Laatst gelezen boek boven.
De naoorlogse Nederlandse literatuur heeft voor 50 plussers de Grote Drie (voor de wat verlichtere zielen de grote vier; daar mag ook Hella Haase aanschuiven). In Vlaanderen heeft men de grote vijf: de Nederlandse drie plus Boon en Claus. Ergens lees ik dat Suriname ook zijn grote drie heeft (al worden er maar twee genoemd, Cairo en Roemer) en Curaçao heeft Tip Marugg, Frank Martinus Arion en Boeli van Leeuwen. Betekent dit dat de Nederlandse literatuur De Grote Elf heeft? Of telt alleen wat boven de grote rivieren en achter dijken en duinen geboren én gestorven is en niet de taal of de gezamenlijke geschiedenis? Door de dominante kneuterige Hollandse visie valt dan veel moois buiten de boot.
Schilden van Leem van Boeli van Leeuwen, verschenen in het voorjaar van 1985, is een boek dat aan het Nederlands alleen niet genoeg heeft, er is een brief in het Duits en er zijn woorden of zinnen in het Papiamento, Engels en Deenstalige bordjes op de veerboot, een schip dat door op een mijn te varen aan zijn eindje komt.
Het boek voldoet aan een voor Nederland belangrijke voorwaarde, de Tweede Wereldoorlog speelt een rol. Hoewel de heldendaad om een meisje te mishandelen, omdat ze een zogenaamde Moffenhoer was, wordt hier meer aangezet dan de achteraf geclaimde verzetsroem. Marjolein, de vrouw van het hoofdpersonage Dianklo Devereau, kwam niet alleen in haar ondergoed en kaalgeschoren terug van een tocht op een kar door de stad, maar ook met een andere blik in de ogen, tenminste volgens haar vader. Het is vervolgens ook het beeld dat haar medelijdende echtgenoot van haar zal hebben. Zij zelf genuanceert de impact; is het vooral de reactie van beide mannen op haar kalverliefde voor een Duitser die haar latere relatie parten speelt.
Dianklo, geboren uit het Indiaanse meid voor 24 uur (en zijn vaders genot), heeft een afschuw van licht met zijn wijkende horizon en leeft liever in de nacht. Het licht laat zo scherp de vuiligheid van het eiland zien. De zoon mag van zijn vader geen zoon van zijn moeder zijn. Het hele eiland doet alsof dit ook niet zo is, kleine eilanden zijn dan ook eigenlijk grote gevangenissen. Pas op haar sterfbed, wordt hij, tegen deze mannen dwingelandij in, door zijn moeder zoon genoemd (cuidate hijo, porque me voy a decansar/Pas op zoon, ik ga rusten).
Hij houdt er drie plekken van leven op na:
- een huisje aan zee met een geflipte Canadese vliegenier, een gestrande hoer en een schriele neger met ijsmuts die praat tegen de verte;
- een advocaten praktijk voor de armen (daar komt ook de titel vandaan, woorden als schild van leem om de dubbel gepakten van het systeem bij te staan); en
- een vervallen huis dat vol herinneringen en geschiedenis is, een huis waar zelfs Napoleon en Hitler naast de prehistorische monsters uit het verleden leven, tussen de leguanen met hun saffraan kleurige ogen.
Via dat laatste huis kruipen we
Curaçao binnen. Heldendom, de slavernij, het racisme, de hypocrisie
van gelovigen en ongelovigen, en de spielerei
in de Eilandsraad paraderen als in een carnavalsoptocht voorbij.
Dianklo wordt door de Eilandsraad benoemd tot leider van een expeditie om hulpgoederen naar een door een aardbeving getroffen eiland te brengen. De
drie uit het vervallen huisje aan het strand gaan mee; als geheime
wapens. Een gesigneerd portret van President Reagan gaat ook aan boord in een wissellijst (waarin ook
andere partijen die een rol spelen zitten die een rol spelen in het
conflict rond het eiland dat niet alleen getroffen is door een
aardbeving); je weet nooit waar dat nog eens goed voor is.
De veerboot loopt op een mijn bij het binnevaren van het ramp- én oorlogsgebied – met
vrouwen “waarvan de borsten zijn
versierd met kleine scherpe pikjes.” De hoer, de ziener en vliegenier stikken, omdat ze in een container met hulpgoederen zitten die naar
de bodem zakt. Op dat moment herinner ik me het bericht uit april 1985 dat in een container 28
gestikte Dominicaanse prostitués gevonden werden. Ze waren
onderweg van het Nederlandse Sint Maarten naar Saint Thomas onder
bestuur van de VS. Het gebeurt vrijwel tegelijk met de publicatie van
het boek. Seks mag wat kosten. Colombia en de Dominicaanse Republiek
waren in de jaren tachtig – misschien nog wel – hofleveranciers
van goedkope seks voor de Nederlandse Antillen. Ze worden ook hier beide genoemd. Dianklo is vol van het
zondegevoel dat hij het was die zijn reisgenoten hun dood instuurde. De 28 haalden een Kamerstuk, maar er werd verder niets meer van vernomen. Wiens zonde dat was? De ondoordachte hulptocht leidt intussen het
verlies van kleurrijke personen in en levert ook de slachtoffers op het
eiland weinig op.
Het
rampgebied doet in de verte denken aan Grenada, waar in 1983 de VS
een zogenaamde communistische machtsovername verijdelden:
“In de lucht verschenen plotseling razendsnelle machines uit het land der technologen en scheurden boven onze hoofden de hemel aan flarden en op het water zagen we een stad opdoemen, een stad met wolkenkrabbers en hoge torens van vele verdiepingen. En we zagen projectielen landen en weer pijlsnel vertrekken en ik begreep dat er een enorme krijgsvloot daar in het water lag, voorzien van magische apparaten en raketten. En ik was verlamd door dit grote geweld … waarom zulk een groot geweld op het water leggen om armzalige boeren, hongerige vrouwen en guerrillero's met verroeste geweren te bestrijden,”vraagt Dianklo, de falende expeditieleider zich af. Met deze woorden wordt kritiek op het straffen van opstandelingen tegen de slavernij doorgetrokken naar de tijd van de vliegdekschepen.
De Akademische Festovertüre van Brahms in het hutje aan het strand is zo vervuild met kaarsvet en de naald springt dan ook voor- en achterwaarts over de plaat, zodat het soms wel een Chinese opera lijkt, soms een groots gamelangebeuren. “Alleen het 'Gaudeamus igitur; is om geheimzinnige redenen gaaf gebleven en wordt vaak uit volle borst meegezongen door wie ter plekke mocht zijn.” |
‘Maar echt goed is het toch niet, hè?’ fluisterde een eerbiedwaardige Leidse academische voorganger me eens toe na een lezing over deze roman – afgeschrikt misschien door de ongebruikelijke vorm van de roman. Jawel, echt goed is het wel.
Donkere kamers,
Archibalds, en verveelde jongens zijn er overal. De regenwulp
inruilen voor een flamingo of de violen voor divi divi kan eens een
wat andere kijk geven op het land dat aan en over zee ligt. Zelfs
binnen de Nederlandse taal kan je lange reizen maken en van
perspectief wisselen. Die zee komt in Schilden van leem uit de WC-pot en “is
altijd de zee en absoluut niet 'gelijk mijn ziel in wezen en
verschijning'.” Een pleidooi voor taal zonder opsmuk tussen dit bal van
dansende woorden. Toch een beetje Hollandse nuchterheid. Nu nog het
hoorspel dat de AVROTROS online heeft gezet en ik ben weer een
prachtig boek rijker.
***
The
three kingdoms; The sleeping dragon (Vol 2)
door Luo
Guangzhong (vertaling
Yu Sumei; redactie Ronald C. Iverson) is eerder dan een tweede deel
dezelfde roman die doorloopt tussen een nieuwe kaft. Die splitsing is te
waarderen, want zelfs nu is het een flinke pil van 440 pagina's.
De Slapende Draak is de denker Zhuge
Liang, een strateeg die zich heeft afgezonderd in een klein dorp op
het platteland. Liu Bei vraagt hem onderdanig in zijn dienst te
treden in 207 n.C. Dit deel loopt vanaf dat jaar tot het jaar 219 n.C. Liang
is een man die zo nodig grof, scherp- of fijnzinnig denkt, spreekt en
opereert. Hij doorziet listen van tegenstanders en bedenkt zelf
slimme manoeuvres om hen te slim af te zijn. In
de lijst met korte persoonsbeschrijving – net als in de andere
delen voor in het boek – staat:
“Zhuge Liang (Kongming, of Slapende Draak, 181-234) – de kluizenaar van Nangyang, later de hoofd raadgever van Liu Bei; zijn geniale politiek van het verenigen van Wu om Wei te bestrijden leidt tot een machtsbalans tussen de drie Koninkrijken van Wei, Shu en Wu; zijn wijsheid en vaardigheden stellen Liu Bei in staat zijn eigen machtsbasis te creëren.”
Strategie
Het
verhaal gaat over spionage, (grand) strategie, bondgenootschappen,
diplomatie, helden- en overmoed en beheersing om je niet te laten
leiden door emoties, maar het beste moment af te wachten om te
overwinnen. Het is een boek waar generaals doorgaans boven
bestuurders worden gesteld. Een land bijeen houden doe je immers door
het te verdedigen. Bestuurders blijven zitten waar ze zitten ook als
de macht valt. (Zijstraat: dit lijkt een vaststaand gegeven als je
Luo Guanzhong volgt, maar de zuivering van het Baath-regime door de
Amerikanen in 2003 geeft aan dat het in de geschiedenis ook wel eens
anders loopt.) Boven militairen en bestuurders staan echter de denkers. Krijgskunde en politiek handwerk spelen een
belangrijke rol, maar het etaleren van kennis erover of ergernis over
de kennis van een mede- of tegenstander kan fataal zijn. Het boek dat
slagen en verwikkelingen in het China van de derde eeuw op elkaar
stapelt, leest aangenaam – niet makkelijk – weg.
Ideeën
Cao
Cao, de leider van Wei en de snodaard van het verhaal, vertelt dat hij
best van het leven zou willen genieten zonder als krijgsheer op pad
te zijn. Echter hij is gevangen in zijn positie van macht. Als hij zijn
leiderschap neerlegt, wordt hij een gemakkelijk doelwit voor zijn
tegenstanders. Bovendien zal de staat verkruimelen en zo zou zijn stap terug, om het nastreven van eigen geluk, een ramp
voor het land betekenen. Het
tekent de positie van iemand die teveel of te lang aan de macht kleeft
en denkt dat zijn positie het slagen of falen van de enorme Staats
moloch uitmaakt. Je hoort in de verte Xi Jinping de woorden instemmend nazeggen.
Het is echter niet altijd even gemakkelijk de denkbeelden over
machtsposities na te volgen. Als een generaal (Zhang Ren) gevangen
wordt genomen en gevraagd zich over te geven, dan weigert hij
uit trouw aan zijn overwonnen meester. Zijn doodvonnis is naast een
straf dan ook een gunst, omdat hij zou sterft trouw aan zijn
leidsman.
Vrouwen
Vrouwen
in het boek spelen een bijrol. Je moet vanzelfsprekend in het oog houden dat het 18 eeuwen geleden is. Cai
Yan (elders Cai Wenji) een beroemde dichtster, wordt bij naam genoemd.
Ze is door Cao Cao gered van de Mongolen en vervolgens door hem uitgehuwelijkt. Bij naam genoemd worden is meer dan het merendeel van de andere vrouwen in het boek overkomt, maar meer
dan een passant is Yan toch niet. Een schoonzus van een krijgsheer wordt het hoofd af gehakt
en
vervolgens ontstaat een leven lang onmin tussen broers. De vrouw als wig. Lady Mi, de
eerste vrouw van Liu Bei, offert zichzelf op om haar kind te redden. De vrouw als moeder.
Het
huwelijksaanzoek rond Lady Sun, Liu Bei's (de held van het verhaal) tweede vrouw, is om hem
naar Wu te lokken en te vermoorden; niet om voltrokken te worden. De vrouw als lokaas. Sun is een
dame die geïnteresseerd is in wapens en krijgskunde. Ze is de zus van Sun Quan, de
heerser over Wu, en niet voor een kleintje vervaard als ze toch
getrouwd met haar man ontsnapt aan de snode plannen van haar broer. Ze zal zich evenwel weer terug laten
lokken en verlaat daarmee haar man. Rol uitgespeeld.
De
denker Xu Shu trapt in een streek van Cao Cao; het handschrift van zijn moeder wordt gebruikt om hem in de val te lokken. Zij voelt zich
beledigt als blijkt dat haar zoon niet weet dat ze een hogere morele
standaard heeft dan haar veiligheid stellen boven het dienen van de
goede zaak. Ze berooft zich van het leven. De uitval van de moeder van Xu Shu tegen haar zoon is een van de krachtigste teksten uit het boek. De vrouw zonder naam verwijt haar zoon domheid. Hij liet zich zonder
onderzoek te doen om de tuin leiden en gaf blijk van kinderlijke
gehoorzaamheid, waarbij trouw aan het wettelijk gezag uit het oog werd
verloren. De vrouw is een bijzaak,
maar toch ook niet helemaal uit te vlakken als zelfstandig, handelend
en mondig wezen. Zien of het in het derde deel meer wordt dan dat.
Uitgever
Klik op kaart voor grotere versie en bron. |
De uitgever van de drie delen is Tuttle, sinds 1832 gevestigd in Rutland (Vermont, VS). De missie van de uitgever is om lezers te informeren over de landen, cultuur, kunst, keuken, taal en literatuur van Azië. “De behoefte aan zinvolle dialoog en informatie over dit diverse gebied is nooit groter geweest.”
Er is nog een deel te gaan, maar ik denk dat deze boeken goed in dat beleid passen. Met het bestuderen van de Drie Koninkrijken en zij die in die geschiedenis een rol speelden, kan een half leven vullen. De boeken laten daarvan meer dan een glimp zien.
Wat ik mis is een kaart waarop de plaatsen staan die in het boek voorbij komen in de strijd tussen Wu, Wei en Shu. Hoewel op wikipedia veel is te lezen over de slagen, personen en locaties, zoals deze kaart.
The three kingdoms; The sacred oath (Vol 1)
The three kingdoms; The sleeping dragon (Vol 2)
Thethree kingdoms; Welcome the tiger (Vol 3)
***
Het landhuis ligt in een modern Engeland waar graan opgeslagen wordt in glimmende silo's en niet meer in sfeervolle schuren, en waar heggen zijn weggehaald om de grond grootschaliger te kunnen bewerken: “Je wilt toch eten, is het niet,” zegt Simon de oudste zoon van Lord Logan, zakenman en eigenaar van het landgoed.
De hoofdpersoon is de net ontslagen theatercriticus en dichter Ted Wallace. Het is een zurige aan de drank geraakte man die ooit talent had. Olivier, een flamboyante homoseksueel hoopt dat de dichter ooit over zichzelf kan zeggen dat ergens binnenin de Happy Hippo nog leeft en dat hij die weer wil zijn. Ted blijkt uiteindelijk meer dan een vroeger vrolijk nijlpaard en het is Olivier die tenslotte in zijn hemd staat.
Het verhaal is geschreven met veel Engelse humor, gevoel voor taal en taalverslonzing (de gevolgen van het weglaten van lidwoorden wordt bijvoorbeeld uitgemeten) en whiskey (de eerste pagina's komen er nogal wat merken voorbij van Chivas Regal, via Laphroaig naar Glenlivet). Een fles tien jaar oude whiskey speelt een voorname rol in het verhaal.
Het boek verscheen in 1994. Dat is zeven jaar voor de dood van de Nederlandse actrice Sylvia Millecam die door kwakzalvers (sommige met academische medische opleiding) op een spoor werd gezet dat de kanker ontkende. Het is twintig jaar voor de dood van astronaut Wubbo Ockels die ook alternatieve genezers bezocht in zijn strijd tegen kanker.
Mensen hebben kennelijk behoefte aan troost in tijden van ziekte, zelfs tegen beter weten in. Dit boek probeert de helers, homeopaten en andere fantasten door zakelijk redeneren en een portie humor de pas af te snijden. Gezonde schrijvers hebben daarvoor immers meer ruimte dan zieken. Hoewel geen detective, is het daarbij ook een meeslepend verhaal.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
2 opmerkingen:
Over Hippopotamus:
Een aangename Broek-recensie (ja, je hebt je eigen stijl Martin), die me nieuwsgierig maakt. Een goeie recensie, want je sluit af met een kapstok waar je in feite het hele verhaal van Fry aan ophangt. Kunstig.
PS: Ik geloof niet dat ik wist dat Ockels dood was. (dus ik ben zeker geen robot)
Ockels deed bij Pauw en Witteman uitgebreid verhaal van zijn zoektocht ook bij 'alternatieve' helers.
Een reactie posten