maandag 20 oktober 2025

Het begon met een oog


Met mijn hand op mijn rechteroog kijk ik naar het witte veld op mijn computer. Het verbeeld een vel papier waarop ik kan typen. De lijnen ervan staan hol en bol en hebben deuken; recht zijn ze zeker niet. “Je oog en hersenen moeten nog vier maanden wennen,” zei de oogarts half oktober op mijn vraag of dit over zou gaan.

Dat gesprek was een eindpunt in een acute aanpak van het probleem. Mijn netvlies was losgekomen van mijn oogbol en tussen beide was vocht gekomen. Tijdens het loslaten trok de bol scheurtjes en gaten in het vlies. Die werden onder plaatselijke verdoving met een laser weer gedicht, bijna alsof er een nettenboeter aan het werk was met state of the art precisie gereedschap.

Eigenlijk merkte ik al langer rare dingetjes met mijn oog: zwarte flieders, torretjes op de lakens en toen viel me op: veel minder zicht. “Mijn oog doet het minder,” bromde ik op 25 september aan tafel. De dag erna ging ik fietsen en merkte dat ik minder diepte zag en er echt wat loos was. Toen legde ik voor het eerst mijn hand over mijn werkende oog en zag dat het linker nog maar zo'n vierde zicht had, alsof er papier voor de rechterkant ervan was geschoven.

Het was vrijdagmiddag. Ik besloot op maandag te gaan bellen met de oogkliniek waar het jaar ervoor mijn staaroperaties waren gedaan. Contact krijgen was niet makkelijk. Uiteindelijk deed de ziekenhuis app het, nadat het ook daarmee eerst verkeerd liep. (Ik zou ze de kost niet willen geven die er niet doorkomen.) Maar toen mocht ik meteen komen. Na een kort onderzoek werd ik doorverwezen naar de oogkliniek van VU-AMC. Dinsdag daar weer onderzoek. Resultaat: operatie binnen een week. Het belletje kwam woensdag al: donderdag om 7.45 aanwezig zijn en meteen onder 'het mes'. Al-met-al snel als een storm; het was nog geen week sinds ik constateerde dat mijn oog het minder deed en de operatie was al achter de rug. Emotioneel niet bij te houden, zo efficiënt en flitsend was de zorg.

Met een plastic kapje op het hoofd geplakt en slaapdwang naar bed (bij voorkeur op de rechterzij – die doet al bijna het hele jaar pijn – en ook linkerzij). Het zicht wilde niet erg terugkomen. Om op het ergste voorbereid te zijn, legde ik me al neer bij één oog. Pas na een dag of negen kwam er aan de bovenkant weer enig zicht. Het gas waarmee mijn oogbol na de operatie was gevuld, trok zich terug en glasvocht (wat er hoort) kwam er voor in de plaats. Mijn linker oog kon klotsen als een halfvol aquarium en ik was daarin de vis die half onder en half boven water keek. Later kwam er een zwart omrand cirkeltje en na tweeënhalve week was dat ook weg en ging ik voor controle naar de al genoemde arts.

Intussen had mijn kuit door de plotselinge werkeloosheid veel pijn gedaan. Langzaam was ik na een kleine twee weken weer voorzichtig gaan spinneren en de pijn verdween. (Eind oktober kwam ze weer terug.) Er kwam andere pijn (9/10). Nu in mijn luchtpijp, schoudergewricht, en later in mijn ribben. Ik weet het aan de slaapdwang. Het betekende stoppen met het trappen, de pijn was te erg.

Een paar dagen later (16/10) pakte ik de ouwe trouwe Fongers uit de schuur voor een klein stukje naar het gezondheidscentrum en merkte op de terugweg dat mijn longen dat meer dan genoeg vonden. Geen slaapdwang als ooraak oordeelde ik inmiddels, maar een infectie gecombineerd met een griepje of zeer zware verkoudheid. Toch wilde ik weer wat doen om suiker en bloeddruk een beetje onder controle te houden. Weer een paar dagen later heel zacht een kwartiertje trappen. Kijken wat de reactie is en als het goed gaat naar twee maal een kwartier. Van een programma is nauwelijks sprake. Het lijf bepaalt. Even geen stip over of aan de horizon, maar iets kleins ver voor die lijn in de verte.

Dat oog wordt wel weer beter bruikbaar. Dan zal het met die longen ook goed komen. Toch? Het kost me moeite geestelijk niet door mijn hoeven te zakken. Er komt de laatste jaren teveel. Daarom voorlopig meer gericht op de moed erin houden dan aan het opvijzelen van de conditie denken. Maar het is goed dat ik weer haren op mijn hoofd laat groeien, dan kan ik me daaraan omhoog trekken.

(Als ik toch weer begonnen ben komt er begin november weer een kink in de kabel. Grieperig, maar vooral enorm veel pijn aan de de rechterkant van mijn bovenlichaam en dat vooral in bed (7/11). Het begint vrijdag en de woensdag erna lig ik er nog van wakker (al doet een Ibobrufen bij dit kwaaltje wonderen). probeer stap-voor-stap de conditie weer op te bouwen. Twee weken na die tweede keer 'griep' krijg ik de trapppers van de spinner nauwlijks rond en daarbij pijn in de zij (ik verdeel het in stukjs, maar moet toch halverwege stoppen). Ik waarschuw je lijf: als je weer begint dan moet je naar de dokter!
     En dat oog werkt met effecten alsof het een lachspiegel wil nabootsen. Het vervormt rechte lijnen. Lezen doet het ook na bijna twee maanden niet. Toch ben ik ondanks de vermoeidheid doorgaans redelijk opgewekt. Als ik verzucht 'geef me ogen,' dan prijs ik me meteen gelukig met wat ik - vooral met dat ene oog - zie.) 

Gisteren hoorde (23/11) ik veldrijdter Sara Casasola zeggen dat ze de benen wel had, maar nog niet de liongen na haar ziekt die begon in het weekend dat ook ik de tweede keer last kreeg. Ze werd er tweede mee. Het was hoopgevend. De volgende dag merkte ik dat ik alleen maar minder kon (korter en een stuk lichter) dan in de voorgaande periode op de hometrainer. Ach je als 63 jarige man vergelijken met een topsportster die volgende week 26 jaar wordt en die vermoedelijk zo snel mogelijk wordt opgelapt met medische middelen. Dat is gespeend van gevoel voor de realiteit. Toch als het bij haar beter wordt, waarom bij mij dan niet. De hoeven hebben het moailijk genoeg vaste grond te vinden, ook met hoop in de verte en laat ik daar dan aan vasthouden. Ik doe een dag of drie helemaal niets. Het moet over.

Op 1 december eindelijk maar eens naar de huisarts. Ik had me voorgenomen dat als de ernstige pijn niet over ou zijn die stap te zetten. Volgende dag ziekenhuis. Eerst door het bedrijf van de bloedafname. Ik kreeg bewondering voor de vrouw die aan de voorkant alles in goede banen moest leiden en dat streng en riendelijk deed. Dan door naar de röntgenafdeling. Eerst inchecken bij de paal. "Lukt het mijnheer," vroeg een medewerkster van het ziekenhuis. Dat wist ik nog niet, maar zij leidde me er door. Dat kwam mooi uit, want de paal wenste me niet aan te melden. Ik moest eerst naar de afdeling administratie, daar vertelde men dat er nog een foto gemaakt moest worden. Al bij al, zijn de onderzoeksgegevens geleverd, en dat in eenbijzonder efficiënte omgeving en in rap tempo. Nog geen twee uur uit en thuis. Nu kijken wat er komt.

Dat was een telefoontje voor een volgende test. Naar de Oost vestiging van hetzelfde ziekenhuis. Ik mocht een nacht blijven ter observatie en werd vervolgens de medische mallemolen ingeslingerd. 

Geen opmerkingen: