dinsdag 21 juni 2016

Vlaggen, Lille – Amsterdam, 21 juni 2016

Vanmorgen reed ik de camping vol voetbalsupporters uit heel Europa af. Naast de Slowaken die vlak naast me stonden, hoorde ik er weinig van. De prijs was wel opvallend. € 5 duurder dan de duurste camping tot dan toe. Mijn verbazing over die prijs kon en wilde ik niet verbergen. “Mijnheeer dit is een mooie ...” De verbazing verdween niet van mijn gezicht bij deze in zijn eigen ongeloofwaardigheid gesmoorde verklaring. “Het zijn de voetbalsupporters waardoor we een hogere prijs kunnen vragen,” veranderde de zakelijke dame daarom haar uitleg.

Voetbal is commercie. Ik haalde Theo Reitsma al eerder aan. En wie zijn centje mee kan verdienen doet dat. Je bent ondernemer of niet. Verder heb ik tijdens mijn tocht weinig meegekregen van het spektakel. Dat zal op de laatste dag veranderen.

In België is het voetbal overal. Belgische vlaggen uit de ramen. Vlaggetjes op buitenspiegelhoesjes. (Brexit was nog niet half zo zichtbaar. Toch blijkt het te werken: springen op de zwakste schakels tot ze breken, blijkt op 24 juni.) Minder gek dan d'n Ollander, maar ook in België wordt het steeds meer opgeklopt. Dat zag ik de afgelopen maanden al bij de BRT. Het is onderdeel van een trend waar de journalist niet meer vanuit zijn positie het spel waarneemt, analyseert, duidt, en de feiten geeft, maar zelf onderdeel van het spel is geworden en als een veilingmeester kijkt wat er geboden wordt en ratelt om de levendigheid te vergroten. Zo krijgt men marktpositie. 

In de trein terug lees ik een artikel over het windmolenpark bij Urk. De hoofdtegenstander mag zeggen dat 1) windenergie niet rendabel is, 2) het slecht is voor het milieu en 3) er alleen komt doordat macht en geld nu eenmaal alles in Nederland bepalen. Leuke aandachttrekker. De straatvechter en zijn argumenten blijven hangen en worden niet weersproken. Journalistiek als entertainment en klantenbinding, zonder het vak op zijn merites te beoordelen als de vijfde macht in de samenleving en daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden.

Naast me in de trein zit een klein meisje, van een jaar of drie á vier, Media, dat beter Frans spreekt dan ik. Heel erg heb ik het niet gemist, maar het lijkt me aardig om weer een taal te leren. Nuttig en het scherpt mogelijk het verstand en aandacht. 
 

Wat deze reis vooral duidelijk maakte is dat ik een behoorlijk sterk mens ben. Net niet gehaald wat ik plande, maar vijf dagen flinke tegenwind waren daarvoor de voornaamste oorzaak. Ik had minder problemen met het klimmen dan met de wind. Door die andere stop moest ik een ongebruikelijke reis maken en daardoor heb ik weer bijgeleerd. Gewoon op de fiets door Parijs.

Op de heenweg dacht ik aan mezelf als ondernemer. Zo slecht heb ik het niet gedaan de afgelopen jaren. Alles gegeven en veel teruggewonnen. Maar de vraag kwam: Ben jij wel een ondernemer? Het zat me dwars; eerst erg dwars, later zeurend. Na een dag vakantie was het weg. Pas nu weer terug.

Nee ik zou geen huisjes op het strand zetten (hoe mooi het me ook lijkt daar aan het Groedese strand te zitten) en de apartementencomplexen maken van de Belgische kust een ordinair wingewest voor projectontwikkelaars. Nee ik vind niet dat camping prijzen moeten exploderen als het kan. Nee ik vind niet dat de pers er is om achter hypes aan te jagen om zich een markt te veroveren. 

Ben ik een ondernemer als ik naar een klant luister? Me aanpas aan de afnemer? Als ik goed werk lever tegen een te lage prijs? Mij lijkt het wel. Het was een mooie tocht en ik heb veel gezien. Heb getrapt en genoten. Beelden opgedaan om verder te kunnen. Nu op de terugweg weet ik dat ik onvermijdelijk weer op de ondernemers vraag zal stuiten. Ik zal mijn huid duur verkopen (zonder het te overdrijven).

De actuele cijfers van het begin zijn geworden: de fietsteller, 26.937; twitterpositie, 890.953; en uren gewerkt in 2016, 782.

Geen opmerkingen: