Heerlijk languit lig ik te genieten van de zon op een
dor bomen afgeschermd stukje gras langs de waterkant van een van de
vele plassen in het Amsterdamse bos.
In de verte hoor ik een vliegtuig aankomen. De brommerige toon van het steeds dichterbij komende reuze-insect gaat op den duur over in irriterend geronk. Opeens zie ik het gevaarte tussen de bomen boven het water voorbij vliegen. De fotograaf in mij zag het prachtige contrast tussen het idyllische meertje met riet omzoomd en de door mensenhanden gemaakte, lawaai en stank veroorzakende machine.
De rust die weer langzaam bezit neemt van het bos is toch niet die rust die enkele minuten daarvoor nog aanwezig was. Ik weet nu dat die ogenschijnlijk onverstoorbare rust in enkele ogenblikken verdwenen kan zijn.
Het bos is verboden gebied voor brommers. Fijn, want die krengen veroorzaken alleen maar herrie en stank. Maar ja dat hadden de twee bestuurders die nu bij mij het veldje op komen stuiven, met hun 'off the road' brommers zeker niet begrepen.
Er is een leus die luidt 'wie rookt is niet gezien.' Visueel contact is bij de “heren” niet zo nodig. Je hoort en ruikt ze wel ondanks (sic!) de benzinewalmen die om hen heen hangen.
Toen ze afstapten en ik joviaal: “Een grotere carburateur jongens” zei , was de eerste reactie: “He Piet kijk eens die pik heeft een 'bike for a better city' button op.” Ik wilde al een discussie beginnen over de SO4 in uitlaatgassen, een ramp voor milieu en historische gebouwen, toen ik zag dat ze mijn fiets aan het verbouwen waren tot een stukje moderne kunst wat meer in het Amstelpark thuis hoort. Na het beëindigen van wat zij waarschijnlijk nuttig vonden, gingen ze er vandoor.
Ik bleef achter bij het meertje wat voor mij nu alle charmes had verloren. Met m'n radio onder de arm loop ik naar de Amstelveenseweg om naar huis te liften. Gelukkig was ik me er van bewust dat ik zeer inconsequent over zou komen als ik m'n button op de revers van mijn jasje laat zitten. Deze verdwijnt dus in mijn zak. En, ja hoor, ik krijg al snel een lift. Een 2CV stopt voor me. Dit type auto heeft wel iets milieuvriendelijks over zich, wat wel mooi uitkomt, want echt lekker voel ik me niet.
De bestuurder is niet erg spraakzaam, maar gelukkig staat de radio aan. Als ik bijna thuis ben waar ik uit wil stappen, komt de stem van Minister Winsemius uit de speaker. Hij zegt: “We kunnen pas begin '89 overgaan tot het verplicht invoeren van loodvrije automotoren.” En met de gedachte aan het zinnetje van Pipo: “Dag bloemen, dag vogels, dag kinderen,” beëindig ik mijn dagje in de vrije natuur.
******
Dit schreef ik in oktober 1984. Als matroos bij de marine volgde ik een cursus HAVO-Nederlands bij de Leidse Onderwijsinstellingen, LOI. Dit stuurde ik in als opstel. Het viel deze week uit een lade en daardoor kwam ik het weer tegen. Geen idee meer dat ik dit toen in het hoofd had zitten. Hier en daar zou ik wel een ander woord gebruiken of weglaten, en zo heel scherp zou ik niet meer formuleren, maar stond een krul en “goed” onder. Matroos Logistiek Dienst Verzorging Broek had een mening.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten