Er zullen niet veel romans zijn waarin de tekst van het Molotov Ribbentroppact uit 1938 is opgenomen. In Stormvogels* staat een Nederlandse vertaling van het openbare deel ervan gewoon integraal in de tekst. De roman graaft in de herinneringen van Sal Santen (1915-1998) tussen grofweg 1930 en 1950** en die brokken samen worden gevormd tot een roman over de stormen ondergaan en tegelijkrtijd ook trotseren.
De roman valt uiteen in twee delen, elk verdeeld in drie hoofdstukken. Bokkie beschrijft het leven in een niet gelovig Joods gezin in het Amsterdam van de jaren dertig. In dit deel struikel je over de Jiddische woorden, waarvan een deel uit het gangbare taalgebruik is verdwenen. De jonge Sal probeert zich te verhouden tot zijn ouders en broer. Zijn vader is een dominante man, een schoenmaker, met een indrukwekkend voorkomen. Moeder is de sloof die haar betere jeugd achter zich heeft gelaten en met zijn broer kan hij in het begin slecht vinden, die ziet hij vooral als concurrent. Zijn zus is ondergebracht in een TBC-kliniek.
Ze hebben het niet breed. Het kopen van attributen die nodig zijn voor het socialistische jeugdbeweging AJC waar hij bij zat, kan er eigenlijk niet af. Als hij een rugzak nodig heeft wordt een harig geval van zolder gehaald, het Bokkie. Het deel sluit af met een kus op de mond en het begin van de relatie met Lies die hij kende van de Revolutionaire Jeugd, waar hij inmiddels terecht was gekomen en waarvoor hij koerierswerk deed om de in Amsterdam ondergebrachte Duitse kameraden van informatie te voorzien.
Het boek scharniert om de Tweede Wereldoorlog. Als Duitsland Polen binnenvalt en in Nederland wordt gemobiliseerd zitten de ik figuur en Lies in de Ardennen. Daarmee begint het tweede deel: Stormvogels. Ze worden in hun lekke tent getroffen door een vreselijke bui. Het zal de laatste plensbui niet zijn. Thuiskomen uit België is niet gemakkelijk. Uiteindelijk krijgen ze een lift. Sal wordt als telefonist ingekwartierd op een boerderij in het Land van Maas en Waal waar de waterlinie er bevroren bijligt. In de oorlog krijgen ze een dochter en aan het einde ervan een zoontje.
Als
gemengd gehuwde overleeft hij de oorlog. Zwaar is het. In de
hongerwinter gaat Sal op pad om een doosje lucifers om te ruilen voor
eten.
'U móét me helpen,' zei ik indringend, 'ik kan niet nog verder van huis, dan moet ik onderweg blijven slapen en dat is veel te gevaarlijk voor me, ik ben een jood en moet proberen weer heelhuids thuis bij mijn vrouw en dochtertje te komen. Ik heb een pak lucifers voor u, en u moet me ervoor teruggeven wat het u waard is.' De man schopte zijn klompen uit, liep op zijn sokken naar de keuken, bleef zachtjes praten met zijn vrouw. Toen riep hij me binnen. 'Ik zal u er een halve kaas voor geven,' zei hij, 'een fles melk, en mijn vrouw zal wat groenten in uw fietstassen stoppen.'Als hij bijna thuis is staat bij de pont een Duitser. Die kijkt in zijn tassen en geeft een schop tegen zijn achterwiel bij wijze van 'vort'. Misschien is dat ook wel radicaal en revolutionair in de oorlog het menselijke te blijven zien, ook in wie je de vijand of de inhalige boer met voedsel moet herkennen.*** De echte verrader, de NSB'er met doden op zijn kerfstok, kwam overigens na de oorlog weer vrij en daar kon Sal niet tegen.
Zijn vader en moeder duiken niet onder en verdwijnen naar Polen om niet meer terug te keren. Dat lot wacht ook zijn broer. Zijn zusje is dan al gestorven en ligt begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Na de oorlog gaat hij er heen:
“(...) om het graf van mijn zusje te bezoeken. Alle grafstenen waren in opdracht van de nazi's omgegooid. Zelfs op de doden hadden zij wraak genomen, uit angst voor de geesten die zij zelf hadden opgeroepen. Ik liet de steen herstellen, er de namen van mijn ouders en Mark bijschrijven, 'door de nazi's gedeporteerd en vermoord'. De Joodse Gemeente weigerde een dergelijk onderschrift.”Als het huwelijk van Sal en Lies ook in een storm terecht komt. Dan schrijft zij hem en hij haar een brief. Zij verklaart hem tot een gek die niet meer weet wat hij doet; niet meer te vertrouwen is. Hij:
“'Het is die vervloekte oorlog die me nog steeds parten speelt,' schreef ik terug, 'en ik weet niet hoe ik me ervan moet bevrijden. Het is een ellende, te leven met de doden en niet met de levenden. Je vervreemdt erdoor van iedereen, en-wat het ergste is-ook van hen die je het liefste zijn. Ik breek er mijn hoofd over wat ik eraan kan doen, neem me het beste voor, maar het is een gif dat al maar doorwerkt, in je doen-en-laten overdag, in je dromen 's nachts.”Dat is het gewicht van wat verdween, terwijl jij bleef. Wrang, en helder beschreven, maar onvoorstelbaar blijft het.
Met de geboorte van het derde kind eindigt de roman. Storm zal er blijven. Maar als daar boeken over geschreven worden die vertellen over mensen en wat hen beweegt en als die mensen bovendien niet bang zijn van tegenwind, er tegenin gaan, en oplossingen zoeken als ze dat kunnen, dan is er leven. Ook nog ruim een halve eeuw nadat ze geschreven zijn, zoals Stormvogels. Een beeld van het Nederland van toen en persoonlijke kanten aan de geschiedenis komen als vanzelf mee.
Noten:
* Het boek is te downloaden op de site van de Joodse bibliotheek.
** “Terwijl ik deze brief schrijf, is er oorlog ontbrand op Korea,” wordt op pagina 167 gemeld. Karen Sante, het derde kind was in in 2024 73 jaar oud en met de geboorte van die Carinja eindigt de autobiografische roman.
*** Nu is een documentaire over de Russische soldaten achter het front, Russians at War, door het IDFA uitgenodigd en later geweigerd en daarmee het debat beperkt.











































