zaterdag 26 oktober 2024

Goed geboekt

Goed geboekI is het boekenweekgeschenk voor 1954. Net als het jaar ervoor is geen geschikte novelle geschreven om uitgegeven te worden als geschenk. Darom ging een redactie onder Jacques de Haan, Adriaan Morriën en Charles Boost op zoek en bracht een bundel met schetsen, korte verhalen, een enkel gedicht en tekeningen rond het thema boek bijeen.

Een paar artikelen komen van de redactie zelf. Zo schreef Jacques de Haan het grappige Wat mannen lezen..., en Adriaan Morriën het ironische De gevaren van het lezen en leverde Charles Boost een tekening over een vrouw die een boek wil dat ze kan uitlezen. Veel van de schrijvers zijn bekend, zoals Godfried Bomans waarvan twee verhalen zijn opgnomen: Is het waar...? over de zin en onzin van weer een literair tijdschrift en 25.000 boeken over hoe je die allemaal wegstouwt in je huis en hoe huisgenoten die ze kwijt willen te pareren.
Annie M.G. Schmidt schrijft dan weer over Wat vrouwen lezen... (een thema wat we al uit 1951 van haar kennnen), De Trilogie; Drie Noose boerenmeisjes in haar bekende dichtstijl en met een slotlied pakt ze uit over helden die in het hoge noorden elkaar hartstochtelijk de klamme hand reiken want zoenen doen die mensen nooit daar in dat land.”

In We schrijven een boek, door Jac. Van der Ster, bedenkt de schrijver zijn waarheid en inspireert daarmee zijn eigen kinderen om te schrijven. Kan het mooier?
             Spot, ook zelfspot, is een thema dat regelmatig de kop opsteekt in de bundel.
Clare LennartII neemt de zeurderige moeite die de schrijver heeft om afscheid van zijn verse schrijfsel te doen op de korrel in Naar aanleiding van een manuscipt. Hier leidt die angst tot denken over 'n misdaad en dat weer tot een nieuw verhaal. Een andere angst is die van de lezer die het eerste boek dat hij las en dat hem trof niet meer open durft te slaan, zo schrijft Jaap Romijn in Corrie en de kaboutertjes. Zou dan misschien blijken dat het een boek met grote letters was en het verhaal onleesbaar van oubakkenheid? Het boek uit de titel is echt verschenen en geschreven door de eveneens genoemde auteur, Mevrouw Bertha van Osselen-van Delden.

Bertus AafjesIII neemt in Kleine katechismus der poëzie de zelfverklaarde dichter op de korrel. Er zijn er steeds meer schrijvers: “Als men heden ten dage uitgaat om een lezer te zoeken, komt men met tien auteurs thuis. Dit is een ramp.” Tegen de amateur dichters is volgens hem geen kruid gewassen. Geef je kritiek dan geloven ze die niet op grond van 'n “subjectieve overtuiging”.
           Boekenlezers zijn zelf ook van een onverbeterlijk slag. Moeten ze een kado geven, dan wordt het een boek, zelfs als de jarige helemaal niet van lezen houdt. Dat blijkt uit Missie door D. van der Stoep.

Boeken in gevangenschap door
Jacques Gans (hoe krijg je deze twee Jacques bij elkaar: Gans en Den Haan) hoort tot de betere bijdragen en begint met:

“In 1933 belandde ik voor het eerst in een gevangenis. Zoiets had vóór de oorlog een slechte klank. Nadien was het bijna verdacht wanneer men nimmer met zo'n tralieburcht kennis maakte. Ik was de mode met een paar jaar vooruit. In 1933 trok ik in het openbaar partij tegen een Haags politie-inspecteur, die vergezeld door enige agenten, N.S.B.-ers met ‘Volk en Vaderland’ beschermde, doch andere krantenlieden wegzond.”
Het gaat echter uiteindelijk om de grap dat de wereld van het lezen die van de gevangenis doet vergeten. Dat leidt dan weer tot administratieve onrust.

Ook het langste verhaal in de bundel (zeven pagina's) Incompleet van Hella HaasseII (hier zonder S.) springt er uit. Uit een boekenkast worden fraai uitgeven deeltjes van verzameld werk van Shakespeare uitgeleend en een deel komt niet terug als de man die ze leende verdwijnt. De verzameling groene bandjes is daardoor incompleet en dat verbeelt dan weer een ernstiger gat.

Shakespeare komt ook aan de orde in het verhaal van A. MarjaIV Telkens als het weer Sinterklaas of Boekenweek wordt... Het gaat over een man waarvan het gezin aan vitaminegebrek leidt. Als hij een postwissel van zijn uitgever krijgt, vertrekt hij naar de groenteboer om eindelijk die dure winter-spinazie of kas-andijvie te kopen. Onderweg kom hij vrienden tegen die net een prachtige uitgave op de kop hebben getikt, waaronder verzameld werk van de schrijver uit Stratford-upon-Avon, en hij loopt langs de etalages van boekhandels. Uiteindelijk komt hij thuis met een flinke stapel boeken en hij overweegt: “één dag zal die scheurbuik nog wel wegblijven. Bak maar pannekoeken.”
           Een andere grote naam die in Goed Geboekt voorbij komt is Erasmus die na 3½ eeuw in hetzelfde boek lezen wel eens iets anders wilde. In het verhaal staat hij nog aan de Coolsingel. Nu is hij verplaatst en terug te vinden op het Grotekerkplein. Daar leest hij nog steeds. In het verhaal wordt hijgeholpen aan een selectie boeken o.a. uit de wereldliteratuur, maar zijn keuze valt tegen, zo schrijft
Gabriël Smit.
          Richard Minne
schreef ook al niet geheel positief over een andere grote schrijver in het volgende gedicht:

Gogol

Ik lees Gogol. Hij is groot.
Hij spreekt van liefde en dood,
en dat de mensen klein zijn
en voor elkaar venijn zijn
en dat trots alles, dit leven
nog hoog staat aangeschreven.

Richard Minne

Dat boeken niet terug worden gebracht komt niet alleen aan de orde als ernstige metafoor, maar ook als onhebbelijkheid. C.J. Kelk schrijft in Eenmaal 's jaars boetelingendag dat er een dag moet komen dat mensen hun de boeken die vergaten terug te geven weer bij de eigenaar kunnen brengen: een algemene Nederlandse boek-boetelingendag. Neem daarvoor bijvoorbeeld de KoppermaandagV.
          Op de flap aan de achterkaft staat reclame voor een uitgave door Kees Kelk: Wie schreef dat? volgens boekwinkeltjes.nl: “Een litterair spel, dat ge met uzelf en anderen kunt beoefenen.” Kelk is vrijwel vanaf het begin aanwezig in het geschenk.II
          Ook voor CPNB-uitgave Het gevaarlijke boek van Den Haan wordt reclame gemaakt. (Voor de volledigheid het derde CPNB-boek op die flap is: Een ars amandi, door Anne H. Mulder).
         Kelk sluit hier af met de opmerking dat boeken lenen mooi is, maar dat het zelf bezitten nog meer voldoening geeft. Dat hij een echte verkoper was, wisten we al.

Heel sterk is de uitgaven wat mij betreft niet. Het is leuk hebbeboekje voor de leesliefhebber en voor een verloren moment tussendoor. De prijsvraag aan de lezer om te beoordelen wie de teksten schreef, is ook al verdwenen. “Het wil met het Boekenweek-geschenk de laatste jaren in zekere zin niet vlotten,” constateerde de redactie van dagblad De Tijd. In het dagblad werd het 'een aardig boeketje van verschillend getinte aardigheidjes' genoemd, waar men een uurtje genoeglijk mee bezig kan zijn.
            Het geschenk lijkt op zijn laatste benen te lopen, maar die indruk blijkt na 70 jaar niet juist, nog steeds verschijnt een CPNB-boekenweekgeschenk.



































Noten:
I Goed geboekt is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt, scan, of als epub. Het boek is geïllustreerd door C.H. (Charles) Boost (ook samensteller), B. (Bob) van den Born, H. (Herman) Focke, Catrinus N. Tas, Bertram Weihs, en wie kent haar niet Fiep Westendorp (inderdaad al met een illustratie naast een tekst van Annie M.G. Schmidt.) Zie voor tekeningen hierboven.

II Na Hella S. Haasse is Clare Lennart degene met de meeste bijdragen aan het boekenweekgeschenk (1950 en 1955). Haasse schreef naast deze bijdrage ook die van 1948, 1959 en 1994.
Ook C.J. Kelk (ook Kees) is veel aanwezig in het geschenk: 1932 (redactie), 1933 (redactie), 1934 (geportretteerde), en 1946.

III Bertus Aafjes kwam ik veel tegen op een van de weinige boekenplanken van mijn ouders. De titel intrigeerde me, maar ik las het nooit. Het was de Meulenhof pocket Morgen bloeien de abrikozen.

IV Marja zou in de oorlogsuitgave van 1941 het gedicht Na Oorlog schrijven en in deze bundel Standpunt, een kort spotdicht:

Mijnheer, ik val Uw standpunt bij
dat elke dichter daast, maar gij
toont aan, zo ik mij niet vergis,
dat elk die daast geen dichter is!

V Noot uit uitgave: “De Maandag na Driekoningen, die oudtijds feestelijk gevierd werd door de gilden. Sommige drukkers zenden nog altijd op deze dag kopperwensen en prenten aan hun klanten.”



Geen opmerkingen: