Voor het eerst sinds jaren niet naar de verjaardag van mijn schoonvader. Er is teveel werk rond het Nederlandse wapenexportbeleid om een paar dagen weg te gaan. Wel ben ik vanmiddag nog even naar het strand gegaan. Op tijd weer thuis voor de dodenherdenking. Gek het werkt, meer dan dat schrijf en leeswerk van het moment.
Ik denk nu over oorlog, verzet, slachtoffers en een familielid dat ik niet kende en waar ik ooit toch nog eens over wil schrijven.
Ik denk over de man die tot het einde een prettig en actief sociaal democraat bleef en vertelde hoe hij zijn geweer richtte over de aan de Handelskade gevangenzittende NSB'ers. Op mijn reactie, “dat kan toch niet,” reageerde hij ietwat verbaasd. Kennelijk werd hem dat nooit gezegd. Daarna hadden we goed en lang gesprek.
Ik denk over de doden in Libië die vallen omdat wij zo nodig het land moesten helpen.
Ik denk over Koerden die door onze Turkse bondgenoot omkomen.
Ik denk dat oorlog mijn leven vult en dan toch vooral de hoop en inzet – tegen beter weten in misschien – dat het ooit anders kan. Dat men de misère eerlijk gaat verdelen en het mooie en het nodige en de luxe die het leven net wat aangenamer maakt.
Ik kijk naar de herdenking op de Waalsdorpervlakte; minder militair en grootschalig dan die op de Dam. De vogeltjes die ik net zelf in de duinen hoorde, zingen nog steeds. Twee minuten; het lijkt zo lang, maar het is zo voorbij. Niet meer dan een aanzet voor het denken. Het Wilhelmus zet ik zacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten