Het was een bijzondere
tocht. Niet alleen, omdat ik nooit op maandag naar het strand
fiets. Deze week had ik wat op dinsdag en woensdag en dat zorgde
voor die keus. Niet alleen was het bijzonder, omdat er naast me
nog een man zijn kleren uittrok en in zee weg zwom. Het was eb en
hij kwam daardoor wat zuidelijker weer het water uit. Ook niet
omdat ik mijn fietssleutel verloor en een heel circus op poten
moest zetten (met wat hulp) om mijn fiets weer mee naar huis te
kunnen nemen. Die operatie doet me nu, twee dagen later nog pijn. (Na het schrijven realiserde ik me dat mijn oog al een paar dagen geen pijn heeft gedaan. Dat is dan weer mooi.)
Eigenlijk had ik bedacht wat foto's te maken in verband
met wat choreograaf Yoann
Bourgeois in het programma Podium Dans zei. De zee is net als
de bergen een buitenproportionele ruimte die de menselijke maat
overstijgt en daarmee de mens weer terug op zijn plekje in het
geheel zet. Het maakte voor mij duidelijk waarom de sporen van
auto's (en zelfs fietsen) op het strand me zo tegenstaan; ze zijn
de tekens van een claim op die enorme ruimte die daardoor
beperkter wordt en zo veel schoonheid verliest.
Op veel
plekken kan je er voor kiezen om de andere kant op te kijken als
de je blik anders op iets lelijks valt. De foto van Tata, maakte
ik bijvoorbeeld op dezelfde plek als de foto van 't duin, 't gras
en 't tegenlicht. Soms is menselijke rommel juist wel mooi. Maar aan het strand wil je dat de blik vrij kan
zijn in de weidse omgeving die altijd beweegt.
Onderweg
naar mijn reserve fietssleutel kan ik het niet laten om een foto
te maken van de gevallen boom. Het is bijna een jaar geleden en ik
mis de man, ook gestaag en toch ook vrij snel gevallen, nog steeds regelmatig. Eigenlijk had ik me voorgenomen daarover niet dramatisch te
doen.
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten