Soms fiets
ik gewoon door. Soms droom ik in het zadel. Andere keren kijk in de
verte of ik speur de berm langs het fietspad af naar bloempjes en
paddenstoelen.
Als je dat
laatste doet dan zie je veel; vooral veel troep langs het pad. Dat je
oog daarop valt, komt doordat het afwijkt van het gewone. Je raakt daar
zo
aangewend dat je zelfs de gevallen zaden van de kardinaalsmuts daar in
't voorbijgaan bij
indeelt (die maken zo opvallend reclame voor zichzelf, dat ze op snoep
of plastic lijken).
Tijdens mijn fietstocht van afgelopen vrijdag naar Bergen stopte ik voor een verroest en opengescheurd blikje (merk niet meer leesbaar). Het leek een mooie zwam. Pas bij het afstappen zag ik dat ik gefopt was. Ernaast stond wel een mini-paddenstoel.
Een kilometer of vijfentwintig verderop een tweetal opengebarsten
bovisten. Ze hadden wel wat weg van dat blikje.Zou het wel een blikje zijn geweest?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten