Hoe
zag jij dat dan, die hemel en die stoel met God, werd me gevraagd.
(Binnen een week was dat al de tweede hemel die in een gesprek met
een heiden voorbij kwam.) Als een vlakte met in de verte God waar je
heen moest lopen om hem een hand te geven. Het bestond als verhaal
naast andere verhalen. Er waren ook sprookjes. De hemel werd voor mij
allengs abstracter, het beeld vervaagde tot het verdween.
En
toen kwam ik bij deze foto. Twee jonge vrouwen lopen langs de
waterrand het op het water spiegelende licht van de zon in. Hoe
verder ze komen, hoe meer er van hen verdwijnt. Je weet dat er meer
is, maar je ziet het niet. Je kan met zo'n gegeven verschillende
kanten op, zoeken naar wat je niet ziet of het vaag houden. Met een
foto kan dat. Daar kan die vaagheid een poëtisch extra zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten