vrijdag 31 oktober 2025

Keefman


Van Jan Arends werd in 1972 de verhalenbundel Keefman uitgegeven door De Bezige Bij. Het boek viel in de smaak en bereikte in de jaren zeventig vier drukken. De schrijver zou er in 1973 de Multatuliprijs voor krijgen. Maar toen Arends op 21 januari 1974 het raam uitsprong, was het juryrapport nog niet gereed. Jeroen Brouwers merkte ironisch op dat hij niet lang genoeg leefde. Aangezien het doel van de prijs 'het stimuleren van de scheppende kunst' was, zag men af van een postume uitreiking. Overigens zou op de dag van zijn dood geheel in stijl zijn bundel 'Lunchpauzegedichten' verschijnen.

De bundel Keefman begint met het titelverhaal. Waarin Keefman zijn visies op de gebrekkige zorg, de slechte verpleging, en de geringe hulp die hij krijgt, meldt aan zijn arts. Welbespraakt argumenteert hij hoe het zit en spreekt zichzelf herhaaldelijk tegen en ondertussen wordt steeds duidelijker wie hij is en hij de molenwieken niet helemaal had weten te ontwijken. Maar uiteindelijk hebben zijn woorden voor hem het gewenste resultaat, een warm onderkomen. 

Ook in het volgende verhaal Vrijgezel op kamers is weer een stem aan het woord die een fuik van gekheid beschrijft waarin hij zwemt bij het zoeken maar en vervolgens bewonen van een kamer. Of de houdster van het pension waar hij in een hok woont echt zo mal is als de verteller denkt, dat is de vraag. Maar over hem geen misverstand. Het zoeken naar woonruimte komt regelmatig terug in Keefman, maardie zoektocht was er ook voortdurend in het leven van de schrijver zelf.
    In het verhaal getiteld
Het ontbijt speelt de schrijver met de mallotigheid van de behandeling die Dirk Koopman als 'bejaarde' krijgt van verzorgster Wolf. De eerste is jarig en krijgt wat extra eten op zijn bordje in het tehuis waar hij verblijft. Het opgewaardeerde maal is echter niet aan de aap van een man besteedt. De tweede is op mijn minst flink overspannen. De gang van zaken is zelfs voor de huisarts die aan het bejaardentehuis is verbonden een verwarrende zaak. De eerste drie verhalen vullen zo'n twee derde van het boek. Er komen dan nog tien kortere verhalen.

In
Koninginnendag wil een man bij paleis Soestdijk Prins Bernard tot ridder slaan. Hij duwde wat soldaten opzij en liep naar het paleis. Juliana riep: “Grijp die man vast. Want die is gek. Die is gevaarlijk.” De man wordt gegrepen door een marechaussee en verbaast zich over de angst voor hem. Als hij het zich herinnert verveeld hij zich in een 'gekkenhuis'. Was er geen ledigheid, maar had hij iets om handen dan zou hij beter kunnen begrijpen waarom de mensen zo zijn.
    In de groentewinkel vertelt een klant over de pikante wensen van haar dominante en gewelddadige man. De verkoopster matst haar met de prijs, maar hoopt dat ze snel vertrekt. Het is niet goed voor de handel dergelijke klanten te hebben en niet alleen haar man ook, zij lijkt niet goed wijs.

Lena kan er niets aan doen. Ze is zo geboren. Ze stinkt. Ze stinkt enorm. Toch raakt de slechtste student van het land verliefd op haar. Ook hij zoekt een kamer. Samen beleven ze een warme, om niet te zeggen hete, laatste avond in bed. De titel van Jan Arends gedichtenbundel Ik had een strohoed en een wandelstok komen we ook tegen in het slot van dit verhaal. Hier is dat als de gewenste attributen van een souteneur.

Een visser is mijn favoriete verhaal in de bundel. Weer een man die niet spoort, zowel letterlijk als figuurlijk. Het is een verhaal over komen, zijn en gaan en dat zonder dat er een spoor achterblijft; niet tussen de waterplanten en niet op de kant. Hoeveel we ook doen, onze sporen verdwijnen met de wind.

In
Barre welvaart en Het gareel spot Arends met de honoraria voor schrijvers, de subsidies en de oneerlijkheid in het algemeen. In het eerste verhaal wordt hij zo goed betaald dat het geld niet meer te bergen is. De vraag is niet hoe je het krijgt, maar hoe je ervan afkomt. De hospita – ja daar is ze weer – maakt zich zorgen over het gewicht van de geldopslag. 

De liefdadigheid en de normen die daar bij horen krijgen er dan weer van langs in De kranteneter, De weldoener en Broodje tartaar. De gever neemt een broodje met veel, de ander krijgt een broodje met weinig tartaar.
    Wrang is het verhaal
De zelfmoordenaar en dat niet alleen gezien de afloop van Arends eigen leven, maar ook hoe de man zichtbaar zijn eigen dood voorbereid, net op tijd ontdekt wordt, en dat niet positief waarddert aangezien zijn rotleven weer verder ging.

Er is een psychiatrische organisatie naar de schrijver genoemd, want:
“De thematiek in zijn boeken en poëzie heeft veel raakvlakken met de dagelijkse praktijk van onze organisatie. Hij was onconventioneel, ‘moeilijk’ en werd regelmatig opgenomen vanwege alcoholverslaving en zijn onrustige geest.” Iedereen heeft het het vermogen om te groeien en het leven weer op te pakken, menen zij. Had Arends de inzet van zijn naam voor dit doel meegemaakt, dan had hij vast een verhaal met commentaar op die keuze geschreven, en daarin de organisatie op de korrel genomen.

De tragiek 
in het leven van Arends zit zelfs in een typefout. Keefman had Leefman moeten heten, zo lees ik in een verzameling weetjes over het leven van de schrijver Arends.
     Tussen Arends en zijn werk zat geen licht, of als dat er wel was, niet veel meer dan een zeer smalle spleet. Dat lees je aan de indringende en pijnlijk rakende teksten af. Je snapt na Keefman dat mensen hem de Nobelprijs van de literatuur toewensten.

Geen opmerkingen: