zaterdag 30 juni 2018

Boek in juni


Op tafel ligt een kaart van Nordfriesland Schleswig. Hij is bedoeld voor een tocht die dag later begint. De week ervoor las ik To the lighthouse van Virginia Woolf. Een boek waarin weinig meer gebeurd dan wat geschilder, een maaltijd en een tocht naar de vuurtoren voor de kust.

Het speelt in het huis van de de weinig fijngevoelige mijnheer Ramsay – om niet te zeggen een naarling (al zijn er ook genuanceerder gedachten over hem) –, zijn beeldschone vrouw en hun acht kinderen. Mijnheer zuigt de energie uit zijn vrouw voor zelfbevestiging, hij ontzegt zijn zoon een tocht naar de vuurtoren en geeft nooit complimenten.

Het boek gaat vooral over het verstrijken van de tijd. Dat gaat net te snel om vast te leggen op het schildersdoek. In die tijd is er hier en daar een herinnering te vinden die zich soms even uit laat pakken en op het netvlies verschijnt. Verder zijn we alleen en verdwijnen weer. In dat dat leven kunnen we niet zeggen wat we denken als dit ongepast zou kunnen zijn.

De vuurtoren is de bestemming die de vader met twee kinderen toch nog zal bereiken. Te laat om het goed te maken en nog steeds volledig onder zijn voorwaarden, op zijn manier, om zijn positie als vader te onderstrepen. Een houding die zijn familie en vrouw ongelukkig heeft gemaakt. Het leest als een waarschuwing.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

Geen opmerkingen: