donderdag 1 juli 2021

Boeken in juni

Laatst gelezen boek boven.

Boekbespreking: generaals zonder kleren

In Newsweek stond onlangs een artikel van William Arkin (al een leven lang vorser naar en schrijver over Amerikaanse militaire ontwikkelingen) over het wegpoetsen van signalementen van personen van wat hij een geheim leger van 60.000 mensen noemde. Van dit leger opereert een groot deel onder een dekmantel in binnen- en buitenland, in uniform of burger tenue, in de digitale of analoge werkelijkheid.

Het gaat voor meer dan helft om speciale troepen (die bijvoorbeeld opereren achter de grenzen van Noord-Korea en Iran), gevolgd door inlichtingendiensten personeel, de derde, hard groeiende groep, zijn de mannen en vrouwen die altijd achter hun toetsenborden en monitors zitten en naar doelwitten zoeken of sociale media manipuleren. Het Amerikaanse Congres heeft er nog nooit een hoorzitting aan gewijd, terwijl het bestaan van dit omvangrijke leger implicaties heeft voor wetgeving, de Geneefse Conventies, militaire gedragscodes en aansprakelijkheid. Bovendien slorpen ze samen jaarlijks zo'n kleine € 750 miljoen aan overheidsgelden op.

Half april publiceerde, William Arkin, onder de titel Waarom kan Amerika zijn eindeloze oorlogen niet beëindigen een samenvatting van het boek dat hij (met onderzoeker E.D. Cauchi) dit jaar uitbracht: The generals have no clothes; the untold story of our endless wars. Het artikel rond het geheime leger dat gebruikt maakt van signature reduction is een knap staaltje speurwerk, maar is daarnaast ook een aanvulling op dit boek dat wijst op de gevaren van een militariserende samenleving. De generaals zonder kleren is een moetje voor mensen die hun begrip van de militaire ontwikkelingen van de afgelopen jaren willen vergroten.

Het boek bevat veel herkenbare opmerkingen, zoals dat: geen land in het Midden-Oosten er momenteel beter aan toe dan is dan voordat de oorlog tegen het terrorisme twintig jaar geleden begon; geen president in staat is de eindeloze oorlog te stoppen; er $ 6.500 miljard is uitgegeven aan de militaire operaties in de afgelopen twintig jaar; er alleen al 11.000 Amerikanen (militairen en van private diensten) zijn gesneuveld en 53.000 de fysieke en/of psychische vernieling in gegaan sinds 9/11; en de Amerikaanse aanwezigheid en oorlogsvoering niet leidt tot minder, maar juist een groeiend aantal terroristen, en niet minder maar juist meer gevechten. Dit is bekend, maar waarom draait dit systeem dan toch door vraagt Arkin zich af.

Voor de hele bespreking, hier

Volgende bespreking onder foto.



De eilanden van A. Alberts is opgenomen in het verzameld werk dat gebonden, maar toch goedkoop op de markt is gebracht om meer mensen met de schrijver in aanraking te brengen.* Een paar jaar geleden las ik het snel door, omdat ik het cadeau wilde doen aan iemand die bij voorkeur Nederlandse literatuur leest.

Alberts won in 1995 de P.C. Hoofdprijs voor zijn hele oeuvre en zou boven verdenking moeten staan. Het boek werd bovendien ook toen het verscheen alle mogelijke loftoegejuicht
, maar voor de zekerheid toch een controle van mijn kant. Helemaal goed heb ik die niet gedaan, zo bedacht ik achteraf (het boek was al weggegeven).

Het boek begint met het verhaal Groen uit zijn debuut, de verhalenbundel De Eilanden. Dit is geenszins de gangbare koloniale tempo doeloe literatuur die in conservatieve hoek goed ligt.
Het verhaal vertelt over een bestuursambtenaar die zich verveelt, en nogal amateuristisch in vier schriftjes de economische ontwikkeling van het gebied bijhoudt. Zijn belangrijkste beleid laat hij bepalen door de wens om landinwaarts vrij uitzicht te hebben (waarvoor twee nederzettingen moeten worden gebouwd) en die zich verder verveelt en bang is dat hij gek wordt. Zijn voorganger heeft zich niet al te bemoedigend dood gedronken. De lamp kan niet meer opgehangen worden, merkte de bestuurder, doordat zijn naaste buurman zich verhangen had aan de standaard voor het buitenlicht. Het leest als een metafoor voor de Nederlands Indonesische relaties. Groen gaat over een armetierig leven ver weg van Holland. Die sfeer is me bij gebleven en is ook bij een tweede keer lezen wat blijft hangen. Elders, in een ander verhaal, is een voorheen over-attente collega malend op een eiland in een moeras beland. Ook daar vloeit de drank rijkelijk.


De verhalen in De eilanden zitten vol humor en betrokkenheid bij de gang van zaken in Indië of het nu om achterblijvende kapokleveringen gaat die weer opgang komen met het drukken op de juiste sentimentele knoppen bij de handelaar in de vezels van de kapokboom, Taronggi III. Deze man is een van de personen die in verschillende samenhangende verhalen terugkomt, net als verteller Zeimal, die zelfs een beetje toverde. Het medeleven met de tachtig jarige sergeant-majoor b.d. van het fanfare korps is een blijk van liefde die een schoonheid van een verhaal oplevert: De koning is dood. Een verhaal van het soort om nieeeeeeet te willen missen. Zo loopt de lezer aan de hand van A. Alberts over een vriendelijk eiland, dat niet benoemd wordt, met zijn eigen mores, en waarop respect en een lach wordt losgelaten. Maar waar ook met gemengd gevoel een kogel wordt afgevuurd, recht wordt gesproken, gevaren zonder richtingsgevoel, en uitstapjes gemaakt zonder doel. Er is een verhaal dat op een atol speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog, al worden ook hier plaats en periode niet genoemd, maar wel de gebrekkige communicatie en moeizame omgaan met de omstandigheden. Door het weglaten van die exacte gegevens krijgen de verhalen een universeel karakter.

Alberts was van 1939 tot 1942 adjunct-controleur op Madura. In 1946 kwam hij terug naar Nederland. Daarna werkte hij een paar maanden bij het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen op de afdeling Politieke Zaken, maar nam ontslag uit de Indische bestuursdienst omdat hij zich niet kon verenigen met het regeringsbeleid ten aanzien van Indonesië. Tijdens zijn studententijd in Utrecht was hij bevriend met Leo Vroman en Anton Koolhaas. Zijn directeur bij het Ministerie was de schrijver Han Friedericy zijn directeur. Friedericy kende hij nog uit het Jappenkamp. Het is door al die contacten of hij zich naar het schrijverschap toe leefde.

In zijn eerste boek vertelde hij over de relaties in het koloniale Nederlands-Indië waar de bestuursambtenaar voor de gek wordt gehouden en zachtjes uitgelachen.
Tenslotte droomt de hoofdpersoon, weer terug in Nederland, dat al zijn collega's in Indië zijn overgeplaatst.

* Er is ook een driedelige versie met verzameld werk door van Oorschot uitgegeven.

Volgende bespreking onder foto.

De zwaan van Gudbergur Bergsson is het verhaal van een negenjarig meisje dat van de kuststrook van IJsland naar het binnenland gestuurd wordt als straf voor wat klein diefstallen, maar ook om geld te verdienen voor haar ouders door bij een boerengezin te gaan werken. Het is een gewoonte, gegroeid uit armoede, aldus de schrijver. In de Zwaan zijn er andere kinderen die betaald naar het binnenland gaan en niet hoeven te werken.

 Het meisje wordt uit haar omgeving weggehaald, weg bij wat en wie ze kent. Weg van de vertrouwde zee, naar een moerassige vlakte, afgezet met bergen in de verte. Een vlakte waar boeren elkaar bespioneren. Waar dieren even aanwezig zijn als mensen.

Ze leeft er met fantasieën. Hiermee geeft ze grijpt terug op bestaande verhalen. Als een kalf geboren wordt moet ze denken aan de koe met twee koppen. Ze maakt het leven aangenamer met verhalen, maar soms zijn de gedachten zwart als het water van een diepe put, of rot als de etterende arm van een verlopen man, waarin ze wil bijten. Als je iets ergs hebt beleefd als een nachtmerrie is het daarna fijner om wakker te worden. Het een van vele verwijzingen naar het terug willen keren.

Het wegsturen om te werken voelt als een vorm kindermisbruik en als een gewoonte van minstens een eeuw geleden. Bergsson zelf noemt het een vorm van slavernij. Maar alleenstaande vrouwen in de roman, zoals de dochter van de boer hebben eigen auto's, er er is zelfs een kamer met een computer. Misschien is het ook niet zo belangrijk er een datum op te plakken en is het vooral een verhaal over hoe een kind aan zich zelf overgeleverd wordt en daar mee moet omgaan en een weg vinden los van angst voor het onbekende, het gevaarlijke. Dat daarmee moet leren leven. Een weg naar het geen kind meer zijn.

De schrijver put uit zijn eigen leven als kind. Zijn vader leefde als visser aan de kust. Hij zelf werkte al op zijn negende en wist al vroeg waar de kinderen vandaan kwamen en hoe ze werden verwekt. Het  IJsland uit zijn jeugd was arm. Nu is het rijk. In het boek botst dat rijke IJsland op het arme traditionele. Paarden worden gebruikt voor reizen om vast te houden aan dat verleden, oude liederen meegezongen zelfs jongeren de woorden niet kennen. Maar zelfs de paarden moeten nieuwe kunstjes leren.

Het is een klein verhaal, er gebeurt niet veel, maar toch is het groot in de sfeer die het neerzet. Bijna als een paradoxale werkelijkheid waar het lege IJslandse binnenland botst op de volle emoties en verhalen van een negenjarig meisje. Het neerzetten van een dergelijke botsing is een ode aan het schrijven zelf. Je moet wel bereid zijn zelf veel uit te leggen, want de schrijver laat veel weg of je er bij neer leggen dat niet alles te begrijpen is.

Volgende bespreking onder foto.

Wat wij zagen
door Hanna Bervoets is het boekenweekgeschenk van dit jaar. De mooie cover valt meteen op. Gestileerde gebouwen, bijna als een jaren dertig tekening. Een zakelijke omgeving.

Het verhaal speelt voor een groot deel in zo'n gebouw. Het hoofdpersonage Kayleigh werkt voor Hexa, een onderaannemer van een grote aanbieder van sociale media content. De medewerkers moeten bepalen of foto's en filmpjes kunnen blijven staan of vanwege aanstootgevendheid moeten worden verwijderd. Ze doet het werk om de schulden weg te werken die ze opliep, omdat haar laatste vriendinnetje meer vroeg dan ze had; in materiële zin.

Wat wij zagen beschrijft de kromme denkwijze waarmee het platform 'netjes' wordt gehouden. Een tekst als
Alle moslims zijn terroristen mag niet, want moslims zijn een Beschermde Categorie, maar Alle terroristen zijn moslim mag wel, want terroristen zijn geen BC en moslim is geen beledigende term. Wreedheid en opzettelijk pijnigen moet worden verwijderd als dit duidelijk wordt uit het gebodene. Er komen in het begin van het boek nogal wat voorbeelden voorbij. Net niet teveel om het boekje weg te leggen.

De novelle is fictie, het verhaal is verzonnen.
“Overeenkomsten met de werkelijkheid zijn echter geen toeval,” staat in de verantwoording. Daaronder een lijst met bronnen waarop het boek gebaseerd is. Het grootste deel gaat over Facebook, maar ook werkomstandigheden en beleid van Google staat er bij. 'De arbeiders die plaatjes van lullen en onthoofdingen uit je Facebook tijdlijn houden', is de titel van zo'n bron. Varianten hierop komen terug bij andere genoemde bronnen. Maar in de titels gaat het ook over medewerkers die trauma's opliepen door het werk.

Over het verknipt raken, ontsporen, gaat ook dit boekje. Van de medewerkers wordt verwacht dat ze 500 beelden (tickets genoemd) per dag beoordelen en daarbij weinig fouten maken. Onder de 80 procent juiste beoordelingen gaan, is niet de bedoeling. Ze draaien door, gaan zuipen, blowen of zoeken afleiding in kinky seks, of een obsessieve relatie die ondanks het mooie begin van het paadje raakt.

Het gaat over het verwijderen van extremen en het beoordelen van wat extreem is. Mijn vorige bespreking sloot af met de wens dat er meer romans zouden zijn met de hedendaagse grote ontwikkelingen als thema. Een van die ontwikkelingen beschrijft deze novelle, namelijk over de putjesscheppers van de huidige maatschappij die om welke reden dan ook, flexibel inzetbaar, de vuiligheid wegpoetsen dat een klein deel van de miljarden gebruikers achterlaat.

Het vuil – of dit nu wel of niet toegestaan is – maakt geesten ziek en verziekt het denken. Ook als je denkt daarboven te staan.
Het roept de vraag op waar Liberalisme eindigt en wie die techreuzen een fatsoenlijk personeelsbeleid op zal dringen.

Volgende bespreking onder foto.


Autumn door Ali Smith is het eerste deel van een vierdelige serie. Een maand geleden kreeg ik het laatste deel Summer in handen. De informatie die toen mistte, wordt nu beetje bij beetje voorgeschoteld. De relatie tussen Elisabeth en de hier 101-jarige Daniel Gluck heeft een veel langere geschiedenis dan eerder vermoed. Voordat hij terminale patiënt werd was hij de buurman van het meisje. Nu ligt hij in een geprivatiseerd zorgcentrum.

Die relaties tussen de oude man en het jonge meisje zijn het centrale gegeven in dit boek. Hij leerde haar vragen stellen bij wat voor de leek te liggen en gewoonte is geworden. Als de jonge Elisabeth dergelijke vragen ook aan haar moeder gaat stellen dan vindt deze de relatie ongezond worden. Eerder zette ze Daniel nog graag in als oppas. Daniel zelf leerde het retorische vragen van zijn zomerzus, als hij, tijdens de zomer overkwam vanuit Engeland naar Duitsland waar zij in de jaren dertig woonde.

Een centraal gegeven is ook het werk van de vroeg overleden Britsepopart kunstenares Pauline Boty. Het is de enige liefde in Daniels leven. Boty's werk en leven worden beschreven en is een deel van het leven van Daniel. Ze krijgt ook een prominente in dat van Elisabeth als ze kunst studeert op haar werk afstudeert. Ali Smith schrijft fictie maar put uit de werkelijkheid en Boty heeft ook echt geleefd. Een mooie blondine in een mannenwereld, afgeserveerd, niet iemand om serieus te nemen. Ze is 30 jaar lang niet te zien geweest en werd toen herontdekt. Haar werk is nu zelfs online te vinden.

In het eerste hoofdstuk denkt Daniel aan een foto van een meisje in een park. Hij is de foto kwijt en kan hem niet meer vinden. Zoals ook bij het werk van Boty, wordt ook deze foto gedetailleerd beschreven en de fotograaf wordt zelfs genoemd, Boubat, hij nam de foto.” Als ik kijk of ik hem wél kan vinden dan is dat niet moeilijk. Het is inderdaad een foto met bijzondere kracht. Het beschrijven van een beeld creëert blijkbaar zoveel interesse dat het de wens oproept te willen zien, wat je door de woorden denkt te zien. Ali Smith gebruikt om de sfeer van de foto te vatten: “droevig, verschrikkelijk, mooi, grappig, sprookje, legende, waarheid.”

Hoe het afloopt met Daniels zus is in Autumn nog niet helemaal duidelijk. Ze komt verschillende malen terug in Summer. Als meisje in een trein waar mensen over moderne eugenetica praten. Ze leeft hier altijd denkt Daniel dan en glimlacht naar haar, als hij naar de WC gaat, moet hij zelf onder de armen van een soldaat door. Het verwijst naar wat komen gaat. We verlaten haar als ze uit een vrachtwagen probeert te ontsnappen vol door de Duitsers in Frankrijk gearresteerde vrouwen.

Het boek begint met een korte droomgedachte. We zullen er nog vel meer krijgen. Gluck droomt en Elisabeth Demand zit naast zijn bed en mijmert haar eigen gedachten. Daarin staat een heel mooi stukje proza over zand, bijna een gedicht of liedje. Hier mijn vertaling:

Ik ben 'n korrel zo klein
maar tenslotte zal ik alles zijnik ben zachter onder je
wanneer je valt
en glinster in de zon
wind hoopt me over afval
stop een berichtje in een fles
gooi de fles in zeede fles is gemaakt van mij
ik ben het moeilijkste graan om
te oogsten
te oogsten

Dit inleidende hoofdstuk roept ook het hartverscheurende droombeeld op van bruin bakkende lijven op het strand waar de lijken aangespoeld zijn van hen die hoopten in Europa hun leven te leven. Droom of niet, het was ook de realiteit. Brexit is een thema, maar minstens even belangrijk in het verhaal is het vluchtelingenbeleid. De moeder van Elisabeth wordt zo kwaad van een radio bericht dat jeugdige vluchtelingen opgesloten worden in een centrum – erger dan een gevangenis – dat ze haar zojuist aangekochte barometer tegen het hek gooit dat meteen met een plof reageert. Ze besluit een hele zwik tweedehands spullen te kopen om er iedere dag een tegen dat hek te smijten.

Dat is het voor- of nadeel van een boek dat het heden beschrijft. Het staat niet ver van je af, maar is verbonden met wat de dagelijkse nieuwsvoorziening. Op de dag dat ik Autumn uitlees begint een gezamenlijke actie tegen de Europese grensbewaking. #AbolishFrontex, waarbij Frontex het apparaat is dat de taak om vluchtelingen tegen te houden – soms al ver buiten Europa – op zich heeft genomen. Ik lees dat het budget van de organisatie sinds 2005 is gestegen met 7.000%, nu al €5,6 miljard tussen 2021 - 2027. Waarom wordt dit geld niet uitgegeven om vluchtelingen te beschermen in plaats van hen dood te laten gaan. Deze boosheid zit ook in dit boek.

Die verontwaardiging is vaak grappig. Zoals wanneer als Elisabeth een nieuw paspoort nodig heeft. De voorwaarden voor het aanleveren van een foto zijn zo absurd dat het ergens achter in je hoofd het kaf-kaf-kafka gaat zoemen. Herkenbaar, irritant en toch met een lach. Dat laatste maakt kritiek misschien wel effectiever. Het wordt wat wrang omdat ze in het proces om een identiteitsbewijs te bemachtigen Heerlijke nieuwe wereld van Aldous Huxley koopt en gaat lezen. Elisabeth heeft niet de koninklijke naam die haar Brits zou maken, maar een s waar een z hoort te staan, weet de ambtenaar van de paspoort uitgifte. Het is een naam van het continent, een naam om te wantrouwen dus. Absurd, maar dat is het met de Brexit verbonden – en in het boek benoemde – racisme en vreemdelingenhaat ook.

Het was geen punt de personages al uit het vierde deel te kennen. Dat je meer weet dan je mag weten, maakt het lezen anders, maar niet minder aantrekkelijk. Ook Autumn is een rijk boek. Een roman die het nu van liefde, relaties, en de kleine, maar zeker grotere ontwikkelingen met compassie beschrijft. Daar mogen er meer van zijn.

Zie voor andere delen: 
Winter, Spring en Summer
Er zijn Nederlandse vertalingen.

Volgende bespreking onder foto.



De jaren van Annie Ernaux beschrijft in stuwende taal herinneringen uit haar leven en dan vooral de context. Er zijn weliswaar beelden van een meisje dat steeds ouder wordt, maar het gaat niet over dat leven, maar het leven er omheen. Bij dat leven past ook wat op het moment zelf niet beleefd werd, maar juist werd gemist. Achteraf beschouwd zijn de ervaringen van de hoofdpersonage beperkt geweest. Ze waren vaak niet gebonden aan een grotere wereld en gingen als losse feitjes de zee van het vergeten in. Ernaux reconstrueert en rijgt achteraf die gebeurtenissen aan het snoer van de maatschappelijke ontwikkelingen.

Ontstaan
Ze beschrijft de zich ontwikkelende roman waarin
“beelden uit verleden en heden, nachtelijke dromen en toekomstfantasieën elkaar afwisselen in het bewustzijn van een 'ik' die een dubbelgangster van haarzelf is.” Het is een van de beschrijvingen van het ontstaan ervan. “Ze is er van overtuigd dat ze geen 'persoonlijkheid' heeft,” of “hoe meer je ondergedompeld raakte in wat de werkelijkheid heette, werk, gezin, hoe meer je een gevoel van onwerkelijkheid kreeg.” Ze leefde een leven waarop de geschiedenis geen invloed zou hebben. Ze wil met dit boek een leven beschrijven dat opgenomen is in de beweging van een generatie.

Bescheidenheid
Hoe gemankeerd herinneringen ook zijn, ze worden hier gebruikt om het verhaal, met sterk autobiografische inslag, te vertellen dat loopt van 1940 tot 2006. Opgroeien, leren, liefde, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen komen daarmee terug. Geuren worden niet genoemd. Wel de bewegingen van mensen die zich vast hebben gezet in het hoofd. Bij het sterven gaat deze opgedane kennis overboord. Bewustzijn van de eigen sterfelijkheid tekent een bescheidenheid die door het hele boek speelt. Die onopgesmuktheid gaat verder dan de literaire vorm waarin vermeden wordt de persoonsvorm 'ik' (te permanent, bekrompen, verstikkend) te gebruiken.

Slachting
We komen langs de slag bij Dien Bien Phu tegen, de Cuba Crisis en de oorlog in Algerije. In verband met Algerije staat er een opmerking over een demonstratie voor het Algerijns Nationaal Front (FLN). De protesterende Algerijnen werden door de politie de Seine in gejaagd op 17 oktober 1961. Decennia later gaf de Franse overheid toe dat er 40 doden bij het politieoptreden waren gevallen (er zijn ook vermoedens dat het om 100 tot 300 doden gaat). Er is geen herinnering in het hoofd mijn hoofd te vinden. Mijn ouders trouwden kort daarvoor. Ik was net verwekt. Maar heb dit ook later niet opgepikt. De slachting gaat vooraf aan de aanslagen die plaats zullen vinden in Frankrijk. Dat het verband tussen het een en ander niet werd benoemd, verbaast de schrijfster achteraf.

Vanaf de latere jaren zestig zijn er herinneringen die herkenbaar zijn. Veel feiten zijn van Franse makelij en het is niet Lubbers maar Chirac, niet Wim Kok maar Jospin. Ovaltine, Tsjernobyl, SARS, Vogelgriep, en de tsunami passeerden ook in Nederland. Grote gebeurtenissen en ontwikkelingen vonden in Frankrijk, maar – iets kleiner – ook hier plaats.

Vrijheid
Mei 1968 kan in het chronologische verhaal niet overgeslagen worden. De kant waar je stond, werd een ijkpunt om individuen te klasseren. De revolte kwam langzaam opzetten tot ze niet meer te ontkennen viel en dan is er plots ruimte voor bevrijding van lichaam en geest in het benauwde Frankrijk van het getrouwde hoofdpersonage. Het beroep op vrijheid zal in de privé situatie, en de huiselijke omgeving, stuiten op de invloed van de opvoeding van vroeger. Het revolutionaire elan zal weer snel wegebben en vrijheid wordt een grotere auto een nieuwe lamp of koelkast. Het leven wordt gekocht door te consumeren, alsof een lamp met opaalglas het leven verrijken zou.
“Reclame was de culturele instructeur van de samenleving.”

Pragmatisch
De onvermijdelijke scheiding komt. Het is een gevecht om af te rekenen met de geldende moraal en het in de steek laten van het ongeschonden gezin, maar het gevolg is wel een vrijer bestaan met een vriend waar het in een hotelkamer lekker tegen aanvlijen is. Een huislijker relatie komt later weer. De kinderen gaan ook vrijer hun gang. Jongeren zijn sowieso veel vrijer. Dat betekent niet at ze onverschillig zijn. Ze zijn alleen pragmatischer dan haar eigen generatie. Protesteren goed, maar als het resultaat er is dan hoeft de hele maatschappij niet om.

Krachttoer
De opzwepende taal, het opdissen van slogans, reclame, titels van liedjes, films en boeken, het doet me denken aan de Vermaledijde Vaders van Monica van Paemel, dat ook voortjagende taal gebruikt om een verhaal te vertellen. Maar zij doet het meer dan hier wel met een verhaal. Het is een krachttoer om zonder hoofdstukken, zonder dialogen, zonder ik, toch een lopend levensverhaal te vertellen dat zo vol is van leven en gebed wordt in de geschiedenis. De herinneringen zijn levendig en daardoor de dood toch te slim af.

Pleidooi
Is een pleidooi om de herinneringen hun rechtmatige plaats te geven niet onnodig, kan je vragen. Er gaat immers geen dag voorbij of er wordt wel iets herdacht. Dat dit een doorleefd verleden zou zijn, is schijn. Herdenkingen van de oorlog worden bijvoorbeeld steeds voornamer, maar het anti-semitisme was nooit een onderwerp in Frankrijk, pas met Shoah werd duidelijk hoeveel rottigheid een mens uit kan halen. Het herdenken wordt een plichtmatig ritueel, niet doorvoeld, maar een sociaal-politiek proces waar je aan mee moet doen. Van een geheugen of narratief is daarmee geen sprake.

Strijdmiddel
Op de laatste pagina's beschrijft Annie Ernaux waarom en hoe ze het boek heeft geschreven. Het is een “werktuig waarmee ze dacht invloed uit te kunnen oefenen op wat haar verontwaardiging wekte. Het boek (…) behelsde, kortom, een strijdmiddel.” Het maakt niet uit of er geschreven wordt in de je, wij, zij of men vorm, de verbazing en verontrusting. Het is een scherpe en krachtige zoektocht naar hoe het verleden verloren gaat door mediadominantie en consumentisme. Deze dringen steeds dieper in ons leven door.

Oproep
De jaren is een boek waarvoor je de schrijfster zou willen bedanken. De letters proberen de verloren tijd terug te pakken en het heden te begrijpen. Ook de toekomst, die we nodig hebben om onze dromen op te plakken, lijkt verloren. Dat is een ernstig gemis.“Waar zou de opstand vandaan moeten komen?”
Het klinkt als een vraag in dit sombere kader, en een oproep aan ons, de lezers. We zijn immers zelf makers van de geschiedenis.


Volgende bespreking onder foto.


French arms exports; the business of sovereinity
door Lucie Béraud-Sudreau is een onderzoek naar de Franse wapenexportpolitiek van de afgelopen zestig jaar. Het is uitgegeven door het International Institute of Strategic Studies, een denktank die dichter bij het Militair Industrieel Complex staat dan bij de critici ervan. Dat perspectief maakt het boek niet minder interessant.

In Frankrijk zelf is het klimaat voor wapenexporten sterk aan het veranderen. Een enquête van Amnesty International Frankrijk liet eind mei zien dat er ruimte is voor meer controle. Een meerderheid van 80 procent van de Fransen vindt dat ze niet voldoende geïnformeerd wordt over wapenexporten en 70 procent vindt dat er meer debat over moet komen. Het beleid dat 60 jaar geleden op de helling werd gezet is ook moreel en ethisch aan verbetering toe. 
 



Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

2 opmerkingen:

Rondetijd zei

"Wat wij zagen": wat een mooie recensie.

martin zei

Het is ook best mooi gedaan. Ik las dat Wat wij zagen aan verschillende buitenlandse uitgevers is verkocht. Het kan overal spelen. Typisch Nederlands is ze zeker niet.