![]() |
Forsythia, Enschede, 4 januari 2017. |
Op de voorkant van de boekenweekuitgave voor 1984 De Ortolaan, door Maarten 't Hart staat een prachtige tekening van de vogel. Hij is van de hand van J. Keulemans.1 Elders in het geschenk wordt de vogel beschreven: “Gele oorring, roze snavel, gele keel, groene kop.”
De natuur speelt ook op een andere manier meteen een hoofdrol. Tot diep in april is het koud en speenkruid nog niet te vinden. Evenmin het klein hoefblad en nog wat andere planten.2
Het boek begint met een citaat van Søren Kierkegaard:
“Verwonderlijk! Socrates sprak er steeds over dat hij het van een vrouw geleerd had. O, ik kan ook zeggen dat ik het beste wat hetgeen ik bezit, aan een meisje te danken heb. Ik heb het allen niet ván haar geleerd, maar dóór haar.”Met deze woorden zitten we midden in het verhaal. Kierkegaard was filosoof en protestants theoloog en woorden van zijn hand (zowel van filosofische als theologische aard komen herhaaldelijk terug in het geschenk). Bovendien is de hoofdpersoon, de bioloog Maarten die zich bezig houdt met onderzoek van gedrag van dieren (een etholoog), verliefd op een Belgische studente, Alma. Zij woont tijdelijk bij hem en zijn vrouw in hun huis in de oudste universiteitsstad van Nederland. Hij fietst er dagelijk met haar naartoe. De liefde duurt het hele boekje lang en haar lach maakt blijvend een betoverende indruk op hem. Hij verbindt er een zin uit Gezang 451 aan “onverdiende zaligheên.” De liefde wordt door Maarten wel vaker naar een religieuze tekst vertaald, maar wordt nergens rechtstreeks geuit, niet in woorden, noch in lichamelijk contact. Daar waar sprake is van een 'functionele omhelzing' om Alma uit een benarde situatie op een rots te redden, leidt dit juist tot dagenlang negeren van Maarten door haar; dit tijdens een ethologen conferentie in Edinborough.
De ortolaan leeft niet in het westen van Nederland, maar alleen in de Achterhoek.3 Toch heeft Maarten er wel eens een gehoord op de begraafplaats in zijn woonplaats. Samen met zijn vrouw en Alma gaat hij zoeken naar de schuchtere vogel. Hij legt er zelfs Vrees en beven van Kierkegaard voor weg. Ze horen van alles, maar geen ortolaan. De vogel komt wel terug op de trouwkaart van Alma; die plechtigheid vond plaats aan de Avenue des Ortolans. Tenslotte laat hij haar in Berlijn een dood exemplaar zien van het vogeltje dat tegen de gevel van het hoge gebouw van de Adorno Universiteit is gevlogen. Het is de derde keer dat ze elkaar op een wetenschappelijk congres tegenkomen. Er zitten steeds jaren tussen. Je krijgt als lezer het gevoel dat hier in Berlijn die reeks ontmoetingen zal eindigen. Alma doet geen wetenschappelijk onderzoek meer en is er als invalster voor een professor die ziek is geworden (zoals Maarten de professor verving op het eerste congres, in Brightton, waar ze elkaar ontmoetten). Het verhaal is rond. De vogel dood en die wordt naar haar toegeschoven en door haar aangepakt.
De ortolaan is een fijn leesbaar boekje met een mooi verhaal met een open einde en toch afgerond. 't Hart is niet mijn schrijver, merk ik weer. Dat komt allereerst door zijn strenge protestantse geloof uit het Maassluis van mijn jeugd. Maar ook door wat daarmee samenhangt. Hij is me, hoe aangenaam ook als schrijver, te conservatief. Een pleidooi voor de zondagsrust daar valt nog mee te leven. Hoewel waarom zou het die dag moeten zijn? De redenatie over hoe het gedrag bij dieren, zoals hier bijvoorbeeld de rat, wordt gevormd is wezenlijker. Zijn het de omstandigheden? Nee denkt Maarten alles is al aanwezig bij de geboorte. Er is hooguit sprake van verandering van gedragsfrequentie. Als je gaat straffen bij wat je niet wilt niet zien, en belonen wat je juist wel wilt zien, dan leert een dier niet, maar doet wat hij al kon meer of minder vaak. Is dat ook bij de mens zo, vraagt Alma. “O, vast en zeker,” zegt Maarten. De idee van invloed van de sociale omstandigheden wordt hier reactionair weggewerkt.
Een paar pagina's verderop gaat het over kernwapens. Niet zo vreemd halverwege de jaren tachtig. De massavernietigingswapens, waren destijds een hoofdonderwerp in de politiek en leidden zelfs tot theologische debatten (er waren gelovigen die het een duivels Godsgeschenk noemden). In Zuid-Engeland is een oude man bang voor de bommen en zo begint het gesprek erover tussen Alma en Maarten. Die tweede heeft zijn angst ervoor afgeleerd of beter gezegd bezworen. Ook hier komt het geloof weer naar voren. Maarten citeert Jezus die heeft gezegd: “Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. ”4 (Mattheüs 6: 24) Protesteren tegen kernwapens, zoals Alma en haar vriend willen? “Denk je echt dat dat iets uithaalt,” reageert Maarten zogenaamd met een beroep op realisme.
Op de conferentie in Berlijn wordt een inleiding gehouden over de drang van de genen zich zelfzuchtig voort te planten. Het lichaam van dieren en planten is niet meer dan omhulsel, zoals het blik van de auto met de genen als chauffeur. Het idee 'embêteert' Maarten. Hij kijkt gichtig bij de inleiding, “Je kan wel zeven psalmen van je gezicht lezen,” ziet Alma. Het hele idee spreekt hem niet aan, inspireert niet, het is geen idee waarvoor men sterven wil, vindt hij. Het is niet dat hij de evolutie theorie bestrijdt, hij wil hem half aannemen, maar omhelzen doet hij hem als bioloog zeker niet. Hij zoekt ook naar waar de idee niet klopt. Hij heeft meer met Kierkegaard die schreef: “Het komt erop aan mijn bestemming te begrijpen, het gaat erom een waarheid te vinden, die waarheid is voor mij, de idee vinden waarvoor ik leven en sterven wil.”
De
UNI in Berlijn is genoemd naar Theodor Wiesengrund Adorno. Maarten
beschrijft hem in het boek als een uiterst scherpzinnig filosoof en
socioloog, calvinist zonder god, met een ijzig, star, rigide
moralisme, die alle plezier verdacht vond, de levenslust de kop in
wilde drukken en dat zijn volgelingen nog veel erger
zijn. Adorno
vond ook dat “de menselijke en
niet-menselijke natuur, die niet rationeel zijn, worden door de
kritiek van de formele ratio ontkend en uiteindelijk vernietigd,
waarmee ook alle zingeving verdwijnt,”
en dat sluit dan weer aan op de gedachtewisseling over evolutie en
het reproduceren van de eigen genen waar de kraak en smaak uit is verdwenen. Adorno heeft in zijn werk Minima Moralia (1971) beweerd dat het eenvoudigste psychologische conflict wordt genegeerd: “Dat is het fenomeen van het bezet zijn. Een geliefd mens weigert toenadering, niet vanwege innerlijke remmingen, maar omdat er een relatie bestaat die een nieuwe uitsluit,” zo vat Maarten tegen Alma dit idee samen en realiseert zich dan dat hij zijn verhouding tot haar hiermee verraadt als hij het zegt. Later beseft hij dat ze zijn verliefdheid al in het koude voorjaar van het begin zal hebben bemerkt. Maarten bedenkt zich dat juist haar al bezet zijn Alma voor hem aantrekkelijk had gemaakt en verder vooral haar lach. Ook die ging van begin tot eind mee van betoverend tot ontwapenend.5
Noten:
1) Er staat een keur aan tekeningen van Keulemans op het internet. De ortolaan (met beschrijving) komt uit deel 2 van Onze vogels in huis en tuin (1873).
2) Mijn vroegste foto van speenkruid is genomen op 15 februari 2013 en die van klein hoefblad op 19 februari 2016. Hij noemt ook tuinplanten als forsythia en winterakoniet die in de vermelde maand ontluiken en die ik respectievelijk fotografeerde op 4 januari 2017 en 15 februari 2013. Het geschenk is 40 jaar geleden geschreven, maar zelfs met het idee dat er sindsdien sprake zal zijn van opwarming, beschrijft dat een bitter koude periode. In 1984 was het inderdaad in april gemiddeld wat kouder dan andere jaren. Maar tijdens de bloei toch een paar graden warmer dan in de maanden dat ik ze waarnam.
3) Ook deze opmerking is niet helemaal naar de feiten. Sovon laat zien dat Noord-Limburg ook een kerngebied was. Inmiddels is hij vermoeelijk uit Nederland verdwenen.Er zijn in ieder geval niet genoeg waarnemingen meer.
4) Terwijl het gezang in de ouderwetse geloofstaal is opgenomen. Gebruikt hij hier de moderne bijbelvertaling en niet die uit de Statenbijbel, die het net iets anders verwoordde: “want de morgen zal voor het zijne zorgen;”
5) In Greek Lessons, van Han Kang, kwam ik juist een kritiek tegen op de wens dat de vrouw altijd lacht.
![]() |
| Winterakoniet, 15 februari 2013, Heemskerk |



Geen opmerkingen:
Een reactie posten