In de
vogelkijkhut. Een man is gepensioneerd. De ander is veel jonger en
heeft in Turkije gewoond, waar hij over de kwakken struikelde. Een ral
hebben ze nog niet gezien, wel allerlei duikers en ooit landde er een
ijsvogeltje op een lens van een vriend. Ze zaten toen in een auto, de
beste schuilhut die er is.
Dan vliegt
een roerdomp voorbij. Jammer niet op de foto, maar ik heb hem wel
eens vastgelegd, zegt de man. Daar gaat een colonne wintertalingen
voorbij. Dan weer de roerdomp. Misschien komt hij terug en loopt hij
voor de hut over het ijs, zegt de andere man. Ja, en dan gaat hij stil zitten en
peutert met zijn vleugel in zijn neus, zeg ik.
De
ik-wil-de-grootste-hebben-en-daarmee-toch-plezier-mannen maken míj
melig. De ene man vindt de roerdomp eigenlijk geen mooie vogel. De
ander waardeert zijn schutkleuren. Er komt nog een man: “Hebben
jullie het ijsvogeltje al gezien? Ik zag het deze kant opvliegen!”
Ik vertrek naar het strand. Veel plezier heren.
Ik vertrek naar het strand. Veel plezier heren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten