
Herinneringen van een bramzijgertje* door Jan de Hartog is het boekenweekgeschenk voor 1967. Op de kaft staat een viertal botters, zoals je ze nog wel ziet op het water van de voormalige Zuiderzee en die gebouwd worden op daaraan gelegen werven.**
De herinneringen van een bramzijgertje is een boek over het verdwijnen van de Zuiderzee en van de haringvangst in dat water. Het afsluiten van deze binnenzee is een van de grote veranderingen van de vorige eeuw in het Nederlandse landschap. Het volgende lange citaat uit hoofdstuk 8 laat zien hoe ingrijpend dit werd ervaren en tekent bovendien de jongen in het vooronder:
“De mannen spraken over de armoede die hun te wachten stond zodra de Afsluitdijk klaar zou zijn. Ik had dikwijls over het sluiten van de dijk gehoord maar er nooit over nagedacht; het lag zo ver in de toekomst dat het even onwerkelijk had geschenen als de dood. Die avond hoorde ik dat de eerste stap gedaan was; de dijk tussen West-Friesland en Wieringen was een week geleden klaargekomen. Hij maakte nog niet veel verschil. De haringscholen waren nooit tussen het eiland en de vaste wal doorgezwommen omdat het er te ondiep was, maar toch, het was de eerste stap, één achtste van de afstand. Als de vissers van de Zuiderzee de rest van de dijk zouden laten doorgaan dan was het met hun broodwinning, hun schepen, hun dorpen en het zuivere geloof gedaan. Dan zouden de goddeloze filistijnen van Amsterdam, die hoer op de wateren, de overhand krijgen en de geest en de zeden van hun kinderen verderven. Er moest iets gedaan worden, zeiden de stemmen; wat er ook gebeurde, de vissers van de Zuiderzee moesten laten zien dat het hun ernst was, dat zij zich niet zouden laten knechten, dat zij hun levenswijze en het geloof hunner vaderen zouden verdedigen tot de laatste man, zoals de kinderen Israels dat hadden gedaan. Het ging niet om financiële compensatie, zoals de heidense regering in Den Haag dat noemde, het ging erom dat wanneer die dijk eenmaal gesloten was, de ziel en de zeden van kinderen, grootgebracht in godsvrucht, vergiftigd zouden worden door goddeloosheid, hebzucht, al de vleselijke lusten van die steden, haarden van zonde, geverfde lippen, schouwburgen en stoomtrawlers. Er stond hun maar één ding te doen: zodra een stuk van die dijk klaar was zouden zij er met zijn allen met ijsbommen op af moeten zeilen om met de hulp van de Heer der heirscharen het helse ding op te blazen dat de kluiten neer kwamen tuimelen op dat Babylon aan het IJ.Een bramzijgertje is overigens een jongen die jonger is dan veertien jaar en daarmee volgens de wet te jong is om opvarende te zijn. Het waren dus, zo jong ze waren, illegale opvarenden. Ze worden ook wel zeemuis, bijlopertje, slobbetje of lemmantje genoemd; ieder dorp had er een eigen naam voor. “Bramzijgertjes groeiden op tot zeuntjes of verdronken.”
(...)
Het was geweldig opwindend en tegelijkertijd was er iets verdrietigs aan, want tot dusver waren voor mij de ergste vijanden de Roomse zeerovers van Volendam geweest, voor zó lang, dat ik aan ze gehecht was geraakt. Ik viel in slaap, terwijl achter het beschot de mannenstemmen gromden.”
In het verhaal is een sage verwerkt over een geliefde die haar man wil vinden en daarvoor haar ziel verkoopt en veranderd in een meermin. Uiteindelijk zwemt ze rond Emmeloord, de plaats die onder de golven zou verdwijnen, om hem terug te vinden. Het sprookje wordt verteld door de beste leugenaar van allemaal. Die leugenaars waren mannen die voor een kruik jenever verhalen vertelden.
Als het nieuwe Emmeloord als stad in de polder wordt opgebouwd ziet het voormalige bramzijgertje dat het land dat eens water was ook goed is: er was niets verloren “alleen was een kinderzee veranderd in een kinderland.”
Het duurde even voordat weer bovenkwam dat Jan de Hartog de schrijver van Hollands Glorie was dat in 1977 verfilmd werd met de sleepboot de Furie in de hoofdrol.
Het geschenk sluit af met een vier pagina's lange biografie over de schrijver. Hij was de zoon van theoloog en hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam en Utrecht Arnold Hendrik. Zijn moeder, Lucretia Hartog-Meyes,*** was schrijfster van onder andere middeleeuwse mystiek werk. Op zijn tiende liep Jan weg van huis en werd als zeuntje actief op de Zuiderzeevloot, zo vermeld deze tekst (wiki wijdt er verder over uit en geeft meer achtergronden, onder andere dat hij vanuit een pleeggezin in Huizen ging varen. Zijn moeder was in die tijd langdurig opgenomen in een sanatorium met tuberculoze en vader kon de opvoeding niet aan daarom was hij ondergebracht bij een vishandelaar in dit stadje aan de Zuiderzee.)
Veel van zijn boeken gaan over het varen. Hij zou uiteindelijk in 2002 in Houston overlijden, een stad waar hij begin jaren zestig activist werd tegen misstanden in het Jefferson-Davis ziekenhuis.
Noot:
* 'Herinneringen van een bramzijgertje' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, scan, txt of als epub.
** Ze zijn net als de overige illustraties van de hand van Mart Kempers.
*** A View of the Ocean, gaat over de dood van zijn moeder Lucretia, die in 1961 is overleden. Arjan Peters schreef er in de Volkskrant een pracht van een recensie over: Vogelkopje op een te groot kussen, 7 december 2007.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten