Hoe organiseerde je een staking in de jaren dertig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten? Daar hoorde ook bij “te leren hoe je stencils maakte en je een stencilmachine bedient.” Dit organisatie vraagstuk is een belangrijk onderwerp in het boek Het onrecht van de sterkste (1936). (De oorspronkelijke Engelse titel is In dubious battle, en dat is een niet onbelangrijk gegeven om het boek op waarde te schatten, maar daarover later.)
Het is geschreven
door John Steinbeck
en speelt in een zeer gewelddadige
omgeving, waar vele linkse mensen verdwijnen om nooit meer gezien te
worden. Al in het begin van het boek leren we hoe een van de
hoofdrolspelers Mac en zijn moeder werden aangepakt toen de eerste
een toespraak had gehouden over dat mensen van de honger stierven in
het land.
Het verhaal is overigens geënt op stakingen in
Californië.*
Het boek doet sterk denken aan de Grapes
of Wrath. Het heeft zelfs grote invloed op dat
boek gehad, bijna als een soort voorstudie. Toch verschilt het ook
wezenlijk van deze Steinbeck klassieker: niet een familie, maar twee
communisten zijn de protagonisten; niet de ellende maar de vorm van
de organisatie tegen de misère staat centraal; en er is nauwelijks
een reisgeschiedenis naar de plaats van handeling, het begint vrijwel
meteen – na een korte treinreis – tussen de fruitbomen. Al snel
is sprake van een staking door een paar duizend plukkers. Anderzijds draait het in beide romans om uitgebuite seizoensarbeiders die leven in
erbarmelijke omstandigheden en er is de machtsconcentratie van de
grote telers die alle middelen in zetten (of het toestaan) om hun
macht te behouden.
Wat opvalt is dat Mac en Jim, de beide
organisatoren die de staking initiëren, zeer koel en zakelijk en
nauw en strak gericht naar de strijd kijken. Liefdesverhoudingen en
genot leiden in hun visie af van wat echt belangrijk is. Emoties en
burgerlijke idealen moeten de strijd niet in de weg staan. Het
aftuigen van een schooljongen, zodat de sporen van zijn gezicht te
lezen zijn, moet bijvoorbeeld voorkomen dat andere schooljongens ook
menen het kamp ongestraft aan te kunnen vallen. Verder is er de verfoeide,
maar hier herhaaldelijk bewierookte houding, dat je zoveel mogelijk
moet werken. Apparatsjiks zou je hen kunnen noemen, waarvoor je
desondanks toch ook sympathie voelt.
De voorzitter van de
Fruittelersbond komt naar het stakerskamp met een voorstel om de
staking te beëindigen en het plukloon een pietsje te verhogen, maar
wel minder dan de eerdere verlaging die juist aanleiding was voor de
staking. Als de stakers daar niet op in gaan stelt hij dat de
Verenigde Staten groot zijn geworden omdat iedereen meehielp.
“De Amerikaanse werkkrachten zijn de beste ter wereld en worden het
best betaald,” voegt hij daar aan
toe. Waarop de gekozen voorzitter van de stakers nijdig reageert met:
“Stel dat een Chinees een halve cent
per dag krijgt, wat dan nog als hij daarvan kan bestaan? Wat kan het
ons verdommen wat we krijgen als we honger moeten lijden?” Als
het pleidooi van de fruitteler niet werkt, gaat hij dreigen met geweld
en maakt de communistische organisatoren zwart.
Het
boek behandelt de waarde van een staking in de vorming van een
strijdbaar klasse bewustzijn, ook als het gewenste resultaat
uitblijft. De stakers werken samen en smeden banden en zien hoe
onrechtvaardig het systeem is. Hoe harder de staking des meer de
arbeiders er achter komen “hoe sterk
ze zijn als ze zich verenigen.” Als
een oude mopperkont uit de boom valt tijdens de pluk door de slechte
ladder die hij kreeg, zieden zijn mede plukkers van woede. Hij ligt
bewusteloos op een geknutselde brancard. Zo heeft die ouwe sok
tenminste nog enige waarde, merkt Mac op met slechts de strijd in
gedachte en niet het leed van de man. Dergelijke harteloosheid komt
terug als een onbuigzaam woedende kameraad van zijn communistische
groep wordt neergeschoten. Ook dat leidt tot het aanwakkeren van de
strijd en de opmerking: “Hij
heeft voor het eerst van zijn leven echt iets nuttigs gedaan.”
Bij
Jim werkt de volledige inzet bij de staking goed. Hij vertelt dat zijn
betrokkenheid hem goed doet en zijn gevoel van eenzaamheid heeft
verdreven.
De
dokter die Mark naar het kamp met stakers heeft gehaald, merkt bij het
inzetten van de gevallen man voor propagandistische doeleinden
snuivend op: “Altijd een vriend
van de mensheid. Allemachtig, jij bent een schorpioen Mac! Als ik aan
de andere kant stond en de baas was, zou ik jou eruit pikken en je
neerschieten.” Ook
de voorzitter van de stakers zegt na het in koele bloede aftuigen van
de genoemde schooljongen: “Jezus, jij bent een
wrede rotzak, Mac.”
Het
is de vraag of Steinbeck zelf aan het woord is door Jim en Mac of dat
je deze moet zien als fictieve hoofdpersonages die hij schildert
zonder hun ideeën en aanpak geheel te delen. Dat het aftuigen van
een schooljongen in Het onrecht.... niet
het gewenste resultaat heeft, lijkt al op het tweede te duiden.
De
Engelse titel komt uit het verhalende gedicht Paradise Lost** van
John Milton. Hier een fragment
uit de 2e editie uit 1674:
Innumerable force of Spirits arm'd
That durst dislike his reign, and me preferring,
His utmost power with adverse power oppos'd
In dubious Battel on the Plains of Heav'n,
And shook his throne. What though the field be lost?
All is not lost; the unconquerable Will,
And study of revenge, immortal hate,
And courage never to submit or yield:
And what is else not to be overcome?
De
keuze voor de titel uit dit gedicht door Steinbeck geeft aan dat de
uitkomst van de strijd onduidelijk is. De wraak uit het gedicht wordt
ook door de dokter aangehaald als hij zijn vrees uitspreekt dat de
mens bezig is zich blind, gewelddadig, en gedreven door haat te
ontworstelen aan het verleden naar een toekomst die ze niet kan
voorzien noch begrijpen, dat geldt voor ook de stakers die hij helpt.
Bovendien
er is nadrukkelijk meer dan de staking zelf. Welke rol speelt
twijfel, wat is de invloed van de groep? Hoe gebruik je die dynamiek?
Heiligt het doel de middelen? Wat als de middelen de overhand nemen,
zoals de dokter beweert? Steinbeck zelf is klip-en-klaar over zijn
positie in
een brief uit januari 1935
aan een bevriend schrijver:
“Ik heb een kleine slag in een boomgaard vallei gebruikt als symbool voor de eeuwige, bittere strijd die de mens met zichzelf voert. (…)
Ik wilde slechts een bewustzijn registreren, zonder te oordelen, het gewoon vastleggen. Ik denk dat het de kracht heeft, bijna de waanzin, die van de massa kan uitgaan.”
Het
heeft een wrang, maar schrijnend beeld opgeleverd. Over het geweld
dat hij noemt wordt geschreven dat dit strookte
met de feiten.*** De overeenkomsten tussen fictie en realiteit
worden uitgewerkt. De
website verbonden met het Martha Heasley Cox Center voor Steinbeck
Studies stelt dat de donkere ironische en het cynische schets van
het kapitalisme, patriottisme en burgerwachtgeweld vragen oproepen
bij veel traditionele waarden in de Verenigde Staten en suggereren dat er iets
fundamenteel mis is met een economisch systeem dat werknemers
uithongert en onderdrukt. Ze beschrijft ook hoe verzet daartegen
wordt georganiseerd en (op korte termijn) het onderspit delft.
Anderzijds blijven ook vraagtekens bij de methoden en ideeën van de
leden van de communistische partij niet ongenoemd.
Het eerste deel van de ‘dust bowl’-trilogie die Steinbeck tussen
1936 en 1939 schreef en die de strijd van gewone arbeiders die gevangen
zaten in de maalstroom van de Grote Depressie onderzocht, ging met Het
onrecht van de sterkste stevig van start. Het boek heeft een
levendig debat opgeleverd met commentaar uit alle mogelijke hoeken.
Noten:
*
Volgens Jackson J. Benson en Anne Loftis in het artikel
'John Steinbeck and
Farm Labor Unionization: The Background of "In Dubious Battle"'
combineert Steinbeck waarschijnlijk voorvallen uit twee stakingen: de
perzikstaking in Tulare County en een staking in de katoen die
eveneens plaats vond in 1933. De
informatie over de gebeurtenissen had hij
direct van de leiders van de landarbeiders; genoemd worden o.a. Cicil
McKiddy and
Pat
Chambers.
**
Een
vertaling door W. Jonkernaar het Nederlands:
Een talrijk Geestenheir dat niet berustte
in zijn bewind, verkoos mij boven hem.
Wij confronteerden op de hemelvelden
zijn macht met tegenmacht. Onzeker was
de krijgskans, en zijn troon bleek wankelbaar.Is 't van belang een veldslag te verliezen?
Veel bleef behouden: dodelijke haat;
de kracht en moed om nooit voor hem te zwichten;
de onverzettelijke wil tot wraak.
Niets is onoverkomelijk.
*** De overeenkomsten tussen fictie en realiteit worden gedetailleerd uitgewerkt in de scriptie: John Steinbeck as a social reformer door Winston Maxwell Jessup (Ottawa, 1963).



Geen opmerkingen:
Een reactie posten