woensdag 28 juni 2023

Kwallen

Over het fietspad in de Bretten rijdt een auto van Pantar – sociaal-ontwikkelbedrijf van Amsterdam – het ding is zo breed als het fietspad zelf. Hij weigert opzij te gaan als ik er aan kom. Laat die ouwe maar over het gras fietsen, ik wijk niet, lijkt de bestuurder te denken. Met vier brede banden zou dat toch net wat gemakkelijker gaan. Zo blijft er wat te ontwikkelen.

In de duinen komt een scooter voorbij. Die zie ik daar vrijwel nooit, want ze dan ook zijn niet toegestaan. De man blijkt de weg niet te weten, want aan het eind van het pad ziet hij pas dat het dood loopt en keert om.

Ja, je kan je ergeren. Anders zijn er nog wel de vliegtuigen die door de lucht razen in een rondje naar Schiphol over zee en het duingebied. Of je kan denken dat er teveel kwallen zijn om te zwemmen. Of je gaat gewoon wel je slagen maken en geniet van de golven en het over je hoofd slaande water en hebt van al die kwallen geen last.



Mijn pillen voor de vakantie gingen vandaag pas op. Gek idee. Ben nu al weer 1½ week thuis. Toen ik ging kreeg ik mee: “Neem je tijd, 2 á 3 weken.” Het werd de helft van dat laatste. Het was genoeg.

Hoewel ik moest bijkomen van het energieverbruik, kwam ik beter terug dan ik wegging. Er is bovendien weer een draadje losgeschoten van het stramien 'gewoonleven'. Dat wordt het toch nooit meer. Laat maar waaien. Af-en-toe spring ik eens onverantwoordelijk uit de band en doe meer dan ik kan.

Zaterdagnacht en zondag liet ik me niet kisten door de hompen  pijn, maar teveel was het wel geweest. Maar af-en-toe een stap in de realiteit van buiten toch maar, de nabranders ervan doen kwaad, maar ook goed. Merkte o.a. dat de politiek een brug te ver is voor me, daar heb ik niet meer de kwaliteiten voor, misschien wel nooit gehad.

Het volgende draadje om los te knopen is niet meer kijken wat er verkeerd gaat in de wereld van de mensen die het 'goedevoorhebben', als je zelf geen invloed hebt, heeft dat toch geen zin en is alleen frustrerend. Rommel maar lekker door jongens en meisjes en maak je niet druk om de mensen die afhaken door jullie wild geraas. Langzaam verdampt het geloof merkte ik de afgelopen weken bij de mensen die ik sprak.

Leven om de tijd te laten verstrijken, daar moet je wel voor waken. Er zijn nog veel zaken, meer waard dan dat. Dit soort gedachten borrelden op. Je kan ze niet altijd wegstoppen. Dan maar een oprisping hier op dit 1001ste blog.

Nawoord:
Het is nu ruim vier maanden later (6 november) en alles liep anders. Ik ben weer bezig om mijn lijf in het gewone leven de goede kant op te laten wandelen. Toen ik dit schreef was ik eindelijk bezig weer meer inhoud aan mijn leen te geven. Een paar wkeken later lag ik er letterlijk af. Komt wel weer.


 

zaterdag 24 juni 2023

The Grapes of Wrath

The Grapes of Wrath van John Steinbeck stond al jaren in de kast. Het is een uitgave die van mijn schoonvader is geweest: meer een bouwpakket dan een boek. De goedkope uitgave uit 1946 was mogelijk door de enorme verkoop van eerdere uitgaven. Hij valt ¾ eeuw later van ellende uit elkaar en ik lees losse pagina's. Het boek vol dialect – waar een bloem bijvoorbeeld een fl'ar is – ruikt naar een tweedehands boekhandel. In deze staat gaat het ook nog eens mee op fietsvakantie.

De reden om het te pakken was een zesdelige serie over een fietstocht door Australische jongemannen onder de titel The Bikes of Wrath. De tocht voerde langs de weg vanuit Oklahoma naar Californië die de familie Joad volgde om aan armoede te ontkomen. Fragmenten uit het boek werden voorgelezen door mensen die de fietsers ontmoetten.
Een dergelijke onderneming kon op applaus rekenen, maar ook bleek het stof rond de publicatie nog steeds niet geheel neergedaald. Er waren mensen die niets meer van de scherpe literaire aanklacht wilden horen. Anderen openden juist door de fietsers het boek voor 't eerst.

Platgetreden
De fietstochtfilm heeft bij mij ook die uitwerking. Om kortzichtige redenen had ik het boek nooit gepakt. Het is oud en bekend en Steinbeck een door middelbare scholieren platgetreden pad. Waarom zou ik het lezen? Het boek begint echter meteen al met prachtige ontmoetingen. De een met een bekrompen vrachtwagenchauffeur en de ander met een dominee die niet meer gelooft in zonde en daarmee zijn werk niet meer kan doen. Hij gaat de hele tocht naar Californië mee en worstelt voortdurend met zijn positie als ex-geestelijke. Een prachtfiguur van begin tot einde. Maar op die eerste pagina's is er ook een schildpad die in zijn standvastigheid toont dat je een richting in moet slaan. Het reptiel schildert daarmee alvast het verhaal, maar weet nog minder dan de familie Joad waar de tocht zal eindigen.

Winstbelust
Wat ook opvalt is dat vrijwel alle handelaren winstbeluste naarlingen zijn. Dat gaat van de verkopers van tweedehands auto's tot landbezitters die het land ontgroeid zijn en hun boerderij runnen als een bedrijf slechts gericht op winst zonder rekening te houden met bodem en leven. De allerkleinste, zoals de pompbediende, komen er beter vanaf. De man achter de toonbank van de winkelnering is flexibel op eigen risico, om de hardheid van zijn baas te verzachten. De gang van zaken op het autokerkhof wordt dan weer zo verteld dat je geen verkoper meer zal vertrouwen.

Agrobusiness
De mechanisatie van de landbouw ligt aan de basis van het verhaal. Mensen worden door gladde sprekers van hun land gepraat of als ze niet gaan, verdreven door de banken. Jarenlange slechte opbrengsten hebben ze immers in de schulden gestoken en ze kunnen geen kant op. Geen mens is verantwoordelijk voor het brodeloos maken van kleine boeren, het vernielen van huizen en het innemen van het land dat niet vruchtbare genoeg meer was voor de geldende landbouw methode. De banken zijn immers geen mensen, ze eten en drinken niet, en ademen geen lucht, maar winsten en rente op leningen.

“Hadden we maar gewassen kunnen roteren dan was de toplaag beter gebleven,” bedenken de verdrevenen zich te laat. Je zou het boek @Lientje1967 voor de voeten willen gooien. Deze Gramschap is dik genoeg zodat de zetbazin van de grootschalige agrobusiness in het Nederlandse parlement er een kleine eeuw na verschijnen (1939) nog over zou kunnen struikelen. Boeren kunnen zaaien en oogsten zonder klei in hun handen te voelen, zo beschrijft Steinbeck met enige overdrijving om zijn punt duidelijk te maken dat het landbouwbedrijf los is komen te staan van de grond. De ramp was in het Midwesten kolossaal. Ook dat was destijds – net als nu – geen argument om even pas op de plaats te maken om de hebzuchtige bedrijfsprocessen te heroverwegen.

Bespreking vervolgt onder liedje.


Onderweg zijn er kampen waar de vluchtelingen overnachten. Ze helpen elkaar en soms wordt muziek gemaakt. Hier pakt een technisch vaardig (finger picking) gitarist zijn instrument en: “Hij zong 'Ten-Cent Cotton and Forty-Cent Meat.” Een liedje waarvan verschillende versies met verschillende bedragen bestaan, maar altijd is het vlees duurder dan het loon voor de katoenpluk. De gitarist zingt nog het e.e.a. Waaronder McAlister Blues en een lied dat Jezus me aan zijn zijde roept. Het optreden houdt mensen nog steeds bezig. Naar McAlister Blues hebben verschillende muziek wetenschappers gezocht. Misschien heeft Steinbeck het wel zelf bedacht.


Eraan gaan
Je gaat meeleven met de familie. Je ziet eerst de hond sneuvelen en dan gaat opa. Die laatste was gebonden aan de grond vanwaar hij vertrok. Ontworteld was er voor hem geen leven meer. Oma wordt onderweg steeds dementer (mijn diagnose). Je ziet een jong stel springend en giechelend door het leven gaan, met een trappelende baby die groeit in een buik. Je ziet een speelse jongere broer en zus. Je ziet dat moeder de boel samenbindt, maar ook het verstand heeft, de doorslag geeft, en zorgt voor het eten. Je ziet dat de jongere broer Al bang is dat hij niet voor vol wordt aangezien, maar best veel presteert. Je ziet zijn oudere broer Tom met veel inzicht. Maar kan dit wel goed aflopen?

Tranen
Er gebeurd iets vreemds met me tijdens het lezen. Steeds drongen de tranen zich op. Maar waarom? Het is stuk gelezen, een boek dat iedereen kent, al is het maar van naam. Een boek vol waarschuwingen. Een verhaal vol medeleven en hulp aan elkaar. Maar waarom dan is het nog steeds niet duidelijk dat we mooie mensen zijn, maar wel op de wereld om elkaar te helpen nietwaar en alles een pietsie prettiger te maken. Daar komen die tranen vandaan.

Onmenselijken
De tocht gaat via de Route 66, een weg bekend uit de literatuur en popmuziek. Het gaat over bergen en door woestijnen. De stroom verdrevenen die er op reist, wordt migranten genoemd. Ze doen me denken aan de huidige vluchtelingen. Ook zij leven vaak onder benarde omstandigheden op een paar duizend kilometer afstand van de rijkdom hier. Ook nu wil men die afschermen en de vluchtelingen geen plek geven. Ook nu zijn er mensen die hen onmenselijken, zoals destijds de Okies werden afgeschilderd als vies, brengers van ziektes, onbehouwen en hardvochtig.
“Die verrekte Okies hebben geen verstand en geen gevoel,” zegt de ene tegen de andere bewaker van de toegangsweg tot Califorinië en letterlijk: “Het zijn geen mensen. (…) Ze zijn niet veel beter dan gorilla's.” Het zijn “seksuele maniakken (…) die alles stelen. Ze hebben geen idee van het recht op bezit.” Dat laatste klopt in sommige gevallen nog ook, want wat moet je nou, als je niks hebt.

Migranten
Het gaat hier om binnenlandse migratie, maar de reacties zijn herkenbaar. Het is hemeltergend en de reis is eigenlijk nog het meest luchtige deel van het boek. Het grootste deel gaat over de familie Joad als uitgewrongen landbouwarbeiders. Aangekomen in het beloofde land zijn ze niet veel meer dan slaven van hun honger en vechten ze om baantjes, waarvan de lonen net voldoende zijn om niet direct te sterven.

Saamhorigheid
In alle narigheid is er ook de bijna religieuze belofte dat het beter wordt. Beter kán worden. Geef de mensen hun eigen lot in handen en waardeer ze in plaats van ze op te jagen en al gauw scheppen ze een productieve orde. Maar vanuit die positie kunnen die migranten wel eisen gaan stellen en als dat de bedoeling niet is, moet je ze weer opjagen, ze de vastigheid, de veiligheid ontnemen.
“De smeris maakt het alleen maar erger,” zo constateerde de voormalige dominee en die voegt daaraan toe dat je niet voor de lol aan veranderingen werkt, maar omdat het nodig is, de klappen horen daar bij als regen bij het weer.

Moeder zegt tegen Tom dat ze niet uitgeroeid zullen worden, want wij zijn het volk, wij gaan door. Tom haalt woorden van de dominee aan die deze ontleende aan Prediker:
“Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht! Ook indien er twee nederliggen, zullen zij warm worden, maar hoe zal één alleen warm worden? Kan iemand er één overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.”

Moeder is verbaasd dat de bijbel ook dit soort teksten bevat. Deze benadrukt
de belofte dat over de horizon een betere wereld ligt te wachten als samengewerkt wordt. De uitbuiting moet immers op zijn grenzen stuiten. Voorlopig sluiten de poorten voor de behoeftigen. Zij die net aan de andere kant van de streep staan, beschermen hun positie ten koste van de 'onmensen'.

Kwallen
Het is een boek vol pijnlijk onrecht, rauwe maar ook warme banden. Maar waarom Steinbeck het begin van zijn verhaal kleurt met kwallen en roze zeeschelpen? We zijn nog midden op het Noord-Amerikaanse werelddeel. Veel verder van de zee kan je niet zijn. Plaatselijke metaforen voldoende lijkt me. Later voert hij heremietkreeftjes op als beeldspraak voor kinderen die uit hun bed komen. De schrijver zelf leefde in Californië dichter bij de zee. Dat zal het verklaren. Maar goed dat zijn kleinigheden. Het werk zet de menselijkheid achter de ongepolijste bitterheid neer en dat in een prachtige stijl. Naast de stijl bevat het inzichten die nog steeds geen gemeengoed zijn, maar dat al lang hadden moeten zijn. Het boek is het om die redenen nog steeds meer dan waard om gelezen te worden van begin tot het eind.

Mijn versie kwam letterlijk aan zijn einde. Het was de laatste reis ervan.
Maar hier
verschillende digitale versies waaronder pdf en epub) om het helemaal gratis te lezen.


dinsdag 20 juni 2023

12 – Arlon → Amsterdam (18 juni 2023)

Een camping aan de N4 bij Arlon, als laatste of eerste halte voor Nederlanders uit of naar het zuiden is van alle gemakken voorzien: magnetron, elke plek elektriciteit, wasmachine, WC-papier (voor de niet kampeerders: er zijn nogal wat campings die dit niet hebben, mogelijk omdat m.n. Nederlanders hele rollen meenemen voor op campings waar het niet hangt) en ruime plekken naast een weide met paarden en veulens. Een 'New York thema WC' met bijpassende muziek maakt het af. Zouden ze deze kennen?




Bovendien kreeg ik van de buurvrouw een koud blikje casis en een cakeje. “U heeft zoveel minder dan wij,” verklaarde ze.

Het leven van dag naar dag is weer afgelopen. Niet langer de dagelijkse onverwachte problemen oplossen. Niet heet weer, remblokjes of steile klim, het dwalen, alles waar het om draait, maar de oorlog weer toelaten, denken wat ik kan doen. Leven van camping naar camping met mooi landschap en zweten onderweg is een luxe.

De opwellende tranen bij het slot van de Grapes of Wrath waren een emotie die qua intensiteit kan wedijveren met het genot van de schoonheid. Je hoeft voor die reis in tijd en ruimte zelfs je stoel of bed niet uit. Al zou ik het buiten zijn niet willen missen. Als afsluiting een citaat uit mijn tweede boek 'Het meisje met de Leica' van Helena Janeczek: “Het zou goed zijn als je die woede nog eens tevoorschijn kunt halen, want je verliest je een beetje te graag in discussies.”
Voor € 10 koop ik wat pain au chocolat gemaakt en verpakt door de voedselindustrie en twee flesjes chocolademelk voor onderweg. Verse producten heeft de winkel aan het spoor niet en de supermarkt is op zondag gesloten. Het sluitingsbeleid is blijkbaar nog steeds op nationale sociaal economische tradities gestoeld. In Frankrijk op zondagmiddag dicht. In België veeal de hele zondag en in Nederland altijd open.

Nog een keer spreek ik over de gidsjes van Benjaminse. Mijn reisgenoot op dit traject heeft er een doordachte mening over. Ook hij kent ze. Ze zijn bruikbaar bij de voorbereiding en je hebt alle informatie handig mee. Waar vind je bijvoorbeeld een camping? En fietsen dat doe je van huis af. Het onbekende in, zo vond hij. Er zit wat in. De horde van de trein komt dan wel op het laatst.

De fiets in de trein is nog steeds wel een ongelukkige combinatie. De conducteur verbiedt nu bijvoorbeeld iedereen met fiets in te stappen in Brussel. Een boemeltje naar Antwerpen dan maar. Dat station vind ik plots niet meer het mooiste dat ik ken. Maar ik kom na bijna 1100 km trappen weer thuis.
De GPX-tracks van de fietsgidsjesschrijver kan ik thuis op de computer nog eens bekijken en zo de reis dunnetjes overdoen. Beelden komen er door terug.


11 – Dijon → Arlon (17 juni 2023)


Als ik 's avonds mijn tanden ga poetsen komt er een jonge man aan die een gevulde koepeltent achter zich aantrekt. Als ik terug kom staat hij vlak naast me op het veldje. Uit de tent komen klanken alsof er meegerapt wordt. Later is het als het prevelen van teksten naar steeds grotere extase, gecombineerd met het roepen van Jesus, Jesus en handgeklap.

Het gaat tot diep in de nacht door. Als ik calme roep dan wordt het even stil en ik val in slaap. Om 3.00 uur word ik weer wakker en doe geen oog meer dicht. Voor zessen sta ik op en drink veel te vroeg mijn kop koffie.

Dan komt de man zijn tentje uit. Het is een Noord-Afrikaans geklede man met zo'n mooi mutsje. Hij gaat naast zijn tentje staan en reciteert 5 minuten uit de koran. Dan verdwijnt hij weer naar binnen. Mijn nacht is vergald. Maar zo iemand heeft ook een plek nodig. De camping kost nog geen € 300 per maand en biedt WC, douche, drinkwater en opslag voor je spullen. Ik kreeg het idee dat ze hem die plek gunden. Maar zou
het niet anders kunnen? Een camping is er voor de veiligheid, wat comfort en als plek om te slapen. Verder was het een prima stadscamping.

Als ik dan nog een paar uur over heb voordat mijn trein gaat, fiets ik door een Dijon dat nog bijna leeg is. Er slaapt iemand voor de kerk. Een andere kerk is theaterzaal geworden. Het is een stad van armoede en rijkdom, van katholicisme en consumentisme.

Als ik zie dat de winkel met streekproducten zelfs ijsberen verkoopt, vind ik dat wel een heel extreem voorbeeld. Twee oudere Dijonners vinden het niet zo vreemd het is werk François Pompon, een bekende beeldhouwer die nog werkte als assistent van Rodin. Wist ik veel.

In de stationshal drentelt een man op en neer met in zijn handen twee gebaksdozen. Ik kan hem niet plaatsen. Zit er
echt gebak in? Doet hij dit dagelijks? Na geruime tijd komen twee eigentijds geklede jonge mensen op hem af. Ze reizen gedrieën verder.

De stopcontacten in de trein zijn gewild. Elektriciteit lijkt wel belangrijker dan water (ook bij mij); wat het natuurlijk niet is.

In Luxemburg stopt de trein in Bettembourg. Er wordt aan het spoor gewerkt. Ik fiets wel naar Luxemburg stad. Daar blijkt dat mijn laatste trein van vandaag over 4 minuten gaat en die haal ik niet meer. Ook hier zijn bussen. Deze keer tot Arlon in België. Dan fiets ik daar maar naartoe.

Doodmoe kom ik aan.
                  

 

10 – Colombiers → Dijon (16 juni 2023)


Weer was er een kanaal aan het eindpunt. Dit keer niet zo spectaculair; of je nu met alles in het kanaal valt of ergens aan de kant je reisgidsje (oplosbaar door je GPX tracks en internet) laat liggen, dat is nogal een verschil.

Vanmorgen werd ik weer gewekt met een prachtig lijsterconcert. Is het alleen territorium afbakening en het roepen ik ben hier, doe het met mij, of geniet die vogel zelf ook van zijn muzikale capriolen? Het is vreemd hoe geluiden en geuren steeds meer meespelen op zo'n tocht. Het viel me op dat mijn neus niet meer liep, zoals in Nederland. Schoon hier? Wel schoner, misschien.

Met de trein heb je een totaal andere beleving van het landschap. Het spoelt voorbij als je naar buiten kijkt. Je maakt het minder iets van jezelf.

Onderweg heb ik het over de reis en het boekje van Benjaminse.
“Als je het goed gelezen had wist je dat de sluisjes in het kanaal Du Midi in de zeventiende eeuw aangelegd zijn en de eerste waren” stelt een Nederlandse man belerend die ook op een route van hem naar het Zuiden fietste. Ze zijn er dus de volgelingen.

Zelf vroeg ik me af of het wel de Fransen waren die als eerste een sluizensysteem met tussenkamers gebruikten om hoogte te overwinnen of de Engelsen met hun vele kanalen. Het blijken in Europa de Italianen geweest te zijn en ruimschoots de eerste waren de Chinezen.

Mijn trein komt aan met 75 minuten vertraging. Het wordt haasten om alles te regelen. Camping vinden, boel opzetten, eten kopen, koken en douchen.

9 – Adissan → Colombiers (15 juni 2023)

De reis op luchtbanden is aan het einde gekomen. De middaghitte wordt me teveel, of de harde tegenwind van vandaag, of een fietspad waar poortjes staan waar je beladen fiets niet door kan, of de hel van de regen, of toch die ene lekke band vandaag.


Nee de doorslag gaf dat ik weer mijn gidsje liet liggen en nu vond ik het in druk toeristisch gebied niet meer terug. Alle andere druppels pasten nog in de emmer, deze was er een teveel. Daarbij ik zette vanmorgen mijn voeten in de Middellandse Zee en mijn lijf heeft zich prima gehouden of hersteld van wat ik opliep. Met beide ben ik blij.


De eerste fietsdag liep ik al een spierverknettering op door een val. Na een paar dagen over. Mijn knie ging opspelen. Het hoort er blijkbaar bij. Voorzichtig doen en voeten anders geplaatst en het verdween. Door rugpijn ter hoogte van de lendenen liep ik krom als een oude man. Het is verdwenen als de regen van een warm wegdek. Moraal van deze zinnen: stilzitten kan altijd nog en is zeker niet het beste. Het was een prachtige tocht. De verwachting is ingelost, de prestatie niet helemaal geleverd.



Mijn aanpak was niet handig. Teveel kleren. Maar ik heb nauwelijks aan de wereld gedacht en dat beviel wel. Hoewel mijn roman was uiterst politiek en bracht tranen in mijn ogen:
“Use' ta be the fambly was fust. It ain't so now. It's anybody. Worse off we get, the more we got to do.”

8 Attuech → Adissan (14 juni 2023)

Hoosbuien komen naar beneden als in de tropen. Wegen worden beken. Grint, stenen, en grond van de kant spoelen de weg op. Mijn eerste schuilplek is een vensterbank onder zonnescherm voor een winkel. Het ging steeds meer lekken. Als het wat droger wordt en ik vertrek blijkt die opklaring maar voor even. Het barst weer los. Het overhangende deel van een kantoor biedt wel bescherming. Het was niet de eerste bui, maar wel de zwaarste.


Al mag een eerdere regenbui vandaag in een gebied dat de woestijn wordt genoemd – en ook al zo idioot prachtig was – en waar aan de voet Saint-Guilhem-le-Désert ligt er ook zijn. De klim naar de top van de woestijn ging wel in de hitte. Onderweg vermaakte ik me met het kijken naar de luzerne vlinders die zo'n prachtig kleuren combinatie hebben bij opgeslagen vleugels en ik zag een groepje rode wouwen en een slechtvalk die zich naar beden stortte. Wat meer kan je wensen.


Misschien is het grootste nadeel van al die nattigheid dat mijn toch al hopeloze navigatie (zo heet je weg vinden tegenwoordig, ook voor de fietser) helemaal de mist in gaat. De grootste fouten maakte ik met die nattigheid. Ook nu weer. Zo deed ik weer zeker 30 km extra vandaag. Een stuk ging ik af tijdens de regen. Goede weg. Oppassen voor auto's en troep. Fout. Weer terug, maar te ver. Weer terug. Bij de juiste weg wilde ik mijn gids pakken om te controleren. Gids weg. Boven laten liggen. Weer terug om hem op te halen. Ja zo is Spanje nog ver.


Verder valt me op dat ik nog al snel in de paniek modus schiet. Dat is niet de meest efficiënte houding. Dat speelt overigens breder dan bij het vinden van de weg. Ook denk ik regelmatig iets kwijt te zijn, wat er gewoon nog is. Er gaat wel best veel kapot, zoals de telefoon. De houder ervoor is afgebroken. Wanneer een sluiting van mijn fietstas is gebroken, geen idee. De kilometer teller heeft de 100.000 km net niet gehaald en kan weg. Hij functioneerde nog als klok. Vakantie vieren is ook problemen oplossen.

Ik werd weer eens voor homo uitgescholden. Kennelijk afgetraind, gebruind en niet als 'gewone' man gekleed. Dus het zal wel een homo zijn en die moet je uitschelden. Een jaar of tien gelden overkwam het me regelmatig, vooral op de Veluwe, en dan dacht ik dat kun je wel denken, maar … Nu heb ik zelfs dat niet meer en denk alleen sneuneuzen.



maandag 19 juni 2023

7 - Naussac → Attuech (13 juni 2023)

Mijn tocht door het dal van de Ardèche was nog mooier dan ik vooraf gedacht had. Het ging door eindeloze schoonheid naar beneden. Daar werd ik overigens toegejuichd door mensen die slingers aan het ophangen waren voor een dorpsfeest. Als een Poulidor kwam ik over de streep, als eerste en enige. Hand juichend in de lucht, lach op het gezicht.

De indruk die het landschap op me maakte was enorm. Al zou dit het enige zijn geweest van de hele vakantie; het was genoeg. Maar je moet zonder auto voor
de kers ook de hele taart eten om er te komen. Mijn knie zei vandaag wel eens nee. En ik dacht zelfs wel eens over een mogelijke terugweg. Voorzichtig zoeken.

De dag eindigde bijna op een camping vol jolige Nederlanders. Dat kon ik niet wegslikken en ik reed best moe door naar een volgende. Een paar euro duurder, maar het was er wel stiller op het geluid van de altijd aanwezige kikkers, uilen en cicaden na. Voor het slapen hoorde ik in de verte het stampen van de Hollandse beat. Morgen weer verder. Het was een lange dag.

De volgende ochtend zou ik wakker worden met de roep van een wielewaal:
dudeljo en anders niet. Wat een muzikant. En dat een hele tijd. Prachtig.


Afscheid van een ander T-shirt. Dit had ik ook heel lang heb. Nu met gaten. 't Was een goed kado.

6 Allègre → Naussac (12 juni 2023)


Achter de heg van de camping waren mensen enthousiast bezig en ik hoorde whoagrhraagh
whoagrhraagh
whoagrhraagh
Toen verscheen vlak naast me een luchtballon. Hij vertrok eerder, maar ik zou hem later op de weg naar Le Puy inhalen.



Het was een vreemde camping zo zonder beheerder, maar wel met alles wat je nodig hebt, zoals stroom, een plek om droog te zitten en een pingpong tafel (zou er tegenspeler zijn). Het was er donker en stil. Geen ronkende scooters of hangende schreeuwjongeren tot een uur of 3 á 4 in de nacht (soms word ik er bang van), zoals op andere campings en ook geen razende weg. 's Nachts hoorde ik wel uilen schreeuwen. Eigenlijk zou ik nog eens de verschillende roepen moeten leren kennen. Ik schreef een kort briefje om te bedanken en liet een tientje achter (de gemiddelde prijs tot dan toe).


Veel op-en-af. Tja als je dat niet wilt moet je de grote wegen gaan nemen. Die zoeken de vlaktste route, hier gaat het van dorp of gehucht (boven) naar de brug over de beek (lager). Over die autowegen zou je ook veel sneller vooruit gaan en aan het geraas naast je misschien gaan wennen. Toch liever in het mooie stille heuvelland.


Naar de grootste hoogte van de hele tocht klim ik vandaag. Dat is 1242 meter. Het is lang het zwaarste stuk van de dag niet. Op een lange geleidelijke klim kan je jezelf instellen. Hoger ben ik nooit geweest, zeker niet op de fiets. San Juan in Costa Rica ligt een kleine 100 meteer lager en in de Dolemieten heb ik wel gewandeld, maar echt hoog? Ik dacht het niet.


In de verte heb ik uitzicht op uitgedoofde vulkanen.
In de verte is er gerommel en geraas en zie ik enorme onweersbuien.