The poor man's son van Mouloud Feraoun ben ik gaan lezen, omdat het boek genoemd werd in een roman die ik eerder las over een uitgever in Algiers.
In het voorwoord door James D. Le Sueur wordt verteld hoe het leven van de schrijver en van de protagonist overlappen. Het betekent niet dat, die tweede, de jonge Fouroulou er voortdurend goed van afkomt. Hij pest zijn zusjes en wordt door vrijwel iedereen, behalve zijn tante, de hand boven het hoofd gehouden. Kortom een verwend kereltje. Wees blij dat je een broertje hebt, zo wordt zijn pestgedrag vergoelijkt en worden zijn zusjes vermaand. Maar verder is het een voorbeeldige zoon.
Kabylië
De roman brengt je naar een klein dorp in het
Noord-Algerijnse Kabylië, een Berber gebied. Het leven was er in de
jaren twintig en dertig van de vorige eeuw schraal, intiem, strak
georganiseerd, gevormd rond de familie en de oogst van olijven,
vijgen en gerst. Meisjes werden kort gehouden. Jongens opgeleid tot
werkkracht voor op het land. Ruzies werden uitgevochten. Het is sober en toch beeldend verteld zodat het lijkt alsof je er bij was. Maar dat is maar
schijn. Vermoedelijk zou een Westerling van nu al snel aan het arme
leven bezwijken.
Gastarbeid
Mannen gaan werken in Frankrijk om wat geld
binnen te brengen. Soms gaat dat goed en komt er inderdaad geld
terug. Vaak gaat het mis en blijven vrouw en kinderen achter zonder
inkomen of kost de trip naar het land van de kolonisator alleen maar
geld en blijft men juist achter met schulden.
Leren
De zoon van de arme man wil wat anders. Hij wil
leren. En dat lukt. Niet gemakkelijk. Het thuisfront werkt hem niet
tegen als blijkt dat het niets kost en hij zelfs geld overhoud van
zijn beurs, maar interesse is er ook niet. Fouroulou vraagt zich af
of vaders die moeten zorgen voor volle buiken wel stil kunnen staan
bij jonge hersens. Hij haalt de hoogste vorm van onderwijs in
Algerije École Normale (en is daarmee een uitzondering). Het
onderwijs vervreemd hem enigszins van de familie mores. Hoe benauwd
die zijn? Lees maar. Hij wordt dorpsonderwijzer met een inkomen, waar
al diepe gaten ingeslagen zijn voordat hij zijn eerst franc verdient
en dat is dan nog het meest onschuldige aan die banden.
Gelijkwaardigheid
Het lijkt een mooi geschreven versie op
het sprookje van de arme jongen die een kans krijgt en zich
ontwikkelt naar een volwaardiger leven. In de laatste pagina's
wordt dat sprookje toch enigszins op losse schroeven gezet. In een
paar zinnen worden de Fransen benoemd, die hij voor zijn
schoolopleiding nooit zag en daarna alleen nog op afstand. Achteraf
bedenkt hij zich ook dat het egalitaire onderwijs bij nadere
beschouwing toch niet zo gelijkwaardig was. De start was al ongelijk.
Achtergrond en klasse bepaalden onderlingen relaties. De arme begon
met een achterstand. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens uitstapjes naar
de stad zonder schooluniform. De kleren maakten de man. Hij kon
makkelijker overweg met de zoon van de arme Spanjaard, Jood of
Arabier dan met de zoon van een advocaat geboren in Algerije.
Oorlog
Het boek is ingedeeld in vier hoofdstukken: Familie,
De oudste zoon, Oorlog en een Epiloog. De oorlog wordt in Kabylië
eerst gezien als iets goeds. Het zou de vastgelopen samenleving
omschudden, zodat iets nieuws zou ontstaan, iets beters dan de
bestaande ellende. Bovendien was hij ver weg in Europa. Ook toen al
waren onze oorlogen niet hun oorlogen. Als Frankrijk zich aansluit
bij het Duitsland van Hitler wat levert dat op voor Kabylië is de
vraag die de bewoners zich in eerste instantie stellen. Maar de
oorlog van Pétain zou met armoede, uitbuiting en honger dichterbij
komen. Pas dan is het ook de oorlog van Noord-Algerije.
Naam
De
naam van de schrijver, Feraoun (Farao), werd de familie opgelegd door
een Franse officier die de familie dwong onder deze Arabische naam te
leven. De schrijver leefde tot zijn dood echter onder de eigen
oorspronkelijke naam, Aït Chaâbane.
Het is dan ook vreemd dat niet die naam (eveneens) prijkt op de kaft.
Ironie
In
1962 werd Mouloud Aït Chaâbane
door Franse doodseskaders van de Organisation
armeé secrète
(AOS) met vijf collega's vermoord tijdens een vergadering waar
het onderwijs werd gepland voor het Algerije na het koloniale
tijdsperk. Want net als Fouroulou in het boek werd ook de schrijver
gedreven door het geven van les en het belang van humanisme en
verzoening. Le Sueur sluit zijn voorwoord af met de opmerking:
“Dat
Feraoun feitelijk is vermoord door een Fransman, omdat hij
onderwijzer was die bleef geloven in de Franse humanistische
traditie, zelfs in de dagen vlak voordat Algerije werd bevrijd van
eeuwenlange onderdrukking, is misschien de wreedste en meest
ontwrichtende van de vele ironische voorvallen in zijn briljante,
vroegtijdig geamputeerde, leven.”
Gelezen
met dank aan de kleine bibliotheek in Algiers. Zo heb ik zonder te
reizen toch een uitstap naar Rue Hamani in Algiers gemaakt om daar
een boek te lenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten