donderdag 21 augustus 2025

Vakantie in 3 bedrijven. Deel 2: Alphen 11/14-8-25




Op maandag 11 weer vertrokken van de camping in de Biesbosch. Via het piepkleine pontje ging de tocht van de de Jacominaplaat over de Bergse Maas naar Lage Zwaluwe. Vlak voor me (en niet hoog) over het pad naar vloog een (jonge) zeearend. Hij stak de Nieuwe Merwede over van Brabantse richting Hollandse Biesbosch. Het was de tweede. De dag ervoor zagen we er ook een in een elektriciteitsmast. 

Bij het pontje zaten twee vrouwen en een man te wachten. Ze waren in gesprek en ik deed mee. De vrouwen woonden in Lekkerkerk aan de IJssel. Een ervan kende de man die in 1953 zijn boot dwars op de rivier heeft laten zinken om het oprukkende water tegen te houden (nu is er er op dit plek een opvallende sluis). Haar vader voer bij hem in dienst. De man heeft daarmee een nog grotere ramp voorkomen dan het al was, maar heeft nog lang op zijn geld moeten wachten, vertelde ze. Hij had wel een gezin met twee kinderen te onderhouden. Ik beloof op het monument te letten dat het gedwongen opofferen van zijn schip herdenkt.

De man die eveneens op de pont wacht heeft zijn leven lang basaltblokken in dijken en andere waterweringen en –keringen door heel Nederland gezet, “alleen niet in Drenthe en op de Veluwe,” zo vatte hij zijn werkterrein samen. Hij is nog steeds goed op de hoogte van de projecten die gaande zijn. Nu is hij 75 jaar en fietst gezond en met plezier. Het wachten en de tocht van 15 minuten waren zo voorbij.

Daarna tussen Oosterhout en Breda naar het Zuiden. Uit welk dorp mijn omvangrijke klasgenoot op de GTS in Breda (1978/79) kwam, weet ik niet meer, maar wel dat dit een van de dorpen was die ik passeerde, Made of Best. Hij was de zoon van de plaatselijke snackbareigenaar en hij pestte me vanwege mijn goede cijfers en misschien ook wel mijn iele voorkomen met flaporen. Het jaar later zou ik naar een andere klas gaan en hem kwijt zijn. Sowieso deed het me niet veel. Het ging goed op school en daar kon hij niet veel aan veranderen.

Op de camping is een zwemvijver met koud bronwater. Terwijl ik er zwem vangt een jongen aan de kant een karper. Hij waarschuwt me nog voor de lijn die alle kanten opschiet. Geen enkel probleem.

***




In de nacht hoor ik continue PLOK. Het duurt niet lang voordat ik beself dat het vallende eikels zijn. 's Morgens zie ik ze liggen op het pad. Ook hoor ik steeds het Chinook-heligeluid (je weet wel zo'n banaan met wieken voor en achter en te horen in het lied van Billy Joel Goodnight Saigon) en die symbool staat voor de interveniërende Verenigde Staten in Zuidoost Azië. Gelukkig zijn de Westerse krijgsmachten inmiddels als bij toverslag een instituut geworden dat instaat voor onze vrijheid, de democratie en dat de mensenrechten zal verdedigen en niet meer massaal mensen zal vermoorden, zoals destijds of vooral de belangen van de elite zal verdedigen. Wat ik 's nachts hoor is het gevolg van de wind en mogelijk van oogstende eekhoorns. Overdag hoor ik het geluid van de vrijheid.

Nog meer geluiden. Een boer oogst gras van 's middags tot de volgende ochtend met een paar uur rust in de nacht tussendoor. We hadden al gezien dat overal gesproeid werd van voortuinen tot grasland (de Buykse Kuil, de oorsprong van Leie/Donge stond droog). We zitten op een van de droogste plekken van het land. Meer koeien, meer gras, de watervoorziening moet op. Dat is wat je hoort, maar denk er maar niet aan; het bederft je humeur en blik in de toekomst. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Op de fiets kwam ik in Breda terecht en na wat een gebied met “mooi bloemrijk grasland, nat hooiland en moeras” wordt genoemd, bereikte ik de oevers van de Mark met daarlangs een fietspad. De Mark is de bovenloop van de Dintel die langs het oord stroomt dat daar naar genoemd werd en waar ik opgroeide. Hier leek de rivier meer op de Meulenkreek die destijds mijn viswater was.

Geen opmerkingen: