De zaak Beukenoot*,
het boekenweekgeschenk voor 1950, is geschreven door Marianne
Philips. Het veroorzaakte opschudding, lees ik in een
bespreking van een biografische schets over haar leven.
Waaruit die opschudding bestond, vermeldt die tekst
niet. In
een democratisch bestel is deze vrijheid echter een kostelijk goed.
Het wekken van de indruk, dat er lichtvaardig mee wordt omgesprongen,
is schadelijk en ondermijnt de democratie. (…) Naar men mag
aannemen, vond de bekroning plaats op grond van literaire
kwaliteiten. Dat men echter die andere zijde over het hoofd heeft
gezien, is jammer".
|
|
De beklaagde is te dom om voor de duvel te dansen, dat merken ook zijn celgenoten die hem willen helpen. Dronkenschap een verzachtende omstandigheid, daar wil hij niet aan. Al in de eerste regels van de novelle leren we hoe beperkt zijn kennis is. Hij weet niet eens wanneer hij jarig is. Dat maakt gelijk al een slechte indruk. “Een staatsburger behoort te weten op welke dag hij volgens de registers, de hem toegevallen plaats in de samenleving heeft ingenomen.” Zo niet dan moet dat gezien worden als minachting voor de openbare orde. Noldus Beukenoot belandt in de cel en heeft een week nodig om aan zijn positie als gevangene te wennen. Ook
zijn vrouw Leen komt af en toe voorbij. Hij is niet officieel met
haar getrouwd en dus mag ze hem niet bezoeken. Een pedante advocaat
moet helpen. “Ik kom
voor me man,” zegt
ze tegen hem. Hij wijst op de regels die dat onmogelijk maken. Toen
zag de man in toga “wat
ieder Jordaankind kent, maar dat hij nooit had kunnen waarnemen. Hij
zag een volksvrouw in furie geraken, hij zag de losbarstende,
ongebreidelde woede van een mens, die het opgeeft om een mens te
zijn,” zo zet
Philips de vrouw neer die van haar man houdt, die een vader voor haar
kinderen is en niemand ooit kwaad doet, en er nu alleen voorstaat om een
inkomen te verwerven en haar kinderen op te voeden. De advocaat
belooft vervolgens te helpen, maar heeft al snel geen aandacht
meer voor de kwestie. Zelfs als hij moet pleiten, beseft hij niet
helemaal dat hij voor de aan hem toevertrouwde verdachte moet
opkomen. Als het eindelijk beter lijkt te gaan in de zaak Beukenoot,
zijn er weer kleine dingen die mis lopen. Een verzachtend rapport van
de reclassering raakt bijvoorbeeld zoek. Als er eindelijk een
vervangend rapport is kan dat niet meer meegenomen worden ten dienste
van een clemente beslissing. Andersom
is het juist dit aspect waarop kritiek kwam. “Hoewel
met fluwelen pen geschreven bevat dit boekje een dosis vergift, dat
doet denken aan propaganda voor de leer der klassenjustitie,” aldus
het Tweede Kamerlid voor de Christelijke Historische Unie (CHU) Frits
van de Wetering. Toch lijkt het alsof de conservatieve uitleg het
zou verliezen van de vernieuwende visie, waar kritiek op de
rechtspraak niet meer op taboes stuitte. Al snel wordt het verhaal
van Beukenoot aangehaald als metafoor voor
andere dwalingen binnen de overheid. De
Coornhert Liga zou het boekje in de jaren zeventig weer in de
schijnwerpers zetten in haar campagne voor betere rechtspraak. In
2014 zou het geschenk nog worden aangehaald
in een rechtzaak in verband met een onrechtmatige
gevangenisstraf. |
Noten:
*
De zaak beukenoot is te vinden op de website van de
Nederlandse Bibliotheek als pdf,
txt, epub
of als scan. De tekeningen
zijn van C.J. (Kees) Kelfkens.
** In die samenvatting
staat dat Marianne Philips al eerder een beoekenweekgeschenk
schreef. Dat is onjuist. Ze schreef wel een van de drie novelles
in het geschenk van 1938 :
De koningsweg.
*** Zie bijvoorbeeld: Rechtspleging en
rechtsbescherming Liber amicorum voor prof. dr. Leny E. de
Groot-van Leeuwen; Eerste bedrijf - Beukenoot
en Crainquebille, slachtoffers van rechtspraak die het individu ,
AA 2008, 308 (J. Leijten) in Ars
Aequi, 10 april 2008.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten