Drie novellen
is het boekenweekgeschenk voor 1939 onder redactie van Emmy van
Lokhorst en Viktor E. van Vriesland.* Bij verschijnen is het al oorlog in Europa en het helemaal losbreken ervan is nog maar een paar maanden weg. In het
geschenk is daar niets van te merken. Het draait om het versterken
van de “liefde
tot onze schone letteren.”
---
De woorden staan, waar ze moeten staan, maar dat is wel eens gewoonweg saai. Anderzijds wordt hier fijngevoelig een vrouw beschreven die doet wat ze wil doen, en daar met ziel en zaligheid voor gaat, ook als dat tegen haar eigen belang in lijkt te gaan. Dat de omgeving daarop met bekommernis reageert en de ernst ervan miskent, betekent dat die niet alleen onhandig probeert te helpen, maar ook de overwogen keuze en het gevoel van de vrouw ontkent en ontkracht. Wat je ook van de conservatieve katholieke sfeer vindt die over het verhaal hangt, Coolen heeft hier in heldere streken een doorzetser neergezet, al is het einde wat te dramatisch.
De schrijver is aan het eind van de 19e eeuw geboren in Wijlre/Wielre in Limburg. Hij schreef over Limburg en de Peel. Schetst hij hier een waarheidsgetrouw beeld van het boerenleven daar zo'n honderd jaar geleden? Vermoedelijk. Dat betekent dat je even een blik over je schouder kan werpen naar een tijd dat mijn ouders niet eens geboren waren in een grotendeels andere wereld.
---
“De vele wonderlijke dingen waarvan hier verhaald zal worden, gebeurden in het land der Barito-Dajaks, toen Controleur Herman Allard en zijn eensgezinde vrouw Duijveke trachtten, de Dajaks - die wilde wezens van het water en het moeras-woud - op te voeden tot menschen.
Ten eenenmale onmogelijk scheen dat.”
Collectie Tropenmuseum: S.S. Selaton op de Barito, Borneo. Bron wiki |
De Wit is de maand voor publicatie overleden en was bij leven communiste en antifasciste.**
Langzaamaan neemt
het verhaal steeds meer afstand van de neerbuigende visie. Een
passerende oogarts sprak over de Dajaks als “een
hoogbegaafd volk” en ja de nobele
wilde heeft nog een lange weg te gaan, maar draagt de kiemen in zich van “de
schoonste mogelijkheden.” En, zo stelt
hij: “Dajaks zijn dichters,
muzikanten, kunstenaars, zoals de natuur van den beginne aan heeft
gewild dat de mens zijn zou,”
maar ook dat het nog dieren zijn. Toch is in dertig pagina's flinke
vooruitgang geboekt van onmensen naar een volk met kwaliteiten en
“geen denkend mens kan anders dan hen
liefhebben”.
Die oogarts ziet de
effecten van muskietensteken in het moeras op de ogen van de Dajaks,
“ze hadden bloederige wonden in plaats
van ogen.” De Controleur vroeg zich zelfs af of ze geen gelijk zouden hebben als ze de koppen van Westerlingen
zouden snellen. De producten van hun land werden gebruik, maar ze
kregen er niet eens hygiënische voorzieningen voor terug. Alleen met het stellen van die vraag door een karakter in de novelle neemt De Wit een stevige positie in.
De
novelle sluit af met een hoofdstukje over ouderliefde. De kloof
tussen de animistische Dajaks en de Nederlandse bestuurders is groot,
maar ook dit slot toont het zoeken naar begrip en waardering voor
oorspronkelijke bewoners; dat zoeken zit ook al in de titel tussen de botsende begrippen liefde en geweld. De novelle vertelt over de moeizame relatie tussen inheemse mensen en de Westerse kolonist, maar werkt, hoewel moeizaam, naar begrip en toenadering.
Er is koloniale literatuur die de situatie in
de buitenposten beschrijft als hels. Dat is hier wat tammer, maar ook
hier is het geen pretpark in de natuur. Er zijn grote en kleine
beesten die gevaarlijk zijn, giftige planten, en de confrontatie met de ellende van de lokale bevolking hakt er in. Er is een koloniaal
bestuur dat met macht en botheid zijn positie overeind houdt, ook
richting de eigen ambtenaren.
In Liefde
en geweld... spreekt dat onder andere
uit de gang van zaken rond een muskietenkamer, waar je veilig beschermd tegen steken kon zitten. Maar wist de bewoner dan niet dat: “de
wet verbiedt enige verandering hoegenaamd aan te brengen in een
regeringsgebouw?” De
regent beval de bewoner de muskietenkamer af te breken. Kort daarop
kwam het huis leeg te staan; de bewoner had moeten vertrekken wegens
malaria. De vrouw van de huidige controleur is verbijsterd als ze het
verhaal hoort.
---
Afgesloten
balans is geschreven door Johan van der Woude***. De novelle is vooral een onderzoek in het hoofd van de verteller Pareau naar hoe een
relatie misliep tussen twee vrienden van hem, Lea en Maarten, die samen een zoon
hebben. Zijn
onderzoekingstocht loopt dood als het gaat om de oorzaken van hun
manier van elkaar afstoten en kwetsen; die ligt in hun jeugd en
daarvan weet hij niet genoeg. Maarten komt daarover tenslotte vertellen om
het eind oordeel door Pareau wel mogelijk te maken.
Lange tijd vind ik twee
zinnen het meest opvallende van de novelle. Niet omdat ze zo mooi
geschreven zijn, maar omdat ze lijken op een nu veel voorkomende taalfout: “hij
heeft zich beseft.” Hier
is het: “Ik
zag je vanmiddag, maar ik kon mij begrijpen (...)”. En
een paar pagina's verder: “(...)
het werd hem echter een behoefte zich opnieuw met hem te meten.”
Kennelijk was het goochelen met hulpwerkwoorden en voornaamwoorden vijfentachtig jaar
geleden ook al in zwang.
Los van de moeizame taal waarin de novelle is geschreven, is het
knap werk zo over het denkwerk binnen een hoofd te schrijven; er is nauwelijks actie, nauwelijks dialoog. Een
relatie te ontrafelen en te laten zien welke waarde dit kan hebben
binnen een (aflopende) vriendschap is bovendien een literair thema
met betekenis. Er worden herkenbare mechanismen blootgelegd
voorkomend uit de wens naar erkenning, egocentrisme en bijvoorbeeld
afstandelijkheid. Er worden daarbij absurde beelden geschetst: “Hun
huis stond op een vulkaan, waarin de drie mensen afzonderlijk hun
horlepiep dansten en toch wanhopig poogden met elkaar in de maat te
blijven.”
Als lezer vermoed je
een schrijver met een achtergrond in de psychologie. De schrijver is
echter begonnen in het familie bedrijf Fa. J. van der Woude &
Zoon - Technische bureau centrale verwarmingen, zo is op wikipedia
genoteerd. Hij ontwikkelde zich echter steeds meer tot schrijver van
artikelen, hij vertaalde en schreef romans en daarbij stimuleerde hij anderen te
publiceren, zoals Maria
Dermoût.
Noten:
*
Op de
website van de Nederlandse Bibliotheek is de hele
bundel te lezen
als pdf,
txt
of epub
of als scan.
Dat is inclusief de namen van de leden van het erecomité voor de
betreffende boekenweek onder voorzitterschap van de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap, Dr. J. R. Slotenmaker de Bruïne en
de gezant van de Unie van Zuid-Afrika. Dr. H. D. Broekhuizen. Van
Vriesland leverde eerder een bijdrage aan het
geschenk van 1932. Van Lokhorst en Van Vriesland zouden samen ook
de geschenken van 1940 en 1941 samenstellen.
**
Augusta de Wit komt een flink aantal keren voor in: Waarom
schrijf je nooit meer?' Briefwisseling Henriette Roland Holst - Henk
Sneevliet, Bezorgd
door Nico Marcus.
*** Van der Woudes leverde ook al een bijdragen
voor Rondom
het boek, het geschenk van 1937. Voor een overzicht van zijn werk
zie dnbl.nl.
2 opmerkingen:
Wanneer een eenzaam beroep zoals verwarmingsmonteur naar de pen doet grijpen. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Interessant, zo'n boekenweekgeschenk uit '39, waarin in Europa weinig aan de hand leek. Wie weet wat ze later over de huidige jaren en wat er (niet) geschreven wordt, gaan zeggen.
Over een paar weken heb ik een bespreking van een boek dat uiterst actueel is. Het hoeft ind e literatuur niet, maar ik vind het wel fijn dat ik 'mijn eigen tijd' terug vind in een roman.
Een reactie posten