sprake is van een “maalstroom van hilarische verwikkelingen,” en het geschenk “is een even vrolijke als aangrijpende novelle over trouw en ontrouw, liefde en dood.” Kortom veel van een mensenleven vorm geeft. Maar misschien is dit een cynische visie op het leven, en niet meer dan dat.

Ik werd niet gegrepen en ik vond ook wat grappig had moeten zijn niet om te lachen, zelfs niet voldoende voor een voorzichtige glimlach. Ook de troetel allochtoon, Naousa, vol vunzige en grove taal, leverde vooral een triest beeld op. Misschien kwam het omdat ik in een omgeving was waarin de regen zijn best deed alles te verzuipen en mijn gevoel voor humor al had weggespoeld. Het kan ook gewoon mijn smaak niet zijn: grappen over een man die zich liet steriliseren en op de operatietafel angst en een grote bek combineert. Een man die later in zijn blote zaakje op het podium staat als zijn nieuwe broek afzakt en meer van dat. Liefde schijnt in Gala centraal te staan. Er horen, lijkt me, woorden voor die liefde te staan, zoals lege, eenzijdige, enzovoorts.

Die man waarvan de zaadleiders zijn dicht gebrand, Fräser, had al drie dochters en nu een relatie met de jonge actrice, Meija, die in een brief het verhaal vertelt over een intieme flirt met haar getrouwde baas, Panc. Het gala uit de titel is het afscheid van hem. Er lijkt zich in die brief een ware liefde met die baas te ontwikkelen. Haar verhouding met Fräser volgt daarentegen het idee I see you when I see you. Een principe dat aan de relatie een zeer grote vrijheid biedt. Van zijn voornemen om zijn vruchtbaarheid te beëindigen heeft hij Meija dan ook niet verteld. Ze mag wel mee als steun en toeverlaat naar het ziekenhuis. Het is de vraag hoeveel vrijheid van haar kant hij kan hebben?

Beide mannen hebben veel te bieden, zoals een luisterend oor en de juiste opmerkingen. Haar verhouding met Panc probeert Meija stil te houden. Alleen haar vader mag er van weten en die ziet er geen lang leven in beschoren. Als haar baas getroffen wordt door een hersentumor dan blijkt dat letterlijk waar te worden. Ze heeft Panc dan al getroffen in hotels in Nederland, Brussel en langduriger in Turkije. Er is seks, veel seks. Wel pijpen, maar geen beffen, om de man gerichtheid ervan plastisch - en wat banaal - te benadrukken. Of het wereldvreemd is dat ik niet wist wat een double whammy betekende, geen idee. Maar ik heb het opgezocht. Het doet er eigenlijk niet toe.

Van haar vader krijgt Meija het boekje
Handorakel en kunst van de voorzichtigheid in 1647 geschreven door de Jezuïet Baltasar Gracián. Het staat vol wijsheden. Het ene mooier dan het anderen. Voorschrift 133 luidt: “Beter met allen dwaas, dan alleen wijs te zijn. Als iedereen gek is, steekt men tegen niemand af, terwijl wijsheid die alleen staat voor dwaasheid wordt gehouden.- zo belangrijk is het om met de stroom mee te gaan.” Zo laat haar vader advies achter over hoe met de boosaardige wereld en de daarin levende “kwaadwillende klootzakken” om te gaan als hij voor vijf maanden weg zal zijn. Het werk is in 1990 door Theo Kars naar het Nederlands vertaald. De uit die uitgave door Giphart geplukte citaten springen uit de tekst van dit verhaal. Gala zal het werk van Kars goed hebben gedaan, er verschenen nog verschillende versies.*

Panc sterft en om afscheid van hem te nemen wordt het gala georganiseerd. Iedereen is er, van Jan Mulder, via Freek de Jonge, tot Jules Deelder en Benjamin Herman met zijn New Cool Collective. Het valt te verwachten dat dit feest uit de hand loopt. Dat doet het ook. Het past helemaal in een novelle waar veel over de top is. Je kan van deze schrijfstijl houden.

Noot:
* Bij Bol kom ik de uitgaven van dit boek vertaald door Kars met verschillende covers uit 1990, 2000, 2009, 2014, 2016 en 2020 tegen. Er is ook een ingekorte versie vertaald door Annemart Pilon en geïllustreerd door Dirk van Dien uit 2023. Die bevat geen 300 maar 150 wijsheden.