Toni
Morrison schreef met Tar
Baby
een liefdesaffaire tussen Jadine en Son, twee zwarte Amerikanen
uit verschillende werelden. Jadine is een aan de
Sorbonne-afgestudeerd kunsthistorica en fotomodel. Ze werd in haar
opleidingscarrière ondersteund door de Streets, een rijke blanke
familie, waarvan de man leeft op een eiland in de Caraïben, een plek waar zijn vrouw hem slechts af-en-toe en met tegenzin bezoekt. Son is
een vrijgevochten man, die een ander soort Engels spreekt en aanspoelt
bij het landgoed van de Streets en daar als stiekeme indringer in huis eten zoekt. Nadat hij
in een kast ontdekt is, ontwikkelt zich een band tussen hem en
Jadine. Als ze terug zijn in de Verenigde Staten ontdekken de geliefden dat de kloof tussen hen te
groot is om te overbruggen.
Jadine is een kosmopoliet en Son is
opgegroeid in een klein bekrompen en benauwend dorp in Florida. Een
verschil in culturele achtergrond kan botsen en een relatie verstorende
rol spelen. Tar Baby is dan ook meer dan een liefdesverhaal, het is zelfs geen verhaaltje, maar een
zoektocht naar hoe mensen van verschillende kleur, gender, culturele
achtergrond en klasse kunnen samenleven of juist niet.
De
vrouw die me het boek gaf, zei dat ze het verhaal over de Tar Baby
had opgezocht. Van YouTube haal ik zelf een voorgelezen Broer Konijn
versie uit de pre-Disney tijd. De pop van teer zit er aan de kant van
de weg om met zijn plakkende lijf het slimme konijn te vangen .
Bespreking gaat verder onder youtube
In
het verhaal komt zwart als teer al snel langs. Jadine loopt door een
supermarkt waar iedereen als aan de grond genageld in de gangen
tussen de schappen staat als een vrouw voorbij komt. Waarom? Is het haar
lengte of de huid die als teer tegen de kanarie gele jurk afsteekt?
Die vrouw koopt tegen de regels in drie eieren die ze uit een doos
haalt, ze betaalt naar eigen inschatting en wandelt vervolgens onverstoorbaar de winkel uit. Is dit
de pop van teer uit de titel? Vrijwel aan het eind van het boek keert de vrouw in het geel met drie eieren nog
eens terug als een van de vele vrouwelijke rivalen die Son ook willen winnen en als beangstigende geesten Jadines kamer vullen. Maar
willen die geestverschijningen wel iemand strikken?
Jadine
heeft harde noten te kraken. Ze moet de man kiezen die ze wil
trouwen. Een van de kandidaten steekt er boven uit; hij is slim,
grappig en sexy. Toch twijfelt ze. Wil hij mij of wil hij een zwart meisje,
dat wil zeggen elk zwart meisje dat op mij lijkt? “En
wat zal er gebeuren als hij erachter komt dat ik oorringen haat, dat
ik mijn haar niet hoef te ontkroezen, dat ik Mingus slaapverwekkend
vind, en dat ik soms uit mijn huid wil kruipen en alleen de persoon
binnenin wil zijn – niet Amerikaans – niet zwart – slechts
mezelf.” En dan komt ook Son nog voorbij.
Jadine
past overduidelijk niet in een mal. Ze is goed opgeleid. Een vrouw
van de wereld. Iemand die het gemaakt heeft, met hulp van een witte,
puissant rijke man, de snoepfabrikant Valerian Street, waarbij haar oom Sidney en tante
Odine in dienst zijn als bediende en kokkin. Zij zijn het ook die haar opvoedden
toen ze wees was geworden en haar bijstonden waar ze konden. Dat was de reden dat ze in het huishouden van Street terecht kwam.
Zwartwitschema's passen het hele boek van
Morrison niet. Ja er is witte dominantie en zwarte
onderdanigheid. Maar ook dat blijkt opeens schone schijn. De lagen
worden afgepeld. Je geliefde pijn doen komt bij verschillende
personages voor, angst om te moeten confronteren wat je waarnam legde een tol op vrijheid, en
rijkdom veranderde in verveling en apathie. Toch blijven ook gijkte misstanden niet
onbesproken, sterker nog ze komen duidelijk naar voren. Het zijn met name Nadine en Son die dat onrecht met kracht naar voren brengen. Het is de wereld waar ze vandaan komen en toe behoren die door deze misstanden gevangen bleef. Er is kritiek op handelen uit een positie van (witte) macht. Maar het aankaarten van de wantoestanden zijn niet de laatste woorden. Er worden mensen
beschreven, geen clichés.
Het boek levert
vanaf het begin zinnen om zachtjes op te kauwen, van je ene in de
andere hand te laten glijden of in ieder geval met aandacht nog eens
over te lezen. “Ze gaven haar zorg, maar onthielden haar
aandacht,” schrijft Morrison in de introductie van een andere
schone, Margaret Street, als het over haar ouders gaat. Ze is de
witte vrouw van de industrieel. Margarets ouders gaven hun
energie aan de andere kinderen en wat ze overhielden gebruikten ze om
de problemen te overleven in het land waar ze zich niet welkom
voelden als ordinaire bewoners van een woonwagen. Ook hier geen
geijkt patroon. Er is immers niet één identiteit waarop mensen de
maat genomen wordt, maar meerdere identiteiten.
Dat Margaret
geen emotionele steun van haar ouders (en niet van haar man)
kreeg is tevens een verklaring voor haar latere gedrag als jonge
vrouw en moeder. Ze is onzeker geworden en alleen in het gezelschap
van haar zoon Michael is ze rustig en aandachtig. Ook hierbij zijn de
achterliggende gebeurtenissen ironisch en paradoxaal. Rechtlijnigheid
is niet de stijl van schrijven die Morrison in Tar Baby hanteert. Het
is eerder zo dat na iedere bocht nog een andere kromming op kan
duiken in de vorm van een nieuwe visie op gebeurtenissen, een
onverwachte draai in het verhaal, loskomende opstandigheid
etc.
Onverwacht zijn ook de ollieballen (sic!) die opduiken
als gerecht met koffie en brandy op kerstavond. Ze worden gemaakt van
gist, eieren, melk, suiker, citroen , bloem, rozijnen, appels en
boter. Het zijn een soort Nederlandse donuts zonder gat. Het is een
traditional in de familie van Valerian. Het bakken ervan wordt
besproken op een moment dat het leven niet stuk lijkt te kunnen.
Dan bloeit ook de
hydrangea eindelijk (ook in het Engels meestal hortensia
genoemd), omdat Son wist hoe hij ze aan het bloeien moest krijgen. Onverwachte kennis bij hem, maar als man van het land wist hij dat.
Ook Margaret wordt
een Tar Baby, een “val aan de kant van de weg” genoemd.
Het zwarte van het teer blijkt niet het zwart van de huid. Ook een
witte vrouw kan een teerpoppetje zijn. Later komt er nog een
fictieve Tar Baby voorbij, in een beledigende metafoor voor
Valerian, die alleen zogenaamd de opvoeding van Jadine voor zijn
rekening nam, terwijl dit eigenlijk werd gedaan door oom en tante die verder niet voor vol werden aangezien.
Tar Baby is een naam (…) die witte mensen geven aan zwarte kinderen, zwarte meisjes, herinner ik me. Maar een teer put is ook een heilige plaats geweest, of op zijn minst een belangrijke plek, omdat teer werd gebruikt om te bouwen.De Tar Baby heeft in het verhaal van Morrison een nieuwe betekenis gekregen. Van de negatieve connotatie met een mormel voor valse streken naar een positieve. Waren de vrouwen die als geestverschijningen opdoken in de kamer van Jadine, een kamer zonder ramen die voelde als gevangenis, geen bedreiging, maar een waarschuwing? Gaven ze een aanwijzing om juist niet opgesloten te raken? Te levn. Het is een boek vol vragen en af-en-toe een antwoord.
Het hield zaken bij elkaar, zoals het biezen mandje van Mozes en de piramides.
Voor mij betekent de tar baby de zwarte vrouwen die de dingen bijeen houden.
— interview met Morrison door Karin L. Badt (1995)
Het draait vooral om het verschil in identiteiten van de personages. Wat betekent dit voor de mensen zelf en de verhoudingen tussen hen? Waarom weet niemand dat de tuinman Gideon heet en is zijn roepnaam Tuinman alsof hij geen persoon maar zijn functie is. Het zwarte personeel lijkt sowieso meer op een meubelstuk of apparaat in de huishouding, dan dat ze als mensen met rechten en een leven worden gezien. Je van hen ontdoen als ze niet helemaal in de pas lopen kan ook, net als bij een oude koelkast. Ook dat schema sneuvelt dan weer elders in het verhaal. Margaret en Ondine konden samen wel fijn roddelen en dat blijven ze doen ook toen ontslag meer voor de hand lag en verwacht werd. Dat amicale contact lukte lange tijd niet meer door wat daar tussen hen in kwam en dat was geen zwartwit kwestie. En werd ook Son door zijn vader niet zoon genoemd: naar zijn functie?
Jadine, Son en de Streets (man, vrouw en hun zoon) gaan de kant op die van hen verwacht kan worden en zo blijken de clichés weer overeind te staan als ijzeren frames waar het leven zich al snel naar voegt. Voor Son zijn het geen waarschuwende vrouwen, maar ruiters die door de Moerassen en heuvels van het Caraïbisch eiland trekken, “kattaklop, kattaklop, kattakattaklop”. Even leek het anders te kunnen gaan. Maar daar zijn we nog niet.