
De verdachte verheugt* van Janwillem van de Wetering is een verhaal rondom het illustere duo Grijpstra en De Gier. Ze stuiten hier op Ketchup en Karate, agenten die zich van hun gewelddadige kant laten zien.
Het verhaal begint bij de brug over de Brouwersgracht naar de Keizersgracht bij café Bielema. Het café heeft nooit bestaan. Het is zelfs de vraag of er ooit een drinkgelegenheid op die plek heeft gezeten. Maar in dit prettige vermakelijke verhaal uit hartje Amsterdam speelt het een centrale rol.
Amsterdam zit bijvoorbeeld in mevrouw Rodekool-Flappers die samen met Grijpstra op een aan een boom geketende handkar zit te kijken hoe mijnheer Verheugt uit het water wordt gehaald. Ondertussen vertelt ze over de spraakmakende mensen in de buurt en hoe hun relaties zijn. Tussendoor flapt ze er nog even uit 'Dienders zijn fascisten,' en als ze merkt dat de in burger gestoken Grijpstra ook een 'smeris' is dan klinkt het: “Vuile verraaier.”
Dat er achter de drenkeling meer schuilgaat dan dronkenschap wordt al snel duidelijk. Een goede rechercheur offert er graag zijn vrij weekeinde aan op om te weten wat dat is. Grijpstra komt met redeneringen uit het ongerijmde en is niet zo onfeilbaar als Morse, Frost, Vera en de hunnen. Het is eerder zo dat de denkende arm der wet op de korrel wordt genomen. Zelfs zijn assistent De Gier doet dit regelmatig met subtiele kritiek.
Net gestopt met roken gaat hij door op een speurinzicht van Grijpstra. Die meent dat gewoontes van vroeger altijd terug zullen komen.
'Dus een mens is een slaaf, zei De Gier, 'de slaaf van zijn gewoontes; zijn die eenmaal gevormd dan kan hij nog maar één kant op. Hij leeft in een eindeloze herhaling.'
Grijpstra knikte.
'Ik rook niet,' zei De Gier.
'Wat is Frits Verheugt voor een man?'vroeg De Gier.
'En wat is dat voor een vraag? Is dat wel een goede vraag? Wat ben jij voor een man? Wat ben ik voor een man? Soms ben ik zus en soms ben ik zo.'
'Zus en zo zijn beperkt,' wierp Grijpstra tegen. 'De uitslag naar zus en de afslag naar zo worden tegengehouden door het gewoontepatroon van de verdachte. Wat hij vroeger deed doet hij nu ook en gaat hij later weer doen. Eens een komediant altijd een komediant. En zo door.'
'Ik rookte, maar ook niet meer. Wat ben ik dan? Een niet-roker die rookte? Een ex-roker die niet meer rookt? Een niet rokende ex-roker die weer gaat roken? Eens opgehouden altijd opgehouden? Eens begonnen altijd doorgaand met beginnen?'
'Je bent een nicotineur,' zei Grijpstra, 'en je hebt een slap karakter. Maar je bent geen verdachte en daarom interesseert het me niet wat voor een man je bent.'
Dat
de draak met hem wordt gestoken lijkt de rechercheur niet eens te
begrijpen. Hier en daar is de tekst flauw: het barmeisje met de mooie borsten
heet bijvoorbeeld geen Marietje, maar Martietje. Het flauwst is het als de draak met mij als verzamelaar van boekenweekgeschenkjes wordt gestoken, boeken “verzamelen is ook maar een domme gewoonte,” zegt de verdachte Verheugt als hij wijst naar de lege muur waar zijn boeken stonden. Maar de detective die geen detective is, is wel een heerlijk licht verteerbaar boekje.
Noot:
In 1983 uitgebreid en verschenen als 'Moord zonder lijk, lijk zonder moord,' deel 8 in de Grijpstra en De Gier reeks.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten