Daar woont
iemand. Wat beschutting, 'n lichte tent, kastje voor de spulletjes, functioneel plastic en
een fiets.
De man, niet veel jonger dan ik, staat snel naast me. “Is het niet koud,” is de eerste vraag die in me op komt. In het Nederlands? Engels dan “Isn't it cold?”
De tent is
dun, “Maar het valt mee.” In welke taal het antwoord gegeven
wordt, weet ik niet meer; een soort taal van van alles wat, creools in Europa zelf.
Maar de
grootste zorg zit hem niet in de kou, maar in de blubber van de
voortuin. Hij kan houtsnippers krijgen in Amsterdam-Noord, maar dat
is ver fietsen met een kar en zo'n twintig keer op en neer komt al gauw op 350 km. Dat iemand het overweegt geeft de weerbaarheid
aan, maar de twijfel of het haalbaar is de realiteitszin.
Als ik
weer doorfiets bedankt hij me voor de aandacht. De dank was wederzijds.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten