The
spoils of war; power, profit and the American war machine,
is een verzameling artikelen van Andrew
Cockburn*
geschreven tussen september 2013 en mei 2020. De hoofdstukken worden
afgesloten met een korte tekst waarin recente ontwikkelingen zijn
verwerkt. De inleiding is speciaal voor dit boek geschreven en het
laatste hoofdstuk is toegevoegd aan de gebonden versie toen het als
in 2023 als paperback verscheen. Het is verdeeld in vier delen: I,
over oorlog; II, de nieuwe Koude Oorlog; III, de oorlog tegen het
terrorisme; en IV het graaien naar miljarden.
Dat laatste
deel is een buitenbeentje in het boek. Patrick Cockburn heeft veel
over oorlog en de betrokkenheid van de Verenigde Staten daarbij
geschreven,** maar hier gaat het grotendeels over de (aanloop naar)
de financiële (banken) crisis van 2008, en de voortzetting ervan in
de jaren daarna. De weigering van de overheid in Washington om
afdoende maatregelen te nemen en volwaardige wetgeving aan te nemen
en uit te voeren.
Opmerkelijk genoeg worden de presidenten Clinton
(1993-2001), Obama (2009-2017) en Trump (2017-2021) en de leden in
hun regeringen die de belangen van de financiële sector behartigden
in dit verband vermeld. De president in de periode tussen Clinton en
Obama, George W. Bush, wordt niet genoemd. Wel een aantal direct
betrokkenen in de Republikeinse en Democratische gelederen, waaronder
Robert Rubin die weinig naliet om de banken te steunen en de
problemen te vergroten.
CorruptieschandaalCockburn volgt de route van de financiële misstanden nog verder, Maleisië in. Daar was premier Najib Razak de spin in een corruptieschandaal van enorme proporties. Hollywood, Trump, Obama, Tony Blair, Jamal Kashoggi, Coldman Sachs, miljarden dollars, en bijvoorbeeld de moord op een potentiële klokkenluidster, speelden daarin een rol. Het was een kwestie van corruptie in de hoogste politieke en maatschappelijke kringen, in Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, maar ook in de Westerse wereld. Woede welt op, al zit Razak inmiddels vast, als je leest wat de zogenaamde bestuurlijke elite meende te kunnen doen. Met bewondering noemt Cockburn – de nog steeds actieve – Sarawak Report. Dat is de website van Clare Rewcastle Brown (de schoonzus van de voormalige Britse premier Gordon Brown) die zoveel mogelijk heeft proberen te ontrafelen van de misstanden.
Cockburn schrijft even lezenswaardig over deze zaken als over militaire kwesties en de militair industriële belangen.
Sanctiepolitiek***Wapens en oorlog duiken op als een donderslag bij heldere hemel in het laatste hoofdstuk van het vierde deel. Dat hoofdstuk draait rond de oorlog in Oekraïne. Hij laat hierin zien dat de oorlog voor Poetin belangrijk is in zijn hang aan de macht; de Russische militaire industrie – net als elders – bol staat van de corruptie (zodat zelfs de hele financiering voor drone productie kon verdwijnen en in allerijl Israëlische exemplaren moesten worden aangeschaft); de Europese NAVO-bondgenoten voor de wapenindustrie van de VS een melkkoe zijn; dat Europa zich door het volgen van de VS-sanctiepolitiek vooral zelf in de vingers snijdt; sancties daarbij niet al te best werken; de militaire uitgaven enorm zijn; en de militaire capaciteiten die daarvoor terug komen daar schril tegen afsteken.
“Het doel van het “militair industriële complex van de VS is niet de voorbereiding van oorlog,” zo stelt hij, maar “het gaande houden en vergroten van de stroom aan publiek geld die die kant opgaat, vooral door steeds duurdere en complexere wapens van een twijfelachtige noodzaak.”En hoewel de uitgaven constant groeien zijn ze daarom nooit genoeg. Het zijn vooral de Amerikaanse wapenbedrijven die hun voordeel doen met de oorlogskoorts die op de Russische inval in Oekraïne volgt. Welke opties er wel zijn na de Russische inval in Oekraïne, om de oorlog te beëindigen of op zijn minst een halt toe te roepen, blijft helaas buiten beeld.
DrolTechnische problemen na evenveel mankementen bij de F-35 (“a piece of shit” volgens Christopher Miller, zelf ook allerminst een frisse jongen) konden niet voorkomen dat Europese landen in grote getale het Lockheed gevechtsvliegtuig gingen kopen – ten koste van de Europese militaire luchtvaart industrie.
De inzet van de F-35 door VS-mariniers in het Midden-Oosten wordt beschreven. Dat was 17 jaar nadat het programma begon, maar allerminst een succes. Ze waren in staat tot één vlucht per drie dagen en bij tegenstand zouden ze niet de lucht in kunnen zonder bescherming van andere vliegtuigen.
Cockburn stelt dat er bij de publieke opinie van de klanten voor de straaljager nauwelijks protest was, “mogelijk door bijna volledige afwezigheid van geïnformeerd commentaar in de pers,” zo zoekt hij naar een reden. Dat het kopen van de producten van Lockheed niet in de eerste plaats militair materieelbeleid is, maar een versteviging van de trans-Atlantische band zou een zwaarder wegende verklaring kunnen zijn.
Pas als Trump met zijn tweede ambtstermijn is gestart, begint men die afhankelijkheid als probleem te zien, zoals zelfs Aviation Week constateert. Maar de afwijzende visie van Portgal blijkt bijvoorbeeld al snel weer uitgevlakt te worden.
De F-35 wordt door Cockburn neergezet als een wapensysteem waarmee 133.000 banen gemoeid zijn en waarvoor productie over 45 Staten is verspreid. Is dat laatste efficiënt? Nee maar het levert wel steun voor het programma op. (Overigens tegen enorme kosten. Alleen de onderhouds- enexploitatiekosten bedroegen $1,1 biljoen in 2018 en waren 5 jaar later gestegen tot $1,58 biljoen (een 44% groei) en de aanschafkosten bedragen naar schatting $ 442 miljard. Zie ook tabel hieronder.) Dat dergelijke uitgaven gepaard gaan met banen is niet bijzonder. Die zouden er ook komen als de uitgaven werden gedaan voor duurzame energie, gezondheidszorg en bijvoorbeeld verbetering van de vervoersinfrastructuur. Al steken investeringen in de wapenindustrie wel schril af tegenover andere sectoren (zie bijvoorbeeld tabel 3 in The Economic Impact of Arms Spending in Germany, Italy, and Spain).
OostwaartsDe beweging oostwaarts van de NAVO, met de Verenigde Staten als leider, door Clinton was niet in eerste plaats bedoeld om vrede en veiligheid te versterken, maar een nieuw afzetgebied voor de wapenindustrie te creëren en zo kiezers aan te winnen in de Midwest van de VS waar veel wapenindustrie is gevestigd.
Follow the money is ook hier een goed begin van een analyse, ook omdat anders veel van de militaire uitgaven van de VS niet te begrijpen zijn. Cockburn beschrijft de dat de inzet van bepaalde wapens niet gebeurt omdat deze het meest geschikt zijn, maar omdat ze zo hun aankoopwaarde moeten bewijzen, terwijl er ander militair materieel is dat geschikter is, maar vervangen moet worden om de financieringsstroom op gang te houden. Zo beschrijft hij de inzet van de nieuwe veel duurder ongeschiktere B-1 bommenwerper boven de A-10 bij inzet in Afghanistan met onbedoelde dodelijke slachtoffers als gevolg (zowel aan Afghaanse als eigen kant). Bij een ongeluk werd zwaar ingezet om de B-1 van alle blaam te zuiveren, zelfs toen dat ten koste ging van eigen militair personeel. De A-10 moest verdwijnen om plaats te maken voor nieuwe wapens en daarmee nieuwe uitgaven.
Nucleaire kosten
Hoofdstuk
3 heet Hoe
een nucleaire oorlog te beginnen.
Het beschrijft de falende controle over de opdracht kernwapens af te
vuren en hoe een rapport hierover werd weggemoffeld. Verder noemt
Cockburn de enorme kosten van het nucleaire wapenarsenaal. Het
verbaast hem dat de $ 1.200 miljard die Obama heeft vrijgemaakt om
het kernarsenaal te moderniseren geen enorme verontwaardiging heeft
opgeroepen. De protesten komen er pas met de eerste regeerperiode van
Trump. Het draait dan vooral om de angst of de president een
nucleaire oorlog kan starten. De wetgeving
om die mogelijkheid te beperken is inmiddels ingebracht,
maar nog niet door huis en senaat (er is allerminst
daadkracht op dit gebied).
De plannen voor de productie van plutonium voor kernwapens gaan inmiddels door. De schrijver heeft het over 80 nieuwe plutonium
pits
(de nucleaire kern van een atoomwapen), terwijl er nog zo'n 14.000
bruikbare pits opgeslagen liggen (Pax Christi had het in
2019 over 15.000).
Cockburn zegt dat dit programma mogelijk zo'n $ 42 miljard zal gaan
kosten. Hij geeft daarmee weer een inefficiëntie argument, grote
bedragen worden onnodig uitgegeven. De Bulletin
of Atomics
laat nog wel wat beren op de weg zien die gepasseerd moeten worden
voordat die jaarlijkse productie op gang komt.
Later komt de
schrijver nog terug op de modernisering van het kernwapenprogramma en
merkt dat op dat dit zo'n biljoen (1.000 miljard) dollar aan de
staatskas zal onttrekken.
Organisme
Het
militaire complex van de Verenigde Staten kan het best worden
begrepen, niet als een organisatie, maar als een levend,
onverzadigbaar, organisme, dat slechts gericht is op zijn eigen
overleven, positie en macht. Met die visie begint hoofdstuk 4, waarin
wordt stil gestaan bij hoe het monster zich voedt. De levendige
beeldspraak komt ook terug in de woorden van Franklin Spinney, een
analist van het Pentagon, die stelde dat dit levende systeem “een
ingebouwde zelfverdediging kent die krachtig reageert als een
bedreiging van zijn voedseltoevoer – ons geld – een bepaald
omslagpunt raakt.”
Of een dergelijke metafoor adequaat is, kan je betwisten.
Van
iedere door het Congres goedgekeurde dollar ging in 2019 53ct als –
laat ik de beeldspraak nog even volgen – als voedsel naar het
Pentagon (controle op die uitgaven was echter minimaal). Maar het
hongerige wezen is niet alleen. Er zijn andere bedrijven rondom de
militaire organisatie die ook gebruik maken van de enorme uitgaven.
Zo wordt TransDigm beschreven, een bedrijf dat bedrijven die weinig
gangbare maar essentiële militaire componenten maken opkoopt.
Vervolgens wordt in rap de tempo de prijs ervan verveelvoudigd. Het
oogt lelijk, jaagt de overheid op kosten, maar is niet illegaal. Een
machtig apparaat als het Pentagon kan of wil dit blijkbaar niet
voorkomen. Dan zijn er nog de overbodige uitgaven die worden gedaan
in de strijd tussen de verschillende krijgsmachtonderdelen, die elk
belangrijk willen zijn en een flink deel van de begroting willen
hebben om de eigen tak te versterken.
Een voor de hand
liggende vraag die Cockburn stelt is: waarom zouden wapens steeds
duurder moeten worden? Kunnen ze alleen dan beter worden? Krachtige
PC's zijn toch ook juist steeds beter en steeds goedkoper geworden.
Er is en groot vertrouwen in de steeds geavanceerder technologie, bij
politici en journalisten. Zo kon bijvoorbeeld gewerkt worden aan een
laserwapen voor vliegtuigen. Maar wel onmogelijk. Geen enkel vliegtuig kan de
benodigde energie meenemen de lucht in, maar de dollars bleven
stromen.
Rijzende vloerHet lijkt erop alsof er een steeds verder rijzende bodem ligt waar het militaire budget niet door kan zakken. De eerste regeerperiode onder Obama was een uitzondering, maar op zo 'n moment van afnemende budgetten komt een krachtige reactie op gang en het verwijzen naar enorme dreigingen. Als een oorlog afloopt worden onmiddellijk nieuwe bedreigingen gezocht en in de strijd om de dollar (of aan de andere kant van de oceaan, de euro) geworpen. “Dreigingen hoeven niet reëel te zijn om aan de geldboom te schudden,” en wapenprogramma's niet haalbaar. De staatssecretaris voor Defensie, Michael Griffin, reageerde enthousiast op de ontwikkeling van de hypersonische wapens: “Dit brengt ons terug naar de Koude Oorlog toen we op een zeker moment wel 30.000 nucleaire koppen en raketten om af te vuren hadden.” Zijn droom was niet de veiligheid, maar het in stand houden van de eigen organisatie en het veld daaromheen door zoveel mogelijk middelen te verwerven en te verdelen. Cockburn noemt een paar problemen met de hypersonische wapens: manoeuvreren, het grote voordeel van deze wapens boven raketten kost snelheid en de benodigde koelsystemen om bijvoorbeeld de besturingssystemen te laten werken bij de hoge snelheid zijn onmogelijk in de wapens te verwerken.
Als je de
militaire organisatie als vraatzuchtig organisme beschouwt dan snap
je makkelijker waarom het omgeven is door corrupte praktijken,
mismanagement, werkt aan onmogelijke projecten en waarom het niet
biedt waarvoor de krijgsmacht zegt te bestaan, landsverdediging.
De schrijver merkt op dat dit ook in Rusland het geval is. Ook dat
land deed allerlei militaire uitgaven die niet in eerste plaats de
krijgsmacht ten goede kwamen, maar de elite rond de machthebbers. Dat
“de
wapenlobby aan beide zijden uit eigenbelang financiële middelen en
bureaucratische voordelen zoekt ,”
komt goed uit zo kan de tegenstander worden ingezet “om
de eigen ambitie te rechtvaardigen.”
Overdrijving wordt daarbij niet geschuwd. Anderzijds kan je deze
'verspilling' misschien ook begrijpen door de visie dat de
krijgsmacht een deel van de overheid is waarmee de heersende klasse
zijn belangen verdedigt, zowel intern als extern, daar hoort het
binnen harken van middelen dan bij. Dat geldt voor Poetin en zijn
entourage, maar ook voor de elite in de Amerikaanse politieke en
economische klasse, zowel rond de Democraten als Republikeinen. Je
kan dat een organisme noemen, of wat saaier de reële organisatie van de
macht.
Nieuwe marktIn het hoofdstuk Game On wordt aandacht besteed aan de uitbreiding van de invloed van de VS naar Oost-Europa. Het begint met de opmerking dat Roemeense ziekenhuizen geen stromend water hadden. Tegelijkertijd werd het land wel een potentiële klant voor nieuwe wapens door de uitbreiding van de NAVO oostwaarts.
De uitbreiding werd verkocht als een middel om vrede te brengen in Europa. Niet iedereen was het daar mee eens. Georg F. Kennan wordt uitgebreid geciteerd, hij zag het in 1997 al als de grootste fout in de politiek van de VS. Geluisterd werd er naar de gigant in het Amerikaanse machtsdenken niet. Clinton stapte samen met Republikeinen in het bootje met die oostwaartse koers. Binnenlandse electorale overwegingen speelden daarbij voor Clinton een rol. Anderen steunden de politiek om de Russen een laatste schop te verkopen, zoals assistent Staatssecretaris voor Defensie Chas Freeman stelde. Binnen die ontwikkeling ging de militaire luchtvaart-industrie al snel op pad naar Polen, Tsjechië en Hongarije, markten voor de F-16. In 2014 hadden de twaalf nieuwe lidstaten al voor zo'n 17 miljard dollar aan wapens gekocht in de VS.
Ondertussen werd in kringen van de Washingtonse politiek economische elite een lobby opgezet om tegenstand tegen de uitbreiding de wind uit de zeilen te halen. Cockburn beschrijft het met flair en in detail. Europa was weer een markt voor wapens uit de VS en de spanning met Rusland was weer terug.
NulandVictoria Nuland komt uitgebreid naar voren. Echtgenote van internationale betrekkingen havik Robert Kaplan (o.a. adviseur van Dick Cheney), en zelf VS-ambassadeur binnen de NAVO en met een enorm netwerk en status, stelde Bush voor om Georgië en Oekraïne als NAVO-lidstaten toe te laten. Bush ging niet om (Cheney zou het op een cruciaal moment wel voor elkaar krijgen, zoals Jaap de Hoop Scheffer vermoedt). Veel later neemt Biden diezelfde Nuland overigens op in de top van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Cockburn gaat door op Nuland. Hij citeert uit een gelekt telefoontje van haar met de ambassadeur van de VS in Oekraïne. Het gaat over de favoriete kandidaat voor het presidentschap. Voor Europa was dat bokser Vitali Klitschko, voor de VS was het Aseniy Yatsenyuk. En om haar positie in dat telefoongesprek duidelijk te maken, stelde ze: “fuck de EU.” Om de gewenste kandidaat boven te laten drijven moesten connecties gesmeed worden en zaken gedaan met de oligarchen. Ook de handelswijze in Oekraïne: de gemene zaakjes, politieke druk, zelfverijking, corruptie, intriges, private legertjes en uiteindelijke resultaten worden gedetailleerd beschreven met naam en toenaam. In de cursieve update bij het artikel uit 2015 wordt gesteld dat Volodymyr Zelensky als vertrouweling van oligarch Kolomoisky in 2019 president van de Oekraïne wordt. (Later maakt Elon Musk de achilles hiel van de samenwerking met corrupte oligarchen voor de president van de Oekraïne, zoals in 2019 al werd voorspelt).
F-35Het is niet vreemd dat F-35 herhaaldelijk aan de orde komt. De schrijver merkt vooral op dat de kosten voor het gevechtsvliegtuig blijven stijgen en dat voor een vliegtuig dat eerder al een een drol genoemd werd. De kosten komen al neer op 1,5 biljoen dollar op moment van schrijven, 2016. Hoe zit dat later? De ontwikkeling van de kosten voor de F-35 of JSF blijkt uit de rapporten van de Rekenkamer van de VS (GAO). Het toont wat een prachtige melkkoe dit programma is, een rund dat als bij toverkracht vrijwel iedere vier jaar weer fors is gegroeid. Het onderstreept Cockburns betoog.
Jaar
uitgave |
GAO
teksten: kosten aanschaf |
As
currently planned, the program will cost about $200 billion
to develop and procure over 3,000 aircraft and related support
equipment for the Air Force, the Marine Corps, the Navy, and Great
Britain. |
|
it will cost an estimated $245 billion for DOD to develop and procure about 2,400 JSF aircraft and related support equipment by 2027 |
|
DOD is expected to develop, procure, and maintain 2,443 aircraft at a cost of more than $950 billion. |
|
Total
U.S. investment is now projected at nearly $400 billion to
develop and acquire 2,457 aircraft through 2037 and will require a
long-term, sustained funding commitment. |
|
With
estimated acquisition costs of nearly $400 billion, the
F-35 Joint Strike Fighter—also known as the Lightning II — is
DOD's most costly acquisition program. |
|
The total acquisition costs for the F-35 exceed $428 billion and include the procurement of 2,470 U.S. aircraft through fiscal year 2044.In addition to the acquisition costs above, the program estimates that the sustainment costs to operate and maintain the F-35 fleet for its planned 66-year life cycle are $1.2 trillion, bringing the total cost of the F-35 program to over $1.6 trillion. |
|
DOD estimates that these development efforts—as well as the costs to maintain and operate the 2,470 planned aircraft through 2088— will exceed $2 trillion. |
|
Duidelijk is uit dit beknopte overzicht dat de kosten enorm oplopen. De in de kosten verwerkte aantallen en uitgaven kunnen niet een op een vergeleken worden. In 2000 wordt een aanschaf bedrag van $200 miljard genoemd, zonder operationele en onderhoudskosten te noemen (dat gebeurt ook in 2004 niet). In 2012 wordt al het dubbele aanschaf bedrag genoemd. De overige kosten blijven ook snel stijgen. |
AfghanistanEr is de opvallende houding van de VS met betrekking tot Afghanistan, waar ze hun eigen monster creëerden. Ook dit kan gezien worden als een inefficiënte inzet van middelen. In de VS werd in 1993 al een bomaanslag op het World Trade Center gepleegd door een Afghanistan veteraan gestationeerd bij MAK in Brooklyn, ook bekend als Afghan Service Bureau, gericht op werving van Jihad-strijders en gefinancierd door de CIA en Saoedi's. Op 9/11 werd die mislukte aanslag dan nog eens gruwelijk overgedaan door Saoedische terroristen. Cockburn zou zichzelf niet zijn als hij niet de onfrisse links hierbij bovenhaalt. Van het onthullen van de achtergronden zijn inmiddels meer voorbeelden. Het is vooral moeilijk betrouwbare en net niet helemaal betrouwbare informatie te schiften. Hij baseert zich in zijn beknopte weergave vooral op officiële informatie. Dus hoewel het soms lijkt op het zoeken naar complotten, is het vooral het ontrafelen van de verhulde machinaties. Het is een taak voor een journalist. Hoewel spannend, moet dit toch niet afleiden van de hoofdstelling van het boek, het door het militaire apparaat verkwisten van overheidsmiddelen.
JemenIn het geval van Jemen komt Nederland positief aan de orde. Den Haag stelde in september 2015 binnen de Verenigde Naties voor om een onafhankelijk onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden aan alle kanten van het conflict. Saoedi Arabië en de oude machthebbers in Jemen protesteerden. De VS koos de kant van die landen, dus tegen Nederland in. Cockburn vroeg een senior medewerker van het State Department waarom. “De Jemenieten willen het niet,” antwoordde die. Volgt de VS hen dan in hun beleid, was de vervolgvraag. “Als we het er mee eens zijn wel.” Goed onderzoek naar oorlogsmisdaden moesten blijkbaar wijken voor hogere belangen. Obama had de landen in de regio nodig om de Iran deal van de grond te krijgen, zo werd Cockburn verteld door William Luers, een VS-diplomaat. De bondgenoot in Den Haag moest maar even wijken. Evenals rechtvaardigheid en mensenrechten. Al-Qaeda was inmiddels een medestrijder tegen de Houti's en werd ontzien en Obama zorgde intussen voor enorme wapenleveranties aan Riyad, ter waarde van $ 111 miljard. De Jemenitische bevolking werd speelbal van de macht, met alle verschrikkingen van dien.
Onderzoeken
In
de VS zelf werd onderzoek naar de betrokkenen bij 9/11 gedwarsboomd
en uitkomsten onder de pet gehouden met een actieve rol van wederom
President Obama. Bij een openbaarheidsverzoek was een zwart gemaakte
pagina al winst, omdat dit aangaf dat er meer was dan eerder werd
vrijgegeven.
In Afghanistan zelf werd met geld gestrooid om
de oorlog vorm te geven. De schrijver merkt op dat het met een natte
vinger benadering (guesstimate)
minstens om zo'n $ 110 miljard ging voor reconstructie. Een enorm
bedrag dat maar met moeite in het land besteed kon worden. Hoge
overhead kosten, het leveren van producten die niet bruikbaar waren,
het betalen van bouwwerken die nooit gebouwd werden, kortom de hele
trukendoos werd ingezet. Een onderzoeker naar het programma voor het
Congres, John
Sopko,
merkte tegelijkertijd op dat zijn veiligheid gevaar liep, en liet
veelzeggend in het midden of dat binnen of buiten de VS-ambassade
was. Uiteindelijk zouden zijn onderzoeken via de wet openbaarheid van
bestuur (FOIA) vrij gegeven worden.
Er gingen ook
veel middelen naar de strijd tegen de verbouw van papaver en de
laboratoria waar er heroïne van gemaakt werd. Zo zou de Taliban
grote inkomsten kwijt raken. De hoeveelheid getroffen labs en de
inkomsten werden zwaar overtrokken en ook verder was de aanpak verre
van succesvol. Weer miljarden uitgeven zonder veel effect.
Oorlogseconomie
“Nu de wereldwijde economie en die van de VS afgaat op een recessie (gedeeltelijk veroorzaakt door de zelf veroorzaakte schade die werd veroorzaakt door sancties op Russische energie export), wordt de aantrekkingskracht van een oorlogseconomie, gestuurd door de privé passies van zoveel partijen, steeds aantrekkelijker, en beangstigender,”Je zou de Europeanen die denken dat de veiligheid met steeds meer militaire middelen wordt vergroot willen wijzen op dit boek vol teksten uit het recente verleden. Want dat is wat een boek als dit doet, het laat je kijken over de waan van de dag en langdurige trends zien die nopen tot een andere aanpak.
met die woorden sluit Cockburn zijn boek af.
In de VS zelf zorgen hogere uitgaven opvallend genoeg voor minder militaire macht, merkt de schrijver op. Efficiëntie ontbreekt – veel meer dan waar ik voor het lezen van The spoils of War van uitging – blijkbaar ook in Washington, verblindt als men is door de lobby van wapenindustrie die verkiezingscampagnes financiert en stemmers over de streep kan trekken.
In Europa worden uitgaven doorgeduwd waarvoor voorlopig weinig terug zal komen, omdat het gros van de aankopen in de Verenigde Staten gedaan wordt, een land dat zelf een groot deel van zijn Staatsbegroting inzet om het militaire varkentje te spekken en zich daarvoor diep in de schulden steekt en voor veel andere kosten geen gelden vrij maakt. Om in Europa de kosten van die wapenprogramma's te financieren wordt gesproken over bezuinigen op sociale uitgaven.
Ook in Europa verschuift men naar het militaire keynsianisme en wordt wapenproductie zelfs als een alternatief voor autoproductie neergezet. De argumentatie voor de opbouw van een oorlogsindustrie zijn de ongewisse politieke koers in de VS en de oorlog van Poetin in Oekraïne. Grote en moeilijk omkeerbare veranderingen worden doorgevoerd die van het Europa van diplomatie een Europa van de kanonnen dreigt te maken. Diplomatie is iets voor naïeve geitenwollen sokken en wapenbeheersing iets van vroeger tijden, zo lijkt. De vloer voor de krijgsmacht en wapenindustrie wordt ook in Europa hoger gelegd, veel meer dan voor de nu opgevoerde dreiging, het niet erg sterke Rusland, nodig is.
BronnenVeel van de informatie die Cockburn geeft in zijn boek is voor de ingevoerde lezer bekend. En zo niet dan kan je traceren door naar die informatie te zoeken. Het is wel een manco aan het boek dat alleen de gesprekken met personen – vaak bij naam – worden benoemd, maar niet de andere bronnen. Misschien is dat in een journalistieke tekst overbodig, een boek vraagt wel om die onderbouwing. Los daarvan laat de schrijver door zijn bundel artikelen vanuit verschillende gezichtspunten zien hoe verspillend de militaire sector opereert en het bij elkaar brengen van voorbeelden daarvan maakt dit boek interessant.
Noten:
* Patrick Cockburn (geboren 5 maart 1950) is een journalist die sinds 1979 correspondent is voor het Midden-Oosten voor de Financial Times en sinds 1990 voor The Independent. Hij heeft ook gewerkt als correspondent in Moskou en Washington en is een regelmatige medewerker van de London Review of Books.
** In mijn boekkast staan bijvoorbeeld al The Age over Jihad; Islamic State and the great war for the Middle East (Londen/New York: Verso, 2016); en War in the age of Trump; the defeat of ISIS, the fall of the Kurds, the conflict with Iran (Londen/New York: Verso, 2020). Bij het eerste schreef ik een korte noot en het tweede besprak ik uitvoeriger.
*** Hoofdstuk 14 'A Very Perfect Instrument,' is een artikel uit september 2013 dat de inzet van de econonomische sancties beschrijft. Ik schreef hier op grond van recentere boeken al over de sanctiepolitiek, zoals:
Agathe Demarais, Backfire; How sanctions Reshape the World Against U.S. Interests
Nicholas Mulder, The Economic Weapon: The Rise of Sanctions as a Tool of Modern War
Een tweetal opmerkingen uit dit hoofdstuk wil ik nog wel in deze noot verwerken:
– Een ervaren advocaat uit Washington stelde: “Eerst maken ze politiek beleid. Dan schrijven ze wettten. En dan handhaven ze die wetten. Stel je voor dat de politie zo op zou treden. Het werd een beangstigende wereld.”
– Het Congres begon met het uitvaardigen van sanctiewetten in de jaren negentig. Zo kan dat ook een buitenlands politiek beleid hebben.