Onder het geronk van Schiphol en het geloei van de wind fiets ik
drie dagen door Noord en Zuid-Holland. Vrijdag een klein rondje,
waarbij ik let op de bomen om een foto te maken bij de bespreking van
het boek dat ik bijna uit heb, De Bomen van A. Alberts.
Zaterdag vertrek ik met de wind achter naar Noordwijkerhout, om de
volgende dag de verjaardag te vieren in Kijkduin van een oude tante
van mijn vriendin. Geweldige en onopgesmukte service daar bij Amigo's, als ik een tomatensap wil dat ze niet hebben, halen ze het bij het buurpaviljoen.
Diezelfde dag nog breek ik het tentje weer af en vertrek naar huis;
geen zin een avond en nacht in de regen op de camping te blijven, hoe
mooi en rustig die ook is (op zo nu en dan het nachtelijke, verre en grommende geluid van een opstijgend vliegtuig na).
(Los van het eigen fietsen: Maandag hoor ik thuis mijn naam vallen in het verslag van de Vuelta op zaterdag
dat ik dan terugkijk, 80 km voor de aankomst. Leuk.)
De
bomen van A. Alberts veroorzaakte in 1953 een polemiek in literair
Nederland. Het verhaal was volgens gezaghebbende critici te mager van
taal en inhoud. In
de Volkskrant werd het dan weer een klein meesterwerk genoemd. Twee
maanden later komt de krant zelfs met een artikel over de polemiek
waarin een lans voor het boek wordt gebroken. De Indonesische
krant de Nieuwsgier* tekent op dat Alberts het rationele
imaginair maakt en andersom. Over het algemeen zijn de recensenten
enthousiast over de niet opgesmukte schrijfstijl op een paar voorname
critici na.
Het verhaal gaat over Aart, een zevenjarig
jongetje dat met moeder en zusje in een groot koud huis buiten komt
te wonen. Al spoedig intrigeren de bomen hem, hij is niet bang om er
tussen te verdwijnen, zoals zijn zusje van hem verwacht. Wel vermoedt
hij dat het de woonplaats van de reuzen is en misschien zijn de bomen
zelf wel reuzen. Hij ontwikkelt een bijna mystieke relatie met de
bomen van het nabij gelegen bos.
Niemand krijgt echt vat op
die relatie; Aart zelf niet, een onderwijzer die zijn speciale
relatie tot de bomen ziet niet en Alberts zelf niet.
Misschien komt zijn zwager er het dichtste bij. Hij leert Aart kennen
als hij 17 is en vindt hem zonder daarbij verwaand te zijn een
grandseigneur. Hij zegt dat het lijkt alsof Aart aan het hoofd staat
van een troep volgelingen. Hij vindt hem zelfverzekerd en hoewel stil, toch niet
gesloten. In zijn zeer korte studententijd laat Aart zien voor de
duvel – in de vorm van een woeste dronken eeuwige student – niet
bang te zijn. Zijn plaats is echter niet waar men om de nieuwe studenten te
ontgroenen ze, de feuten, behandelt als minderwaardige beesten. Het
neerbuigende heeft geen vat op hem, maar hij vertrekt wel. Zijn
plaats is tussen de bomen en op de boerderij van zijn moeder.
Het
is aan de lezer om zich af te vragen wat de bomen betekenen en of ze
meer behelzen dan levend hout dat onder zijn bast water naar de
bladeren voert. Of dat ze een metafoor zijn voor de verknochtheid aan wat
in de jeugd de fantasie opriep, de leefomgeving maakte, een oorsprong
waar je niet van los komt. Aart keert uit de stad
terug. Zoals zovelen die de stad de rug toe keren als
ze wat ouder worden en terug gaan naar waar ze vandaan komen. Alleen
doet hij het al als student.
Of misschien zijn het toch gewoon De bomen. Ze
zijn immers machtig in hun grootsheid, zijn soms ouder dan alle
mensen die leven, ze hebben hun plaats in het landschap, buigen alsof
ze knikken, ritselen alsof ze praten, maken mompelende geluiden en ze
bewegen mee met jouw beweging, maar blijven toch achter in het bos.
Niet vreemd om daar op een geheel eigen manier aan verknocht te
raken. Maar juist dit niet weten is de kracht van het boek. Zoals ook
de halve zinnetjes die heel veel betekenis hebben, er een klein meesterwerk maken.
Noot: *
De Nieuwsgier was een Nederlandstalig ochtendblad dat in
Batavia/Jakarta uitgegeven werd. J.H. Ritman (die voor de oorlog het
invloedrijke Bataviaasch
Nieuwsblad uitgaf en tijdens de Japanse bezetting werd ingeschakeld bij de Japanse voorlichting) was de mede oprichter en
vanaf 1947 hoofdredacteur. De krant verscheen van 1945 tot 1957, als
opvolger van de krant van het
Tanah Abang-kamp, Tanah
Abang Bode. De Nieuwsgier hield in 1956 op te
bestaan als een Nederlands orgaan. In januari 1957 kwam de krant
onder een Indonesische redactie te staan en zou op 28 januari een
adres aan de Staten-Generaal publiceren van Nederlandse
gasthoogleraar constitutioneel recht aan de Universitas Indonesia in
Jakarta Pieter Drost (die daarbij samenwerkte met journalist Willem
Oltmans die zelf al eerder een stuk over de kwestie publiceerde in de
Indonesian Observer) omtrent de overdracht
van Nieuw-Guinea, het huidige West Papua/Irian Jaya, aan
Indonesië. In oktober van 1957 vertrok Ritman met zijn vrouw naar
Nederland, zoals vrijwel de gehele Nederlandse gemeenschap. De naam
van de krant intrigeerde me en de zoektocht leverde een weinig
verhelderende en fouten staande wiki
op. Met veel gezoek werd een zijstraat een forse noot.
Volgende bespreking onder foto.
De
andere KANT van de ZEE door António Lobo Antunes is een uitermate
donker boek. Er is sprake van angst, moord op individuele en grote
schaal, inzet van napalm, verkrachting, kindermisbruik,
semi-slavernij, vrouwen haat, racisme, een gestorven kind,
dierenleed, stand rechterlijke executies, en verwrongen geesten. Het
is een boek die de Portugese aanwezigheid in Angola niet mooier maakt dan
hij was. De schrijver was er zelf als militair arts en zou later
psychiater worden. Ook dat draagt bij aan zijn schrijverschap.
Het
boek vertelt de levens van drie personen en hun omgeving. Hoofdstuk
1, 4, 7, 10 etc. gaan over de plantage dochter en haar kindermeisje
Domingas. De hoofdstukken 2, 5 etc. over de gewestbeheerder van
Marimba en zijn voor een paar dekens gekochte albino vrouw, waarmee
hij in een cafeetje aan het vrijwel uitgestorven strand van Namibe
terecht komt. Drie, 6, 9 tot 21 gaan over een kolonel die het doet met de
vrouw van de generaal tot hij aan de kant geschoven wordt en
ingeruild voor de Kapitein en zijn vrouw waarmee hij nog nauwelijks
contact heeft. Elk wordt in zeven hoofdstukken van steeds nieuwe
kleine laagjes voorzien, want “je
vergeet toch eigenlijk nooit iets.”
De oude verf blijft zitten, de nieuwe gaat er overheen, door de gaten
die erin vallen komt het kinderleven toch weer boven. De een komt
weer terecht in Portugal en wil ondanks alles terug, de ander smacht
in Afrika naar het moederland.
Dieren trekken door het
verhaal als bedreigende wezens. De snerpende vleermuizen uit de
mangobomen op het erf, de hyena's die door de vlakten zwerven en
slepen met lijken, de mandrils met hun verwrongen lijven, de krabben
die dreigend steeds weer het strand opkruipen, krekels die het
verleden oproepen en zelfs de aap die aan een paal is vastgelegd
heeft iets engs als hij bruut gedood wordt. Voor wie nog niet heeft
begrepen dat kolonialisme meer kapot maakte dan je lief was ook voor
hen die hen die de bezetting en het plunderen moeten uitvoeren, die kan lezen hoe de opstand tegen de
katoenplantage eigenaren onder leiding van de kolonel wordt
neergeslagen op een manier die alleen mogelijk was, omdat de zwarte
bevolking niet als volwaardige mensen werden gezien.
De
ambtenaar heeft nauwelijks contact met zijn gekochte vrouw. Men
oordeelt dat hij om te leven zoals hij leeft met haar, aan de rand,
zelf neger is geworden. Soms heel even is er een voorzichtige
aanraking, maar meestal kijken haar ogen weg, toch ook één keer
ineens het woord 'Liefste.' De plantage dochter houdt zich tot het
einde aan Domingas vast. De buren in Portugal zeggen: “Ik
had niet gedacht dat ze zo dol was op dat zwartje.”
De vrouw van de kolonel krijgt een innige liefdesrelatie met de vrouw
van de generaal. In de opgebouwde narigheid is buiten de geijkte
structuren licht te vinden. Zelfs de militair vindt in de dood
geborgenheid bij zijn familie.
Het boek
beschrijft met name de periode in 1961, het neerslaan van de opstand
geleid door de 'profeet' António Mariano die zijn volgelingen
wijsmaakte dat Portugezen maar met water schoten dat niet zou doden. Het was de vooravond van de Anjerrevolutie in 1974. De ambtenaren en
militairen die het regime van Salazar hadden moeten verdedigen waren
in de oorlog om de koloniën uitgewoond en afgemat. Het zou in
Portugal, aan de andere zijde van de zee tot een verbetering leiden
het verdrijven van een potentaat. Het is niet alleen een prachtig
geschreven boek – met zeer weinig punten en eigenzinnige
taalkundige constructie, die de werkelijkheid knap benaderd – maar ook een boek over recente Europese
geschiedenis. Geen geschiedenis die trots maakt, maar hier wel mooi en
indringend is verteld.
Volgende bespreking onder foto.
Duif op dak in Lissabon.
Uit
Lente van Ali Smith kan
je veel teksten als de volgende halen: “Zaken
kunnen veranderen na verloop van tijd, wat onbeweegbaar lijkt, is
vastgepind, of besloten in het leven kan veranderen en openen, en wat
ondenkbaar is en onmogelijk op het ene moment is eenvoudigweg op een
ander tijdstip.”
Vroeger als ik naar het Station fietste stond op een muurtje waar je
recht op afreed een slogan gekalkt: 'Een nieuwe lente een nieuw
geluid.' Dat is waar dit boek over gaat. Dat is de lente. De zaak kan
dood lijken, maar de kale takken dragen al leven in zich. Je moet dat
leven wel durven benoemen en dan zijn er kansen.
In
dit derde deel van de serie minder kunst – hoewel Charly Chaplin
uitgebreid wordt neergezet als vluchteling (McCarthy dook al eerder
op deze maand, in Bittere tijden) en uitgerust met de humor die
partijen bij elkaar brengt –, maar wel enorme kwaadheid ten
opzichte van het hemeltergende vluchtelingenbeleid opgesloten in
gebouwen ingericht als gevangenissen, maar die toch niet zo worden
genoemd. Gebouwen waar mensen worden ontmenselijkt en waar je
neerbuigend over mag doen. Doe je mond open met de kracht van een
kind lijkt Smith te stellen.
De schrijfster maakt zich ook
boos over de vriendelijke diensten die ons onbaatzuchtig verder
helpen in het leven, maar wel onze gegevens omzetten in data die handig
inzetbaar zijn om gericht te verkopen of dit nu producten zijn of
politici die de op maat gemaakte persoonsgerichte marketing goed
kunnen gebruiken. De bibliothecaresse woont in een bus, een illustratie van het gegeven dat het
voor steeds meer mensen in de neoliberale samenleving een droom is om een dak
boven het hoofd te hebben.
Smith neemt ook boekenlezers de
maat als ze stelt dat die lezen omdat je houdt van literatuur, om de
tijd te doden, de boeken die verhalen vertellen die je laten voelen
dat je gevoel hebt, die je enorm bewegen, meer nog die maken dat iets
belangrijks hebt begrepen over de politiek, de tijd waarin je leeft.
Wordt ik aangesproken? Wat wil ze dan?
Dat is duidelijk:
spring op de trein, kom in beweging, schilder dat muurtje weer vol en
ga in tegen een wereld die de werkelijkheid omzet in handelen en waar
bekommernis een woord is dat de macht niet kent. Het is vooral een
motiverend boek iets te ondernemen, niet als kip zonder kop, maar
onderbouwd. Maar dan nog kan je zaak verraden worden door
verongelijkte mensen die menen dat zij de dupe worden van hulp aan
anderen. Rancune is blijkbaar een sterk gevoel.
Smith bindt
heel wat katten de bel aan. Of de bestsellers van Smith zo ook
gelezen worden? Geen idee. Dit was mijn laatste deel van de serie van
vier romans die je ook los kan lezen (met het vierde Zomer
ben ik begonnen). En
passant krijg ik nog mee
dat 'slogan' afstamt van de Keltisch woorden sluagh-ghairm
die het onder de wapenen roepen betekenen. Aanvuren doet dit boek;
niet tot oorlog maar om empathisch in het leven te staan, een leven
waar alle mensen tellen.
Zie voor andere delen: Autumn, Winter, en Summer Er
zijn Nederlandse vertalingen.
Volgende bespreking onder foto.
Werk van Peter Gentenaar in de Bonifatiuskerk, Oldeberkoop
De
Domela passie van
Meindert Talma is een
rijk geïllustreerd boek en CD tegelijkertijd. Us
ferlosser zo werd
Ferdinand Domela Nieuwenhuis genoemd. De dominee, communist en
uiteindelijke anarchist kon met rust en overtuiging redevoeren alsof
het preken waren. Van de messiaanse Domela zijn prachtige prenten
opgenomen in het boekje. Dit passiestuk is uitgegeven een eeuw nadat
Domela, de Heiland voor vele socialisten, op 18 november 1919 in
Hilversum overleed.
Liederen met teksten als: De Vreze des
heren is het begin van de wijsheid, en Wees altijd een mens van
overtuiging, worden gevolgd door een lied over Jezus. In dit lied
wordt ook beschreven hoe twee gestorven echtgenotes teveel waren voor
de dominee (later zou ook nog een derde overlijden) om nog te blijven
geloven en hij nam afscheid van de kerk, maar nooit van de sobere en
belangeloze Jezus. Volgens de inleiding paste hij die Jezus van
Nazareth aan naar zijn eigen beeld in zijn levensvervulling om de
aarde tot hemel te maken.
illustratie uit boek
De muziek sleept als rinse
appelstroop en de stem van Talma is genepen. Die stem sluit
uitstekend aan op teksten als 'Ik deug niet voor gezelschap en
conversatie,' maar je moet er wel even aan wennen. Het koor zingt wel
met een vrolijke strijdbaarheid: 'Vrijheid voor allen, recht voor
allen.' Dit om de nieuwe mens aan te zetten om afscheid te nemen van
de bedompte sfeer van de kerk, een van de vijf k's waartegen
gestreden moet worden. Die andere zijn koning, kazerne, kroeg en
kapitaal.
Domela! Domela! galmt het koor keer op keer. CD en
boekje zijn een prachtige en beknopte inleiding op het leven van die gebaarde man
die begin vorige eeuw zovelen inspireerde. Hier en daar worden
woorden gebruikt die niet rijmen van de taal van een voorganger van
de arbeiders, zoals inherent, conversatie en vooroordelen. Die
woorden zijn te eigentijds of taal voor de welgestelden.
Volgende bespreking onder foto.
Mario Vargas Llosa's Bittere tijden is een boek
over Guatemala, United Fruit en de Amerikaanse invloed om het land
naar de eigen hand te zetten. In het boek wordt van de geschiedenis
een roman gebrouwen met een sterke boodschap. Hoe lees je een dergelijk
boek over een geschiedenis, vooral een waarvan je weet dat ze
gruwelijk was en nog decennia gevolgen voor de situatie van een heel
land zou hebben? Eén ding is zeker de schrijver hoefde de
werkelijkheid niet aan te dikken.
Bittere tijden begint na
het verdrijven van de dictator Jorge Ubico in 1944. Twee presidenten,
Juan José Arévalo en Jacobo Árbenz Guzmán proberen vervolgens
democratie en een eerlijker verdeling van welvaart en grond op poten
te zetten. Árbenz wil een kapitalisme met een sociaal gezicht
invoeren aar voorbeeld van de Verenigde Staten. Al snel ontstaat er
een sterke tegenbeweging. Hoe dit verloopt en nog belangrijker hoe
het zo ver kwam is het verhaal van deze roman.
Beduimeld In het Vooraf staat de
belangrijkste opmerking van het boek: Public Relations zijn het
belangrijkste politieke, sociale en economische wapen van de
twintigste eeuw. Met een juiste campagne kan je hele samenlevingen
naar je hand zetten en zeker als er dan nog een machtig apparaat van
een supermacht, met een portie ideologie en nog meer meedogenloosheid
zijn hele samenlevingen een speelbal. Neem aan de hand van Vargas
Llosa een duik in een pijnlijk stuk Midden-Amerikaanse geschiedenis,
bevolkt door indrukwekkende en wat beduimelde personen. Verfrissend
is die sprong niet, het zijn niet voor niets bittere tijden,
onderhoudend en leerzaam is het wel.
Venijn Twee mannen bundelen hun
krachten. Het zijn Sam Zemurray en Edward L. Barnays. Ze zijn
respectievelijk oprichter – die de banaan niet had uitgevonden,
maar er wel voor zorgde dat die exotische vrucht eind jaren veertig
wel deel uitmaakt van het dieet van miljoenen mensen in de Verenigde
Staten – en PR-man van United Fruit. Barnays zou met zijn theorieën
de democratie in de praktijk ontkrachten. Na het hoofdstuk Vooraf
horen we niet meer van hen, maar hun venijn doet zijn werk. Dat begon
met de resultaten van een studie in Guatemala door Barnays. Hij stelt
dat de Regering in Guatemala het communisme bestrijdt en dat het
juist de buitensporige liefde voor de democratie is die een gevaar
vormt voor United Fruit. “Dit mijne heren, is goed om te weten,
niet om het hardop te zeggen.”
Diskrediet De irreële angst voor
het Guatemalteekse communisme komt aldus Barnays goed uit om de democratische
regering van Guatemala in diskrediet te brengen. Arbeidsrechten,
belasting betalen, en het toestaan van concurrentie, het zou United
Fruit schaden en daarom zet het bedrijf een campagne op waarin
gelijktijdig de Amerikaanse regering en de publieke opinie worden
bewerkt. De PR machine van United Fruit blijkt in staat het pleit te
winnen. De Regering van Árbenz wordt al snel, en vrij algemeen,
gezien als satelliet van Moskou en moet dus met alle macht bestreden
worden. Zelfs een rapport van de CIA uit
Guatemala Stad (1952) waarin duidelijk staat dat Árbenz geen
communist is en een land wil opbouwen volgens het model van the New
Deal kan hier geen verandering in brengen.
In de verf Vervolgens werd een heel land de
vernieling ingewerkt. De Amerikaanse politiek zou tot een serie
staatsgrepen en tot een burgeroorlog leiden die in 1960 begon en zou
tot 1996 duren met 200.000 burger doden tot gevolg. De doden zijn
aldus verschillende bronnen op
wiki voor 93% toe te schrijven aan de door de Verenigde Staten
gesteunde militairen. In Bittere
daarvan de voorgeschiedenis.
Het verhaal is echter
ingehouden. Enkele passages zijn gruwelijk, maar over het algemeen
wordt narigheid vanaf afstand beschreven. De Amerikaanse
ambassadeur Peurifoy wordt wel in de verf gezet, maar ook hier deed
de werkelijkheid niet onder voor geromantiseerde versie. Zo krijgt
Peurifoy, die eerder een rol speelde bij het aan de macht brengen van
de Griekse kolonels, van zijn
collega in Panama Leddy te horen: “We gaan er hier voor 100
procent voor, van hoog tot laag, om af te komen van die schoft en
niet te stoppen tot dat is bereikt.” Dit citaat komt uit een
Amerikaanse openbaar gemaakte tekst over de CIA politiek in
Guatemala.
Pers Verschillende keren wordt in de
roman de vraag gesteld waarom de kwaliteitspers de voorgehouden
broodjes aap in zijn kolommen opnam, ook de kwaliteitskranten. Llosa
noemt in dit verband bijvoorbeeld de New York Times die een rechtse
gewelddadige couppleger, Castillo Armas, een held, redder van de
vrijheid in Midden-Amerika, en een voorbeeld voor de wereld noemde.
De PR doet blijkbaar zijn werk en de vrije pers is er niet tegen
opgewassen. Ook in Nederland zie je de Koude Oorlogstaal in
bijvoorbeeld het
Algemeen Handelsblad dat beweert dat United Fruit het land wordt
uit gepest door het onhaalbare arbeidsvoorwaardeneisen te stellen. Ja
mensen mogen zich organiseren in vakbonden, ja het bedrijf moet
eindelijk belasting betalen. Dat de Koude Oorlog gaande is en in de
Verenigde Staten zelf een vreselijke jacht op politieke tegenstanders
is begonnen kan dit enigszins verklaren, maar ook dan blijft de vraag
waarom journalistiek zo gemakkelijk mee buigt met bewust in de markt
gezette en onware verhalen?
Wapenhandel Zelf sla ik aan op een
verhaal over een in Bittere tijden beschreven wapenzending aan het
leger van Guatemala om zich te verdedigen tegen de aanvallen van de
door de VS en de Nicaraguaanse dictator Somoza gesteunde
opstandelingen die worden geleid door kolonel Castillo Armas. De
wapens die het Guatemalteekse leger koopt (ondanks een door de
Verenigde Staten afgekondigd embargo), komen van de Tsjechische Skoda
fabrieken en worden Polen op een Zweeds schip geladen, de Alfhem, met
naam genoemd in de roman. In Amigoe
di Curcacao uit mei 1954 wordt het voorval beschreven. Hier was
een wapenembargo een wapen in handen van de machtige partij, en
onderdeel van een onderdrukkende politiek, bedenk ik me tijdens het lezen. De ene partij in een conflict wel bewapenen en de andere wapens ontzeggen is zuivere machtspolitiek. Er is veel
meer wapenhandel informatie in de pers verschenen rond dit conflict,
zoals een bericht over een onderschepte zending Belgische
jachtgeweren met een Frans schip. (Kort geleden schreef ik over recente
leveranties
via Rotterdam van Tsjechische munitie aan Guatemala, waar het nog
steeds rommelt.)
Personages Het zijn niet alleen de
verhalen die uit de werkelijkheid komen. Ook veel van de personages
zijn in de kranten uit die tijd terug te vinden. Dat geldt voor
presidenten, maar ook hoge militairen die een belangrijke rol spelen
in het boek, zoals kolonel Enrique Trinidad-Oliva. Trinidad-Oliva is
handlanger van Abbes García en samen leggen ze Castillo Armas om.
García is een eerste klas vuilak en knapt voor de Dominicaanse
dictator Rafael Trujillo in Latijns Amerika wel meer zaakjes op,
totdat de Baas in 1961 bij een aanslag wordt gedood. Voor de
deskundige in moordaanslagen en martelingen lijkt er dan geen rol
meer te zijn, totdat hij als laatste klus de Tonton Macoutes van
Haïti gaat opleiden.
Marta of Gloria De hier gegeven
visie op de dood van Armas is anders dan gangbaar. Zijn dood
wordt doorgaans toegeschreven aan een bewaker van het paleis. De
Guatemalteekse journalist Tony Raful, waar Llosa mee samenwerkte,
beargumenteert in zijn boek dat het inderdaad die paleiswacht was,
maar dat Tony Abbes García de man achter de schermen is om de
aanslag te organiseren. Vargas LLosa heeft die bewaker er tussenuit gehaald. Een belangrijke bron voor Raful zijn stelling is
Gloria Bolaños, die in het boek Marta Borrero Parra wordt genoemd.
Marta is beeldschoon en wordt door García naar de Dominicaanse
Republiek gebracht. Ze leeft in de werkelijkheid nog steeds in Miami,
maar dus onder een andere naam. Het is het weer een spel met fictie
en werkelijkheid. De roman eindigt in de jaren zestig met nog een een
laatste hoofdstuk, Nadien, waarin de schrijver zelf aan het woord
komt als hij verslag doet van een interview met Marta. Ze heeft zich
dan net ingezet voor de campagne van President Trump.
Nadien In dit Nadien geeft Mario
Vargas Llosa zijn oordeel over de gevolgen van de vuile politiek in
de jaren vijftig. “Om kort te gaan, de Amerikaanse interventie
in Guatemala vertraagde de democratisering van het continent met
tientallen jaren en kostte vele duizenden doden, omdat ze er toe
bijdroeg dat de mythe van de gewapende revolutie en het socialisme in
heel Latijns-Amerika populair werd. Minstens drie generaties jongeren
hebben gedood en zich laten doden voor de zoveelste onmogelijke
droom, radicaler en rampzaliger dan die van Jacobo Árbenz.” Dat
Vargas Llosa geen linkse radicaal is wisten we al, maar los daarvan
snijdt deze kritiek een mythe aan flarden; het relaas dat het vrije
westen, per definitie de voorvechter is van mensenrechten en democratie.
Het
is een knap geschreven boek. Door de wisseling van perspectieven
blijft het je aandacht opeisenen de
sterke link met de werkelijkheid geeft extra spanning. Je mag
een roman niet met geschiedschrijving verwarren, maar als de meeste
personages aan de werkelijkheid ontleent zijn, dan is dit wel waar je
snel toe neigt. Het boek heeft me door dit alles naar de keel heeft
gegrepen.
United Fruit werd gecompenseerd voor door
staatsgrepen en het economische beleid onder de beide socialere
presidenten geleden schade, zo wordt in Bittere Tijden gesteld. De
schade die de slachtoffers leden is niet in dollars is uit te
drukken. Voor hen waren in
de echte wereld maar amper fondsen beschikbaar.
Ik lees met moeite, maar wel graag.
Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang
duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31
januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het
lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij
het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Heel stoer zei ik vorige week tegen
iemand dat ze het zich niet zo aan moet trekken. Dat ze rottigheid op
grotere abstracte afstand moet zetten: Afghanistan, vluchtelingen,
klimaat. Het is anders wat veel.
De volgende ochtend las ik
dat Duitse klimaatwetenschappers
aanwijzingen hebben dat de golfstroom, een
oceaancirculatiesysteem, dreigt stil te vallen. Soms denk ik wel eens
dat een deel van de mensen de op ons, mijn kinderen, afkomende ramp
zullen overleven. De mensen met de middelen. Dat ze daarom winst
boven leven stellen.
Soms zie je al een aarde zonder
menselijk leven opdoemen. Dan kan ze weer doen, waar ze goed in is,
zichzelf met grootse schema's -- gedachteloos -- nog miljarden jaren op de been houden
en dan houdt ook dat op.
*** Sorry mensen van Op1: het lukt
me niet. Er is een gast met betraande ogen, overmand door emoties en
een nacht doorwerken om haar collega's in Afghanistan het land uit te
krijgen, en ze heeft een verhaal dat je niet zo vaak hoort. Het
was Bette Dam die eerder moedig het hele land doorreisde, geen
embedded papegaai maar met recht een onderzoeksjournaliste. Ze
moet opschieten met haar uitleg over de Taliban en waarom we met open
blik naar de orthodoxe groep moeten kijken in het belang van
Afghanistan, en van de mensen die er al bijna vijftig jaar onder
oorlog leven. Ze moet opschieten want het is tijd voor neuken, uit de
broek bungelende penissen, voor een man die ook zijn aandacht
verdient, omdat hij ooit een van de Lullo's was. Zal best zo zijn,
maar ik trok het niet. Het was net een beetje teveel de show must
go on. Misschien ben ik te puriteins.
*** Ergernis van
een geheel andere en veel kleinere orde. Er brak een pootje van mijn
baardtrimmerkam. Niet te repareren. Zoeken naar een nieuwe, anders is
straks het hele apparaat niet meer te gebruiken. Gevonden.
Met verzendkosten ruim € 20. Maar eerder tijdens de zoektocht kwam
ik er een tegen bij de producent met een ander typenummer, maar leek
volledig gelijk. Inclusief verzending een tientje, nam er voor
vijf euro extra maar gelijk twee. Je weet nooit. Tot mijn verbazing
kwam het ding uit Dobra Strykow dat ligt in centraal Polen. Dat is
blijkbaar goedkoper. Besloot hem niet terug te sturen als hij niet
zou passen. Voetafdruk, snap je. Niet nodig, inderdaad precies
dezelfde. Waarom Philips dat niet vermeldt?
*** Goed dat je op de fiets niets kunt schrijven; als je hard gaat
zelfs niet denken. Wel zag ik een duinvallei verderop – van het
strand gezien – ook parnassia staan, voor 't eerst. Eerder schreef
ik dat het een slecht jaar voor de delicate witte bloem was. De regen
heeft het blijkbaar goed gedaan.
*** Het lied Hej hej sem
mladej (Hey hey, I'm young) door de Tsjechische underground band Psí
vojáci komt uit een optreden dat op YouTube staat als Russische
(sic!) mystieke pop. Het doet me in de verte denken aan Nick Cave. De
punk invloeden zijn ook goed te horen in de grove uithalen die er in
zitten en door de no future tekst van het lied. Om kennis te maken
met meer van deze muziek, hoef je niet meer te doen dan naar de The
best of te luisteren. Voor mij een aangename kennismaking. Hoe
meer ik hoor, hoe aardiger ik het ga vinden.
Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand,
neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later
vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik
hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.
Een paar publicaties uit het Verenigd
Koninkrijk kwamen deze dagen met een artikel dat antwoord geeft op
de vraag: 'Benieuwd
wie beter werd van de oorlog in Afghanistan?' Ze wijzen erop dat
in september een van 's werelds grootste wapenbeurzen weer live wordt
gehouden.
Een andere periodiek stond stil bij de
wapenbedrijven
die verdienen aan de verwachtte vluchtelingen. Ook hier zit de
wapenindustrie goed. De grote klapper moet nog wel komen. Tom
Middelkoop, generaal b.d. – en nu militair klimaatdenker –
voorziet dat het aantal vluchtelingen door de effecten van de
klimaatverandering van enkele tientallen miljoenen op zal lopen naar
honderden miljoenen. Laat het leger en de douane zich hierop
voorbereiden is zijn boodschap.
***
De lange stoet fietst van het
Westerpark naar het Amsterdamse Bos. Een van de aanjagers is ook
gangmaker bij Geregeld
Ontregeld. Zelf fiets ik langs twee kleuren slijmzwam naar een
onstuimig strand.
***
De aanjager van hierboven gaf
mij muziek. Niet het laatste album We're
OK. But We're Lost Anyway wat mooi zou passen in dit blog. Het
was het voorlaatste plaat Sauvage Formes van het Ochestra tout
puissant Marcel Duchamp.
Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand,
neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later
vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik
hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.
Van tijgerspin tot viervlek. Van watermunt tot waterhyacint en een geit die informatie verstrekt. Van grote beervlinder tot gestippelde oogspanner (alles kwam zonder zoeken op me af).
Een korte vakantie die begon als een hink-stap-sprong. Tot halverwege, de kluut en bitterzoetbessen. De volgende dag staat de pompoen op het veld en rijd ik weer over dezelfde aangespoelde duimplaat (en neem hem mee).
Een camping vol leven en vreemde installaties die vroeger deel waren van een pomp die het natuurbad van vers en warm water voorzag. Op de camping wordt al decennia niet meer gezwommen (door mensen).
In de omtrek wegen afgezet met eiken en valse acasia's. In de lucht roepen buizerds en 's nachts klinkt de ijselijke kreet van een uil, terwijl nog hoger de sterren vallen (voordeel van een nachtelijke gang naar de WC).
Onderweg een paar flarden kunst uit een veel grotere tentoonstelling. In de zeer oude de kerk hangt werk van Peter Gentenaar, het doet denken aan een lijkwade (misschien doordat het in een kerk is).
Koffiedrinken tussen libellen en vlinders. De paar dagen vakantie op de grens van Overijssel, Drenthe en Friesland werden afgezoomd met afgescheurd bont zandoogje, een stevige Zuidwester voor de terugtocht en drakenschildpad op een bankje (dicht bij huis).