Gaat het over een andere werkelijkheid of is Kasper, het hoofdpersonage, een geesteszieke man? “De nuchtere lezer zal er vrede mee hebben, Kasper als een geestelijk gestoorde te beschouwen,” merkt wordt gesteld. Het nawoord sluit af met een opmerking over het stadje GeelII, waar psychiatrische patiënten in de samenleving zijn opgenomen, en geeft daarmee een duidelijke vingerwijzing. Maar ook voor wie wel wil dwalen van hier naar gene zijde en omgekeerd is het boek een traktatie.
Nog niet gelezen en wil je het nog lezen. Stop hier dan en lees de volgende opmerkingen pas nadat je het uit hebt. Een aantal clous heb ik buiten deze tekst gehouden, maar mogelijk worden toch zaken verklapt die de spanning uit het verhaal halen.
1 Magisch realismeOm bij het begin te beginnen. Het is opvallend dat er uitleg bij het geschenk is opgnomen. Lampo kreeg nogal wat kritiek op zijn magisch-realisme. Die kritiek is “ieders goed recht, (…) maar het getuigt van grote hoogmoed de eigen afwijzende houding te vertalen in wrevel tegen de persoon van de auteur,” reageerde resencent G.J. Oevering op de aantijgingen, in een artikel over het genre en meer specifiek over de uitleg die Lampo er aan gaf. In relatie met Kasper in de goden moeten hun getal hebben merkte Oevering op:
“vanaf het begin rijst bij de lezer de twijfel aan de geestesgesteldheid van de hoofdfiguur. Er zijn tekenen die erop wijzen dat Kasper meer dan een geesteszieke is, dat hij een gedrevene, een zoeker naar zowel zichzelf is, als een zoeker naar een gebied waarvan hij in zijn door geheugenverlies gekwelde geest zo nu en dan weet heeft: die paradijselijke door hem vergeten wereld. Hij wacht op tekenen, op het sleutelwoord, het wachtwoord dat hem toegang zal verschaffen.”
2 OmslagDe prachtige omslag is van Mart Kempers en laat de man zien die zorgt dat bouwverkeer het juiste traject volgt en niet in de diepte stort. Je kan in de man in blauwe overall met plastic helm een Hades zien en in de graafmachines (waarvan er ook een getekend is) monsters die op ingenieus bedachte tuigen leken, zoals Kasper ze beoordeelde.
3 TitelDe titel spreekt tot de verbeelding. Ze is verbonden met de geestelijke situatie van Kasper. Het gezegde werd in Oost- en West-Vlaanderen gebruikt voor iemand die dement was. Kasper was zo iemand, zegt de schrijver. Hij heeft het vooral over zijn geheugenverlies in een interview door Henk Egbers (1 maart 1969).
Lampo heeft zich bij het verhaal zelf laten inspireren door een man die hij kent. De Kasper uit het verhaal leidt aan aan een complex van stoornissen: hij heeft wanen, is paranoïde en heeft grote gaten in zijn geheugen.
4 HavenaanlegKasper Bentheim wandelt een gebied bij Antwerpen binnen waar de haven wordt uitgebreid. Net als hij aankomt breekt er een staking uit. Het werk wordt platgelegd en de haven wordt stilte gebied met hier en daar een café, club, begraafplaats of een vrijwel geheel vernield dorp (er werden er drie “volledig met bulldozers met de grond gelijk gemaakt”).
Kasper wordt opgevangen door een kroegbaas en ondergebracht op een aftands, maar goed schoongehouden schip waar hij wordt verzorgd door dochter Heleen (ook wel Leentje genoemd).III Hij hoort door de gaten in de wand het water van de Westerschelde bij eb verdwijnen en bij vloed de waterloop binnenstromen.
De sfeer van het gebied is prachtig beschreven en behandelt terloops ook de havenuitbreiding uit de jaren zestig. Kasper komt er in een andere wereld en merkt dat de wereldvreemde sfeer in de afgelegen hoek bij de stroom zich volop meester van hem maakt.
5 StakingDe strijd van de havenwerkers veranderde de lotsbestemming van mensen, zo bedenkt hij. De Marechaussee in het gebied was bewapend en uitgerust om de stakers met geweerkolven “op de kop te timmeren.”
De huidige stakers weten niet goed meer waarom ze het doen, meent Jonathan de kroegbaas echter. Dat was volgens hem vroeger wel anders:
“Op zekere dag had men er de buik van vol zich nog langer als beesten af te slaven voor een hongerloon. Of op een andere keer, nu ruim dertig jaar geleden, was men bezig een Panamese rotschuit met machine-onderdelen voor Argentinië vol te laden. Tot men, misschien wel opzettelijk, een kist liet vallen, en men ontdekte,dat het wapens waren voor de fascisten aan het front in Spanje. (..) Men legde er het blok op en daarmee uit.”IV
6 MuziekEr zijn verschillende voorbeelden waar Kasper met zijn mondharmonica tovert. Hij trekt er de aandacht van een zeehond mee, krijgt een zieke circustijger stil, een verwaarloosde hond Loebas (verwijst naar CerberusV) rustig, en laat door de muziek eruit de stakers doorleefd de internationale zingen. Muziek speelt een belangrijke rol in zijn leven. Dat is al snel duidelijk. Niet gek dat hij door de gesjeesde pater wordt gevraagd te helpen bij het uit een geruïneerde kerk halen van het orgel.
6 Verfilmingde goden... werd verfilmd en de derde druk van het boek kreeg alvast de titel van de film, en daarmee een nieuwe titel: Kasper in de onderwereld. De verfilming kwam er na wat hobbels. Een Belgische filmploeg kwam er niet uit, meldde Henk Egbers in dagblad De Stem van 17 december 1974. Die ploeg werd vervangen door de regisseur Jef van der Meyden, schreef de journalist al eerder dat jaar. Verwacht werd dat de film in het najaar uit zou komen. Dat lukt niet, maar in 1979 zou hij uiteindelijk toch verschijnen.
Het boek zou het goed doen in Rusland, zo berichtte De Stem op 5 juli 1980. Het kost mij niet veel moeite dit boekenweekgeschenk in mijn hoofd te vertalen naar een Russische film, zoals een Tarkovsky of een product van Andrey Zvyagintsev.
Noten:
I Annie Verhaeghe pluist er in het artikel 'Kaspar Bentheim of Orpheus moet zijn navolgers hebben,' het hele boek op door. De naam Euridike/Euridice komt er vier maal in voor en met heldere verwijzingen naar de Griekse mythe op de pagina's 145 en 146. Op die pagina's wordt een deel van Kaspers identiteit benoemd. Opvallend is dat ze de afloop, kort daarna, hetzelfde leest als ik, terwijl recensent Oevering in zijn artikel tot een andere lezing komt. Een onacceptabele dood bij de een of 'gewoon' een arrestatie bij de ander. Het maakt nogal een verschil.
II Ook in Brandlucht door Eric Vlaminck kwam het stadje in de Kempen, met zijn geschiedenis van zachte psychiatrie door patiënten op te nemen in de samenleving, al aan de orde.
III De dochter van de schrijver heet Hélène. De Helena uit de goden.... wordt door recensent Oevering een puur, ongerept meisje genoemd; “een typische Lampovrouw: blond, slank, erudiet, rustig karakter, volmaakte aanvulling van de man die haar ontmoet (...)”.
IV Onlangs beschreef ik deze actievorm in recente situaties nog een korte bespreking en langere samenvatting van 'De wapens zijn monsterlijk gewelddadig. De wapenindustrie vernield de wereld. & Wat we er tegen kunnen doen.'. Nog recenter gingen Belgische organisaties het misbruik van de haven tegen en kregen gelijk van de rechter.
V Dat verband haal ik uit een boekverslag van een scholier uit 5 VWO. Het ontbreekt in het artikel van Verhaeghe.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten