vrijdag 31 januari 2025

Het zwaard, de zee en het valse hart



Het zwaard, de zee en het valse hart* door
Teun de Vries
verscheen in 1966. Het is de derde keer dat ik hem tegenkom in het boekenweekgeschenk. De eerste twee keren door een verhaal (1941 en 1953). Nu heeft hij een volledig en voor een geschenk lijvig werk geschreven van 158 pagina's en met 39 hoofdstukken.

Het is een sage over de vestiging van de Friezen in Engeland in de vijfde eeuw. Ze worden door Koning Vortigern uitgenodigd om zijn rijk te verdedigen tegen de Pikten en Skoten. Samen met Saksen, Angelen/Engelen en Jutten bestrijden ze hen als ze de muur over komen. Als de strijd geleverd is gaan de genodigde Friezen niet meer weg, maar vestigen zich in Kantelberg (Canterbury) en later stichten ze het koninkrijk Kent.

De titel vertelt het verhaal al. Het zwaard komt, veroverd, vernietigd, en het brandschat; de zee voert nieuwe mensen naar Engeland en zorgt voor een verandering van de bevolkingssamenstelling; en het valse hart van Reonix (Rowena) zorgt voor verraad, pijnlijke romantiek en gewelddadige afgunst.

In het boek komt de Friese priester Ulbran Ulensneb met zijn dunne en krom gespitste neus met de spreuk dat men het onvermijdelijke rechtopstaand ontvangt als een mes in de strot. In het verhaal is het een pleidooi voor dapper incasseren van iets waar niets aan te doen is. Je kan het ook beschouwen als en pleidooi om je uit te spreken, je in te zetten, zonder terughoudendheid. “Spreuken zijn er om over na te denken,” zegt de priester later in het verhaal.

Als de verteller, Liafbarn, uit het gevolg van Hertog Hengist op latere leeftijd weer de oorlog ingaat dan kijkt hij over zijn erf:

“Ik zag de vrede van deze plek, het bouwland en de spelende kinderen. (…) Ik riep een van mijn mannen toe mijn paard te halen, nam mijn zwaard van de balk en hing het om. Ik keerde nog in dat uur met mijn twee Friezen naar Kantelberg terug en vervoegde mij bij hertog Hengist.
     Toen wij door de stad reden zag ik wat ik vroeger niet opgemerkt had: hoeveel weerbare mannen er liepen met één arm, één oog of één oor; sommigen hinkten, anderen vertoonden een gezicht vol littekens. Ik dacht aan de veldtochten, de hinderlagen, de veroveringen die wij en zij met hun bloed en levende ledematen betaald hadden.”
Zo wordt in de krijgszuchtige sage ook de andere kant van de oorlog verwerkt.

De Vries heeft veel over de Friese geschiedenis geschreven. Sterker nog hij debuteerde in 1925 met een bundel Friese Sagen. Het zou het begin van een grote stroom publicaties worden.

In het geschenk begint hij met een opdracht aan een zeven jaar oudere schrijver, “Jack Lindsay die het kreupelhout open hakte.” Lindsay schreef ook enorm veel en ook over geschiedenis. Ook hij was communist. De Jong vertaalde een roman van Solzjenitsyn. Lindsay looft de Russische dissident in zijn autobiografie als socialistisch schrijver over vrijheid. Lindsay bleef critisch partijlid tot zijn dood in 1990. De Vries brak in 1971 met de CPN. Samen hebben ze een boekenkast vol geschreven.

Vortigern en Reonix/Rowena.
Door William Hamilton, 1793.Bron

Het zwaard zou voor een gecombineerde les Engels, Nederlands en geschiedenis (en misschien zelfs maatschappijleer) een prachtig uitgangspunt zijn. Het is een meeslepend verhaal over een oud deel van de Europese geschiedenis met toen al grote volksverhuizingen.

Noot:
* 'Het zwaard, de zee en het Valse hart' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt of als epub. Voor een aantal van de historische personages -- Vortigern, Reonix, Hengist (en zijn broer Horsa) -- heb ik een link aangebracht in de tekst.



donderdag 30 januari 2025

De jonge prinsen

De jonge prinsen is een boek van Guus Kuijer over de vrienden Diederik Rarekiek en Jonathan Kip. Van beide zijn de ouders verdwenen en ze wonen bij een tante en oom. De tante van Diederik is van de harde hand en eist discipline, bovendien is ze kampioen dweilwerpen. De oom van Jonathan is een vat vol depressie en somberheid. Hij buigt bij het minste of geringste Jonathans arm om.

De vrienden proberen zoveel mogelijk samen te zijn en weg te komen uit de huiselijke sfeer. Ze gaan bijvoorbeeld naar een optocht waar de koning zich laat zien. Uit de reacties van de omstanders is duidelijk dat hij niet geliefd is, maar als hij langs komt krijgen de mensen de opdracht te juichen. Het verhaal speelt in een dictatoriaal koninkrijk, waar willekeur heerst, wordt gemarteld en hoofden voor het minste of geringste worden afgehakt.

De vorige koning en koningin zijn verdwenen evenals hun zonen. De vrienden fantaseren dat zij dat zijn. Ze brengen het gerucht in omloop dat de prinsen in het land zijn. Dat gaat in een rekenkundig model: een vertelt het aan twee, die twee aan vier, vier aan acht en zo in 24 stappen naar 16.777.216. Zo ontstaat een volksopstand die niet meer te controleren valt. Het wordt een groene revolutie.

Er komen tal van grappen, rare opmerkingen, vreemde of volwassen situaties in het verhaal voor en zelfs uit het leven gegrepen politieke ontwikkelingen. Maar het belangrijkste is de opmerking van Jonathan dat hij niet bang meer wil zijn. Geholpen door een hond – en de angst van tante daarvoor – komen de jongens steeds dichter bij het paleis. Daar aangekomen begint het pas.

Het boek werd bekroond met Vlag en Wimpel 1987 (
nét geen Zilveren Griffel of Zilveren penseel) en is bedoeld voor rond de elf jaar en ouder. De tekeningen zijn van Mance Post.
      Heerlijk om een verhaal te lezen dat spot met de wereld van de volwassenen, de strikte regels en hun hypocrisie, bedilzucht, intriges, en gemeenheid op de korrel neemt. Hier en daar biedt het boek doorkijkjes waar je als oudere lagere school leerling toch eens door moet kijken. Ook geschikt voor ouders.

Het boek heeft een uitgebreide wiki waarin het hele verhaal en de ideeën erin uit de doeken wordt gedaan.

vrijdag 24 januari 2025

Serenade


Als ik de tekst op de achterkant van het boekenweekgeschenkvoor 1995  Serenade lees dan lijkt het een gevoelig boekje te zijn dat Leon de Winter heeft geschreven. Als ik halverwege ben krijg ik echter het idee dat ik een slapstick aan het lezen ben.

De reclame spotjesmaakster Ruth komt dronken en in slip zonder kruis van de WC van haar ex de kamer weer ingestapt, net als zijn huidige vriendin Inge binnenstapt. Alsof het nog niet vet genoeg in de tjet staat is Ruth de belangrijkste opdrachtgeefster voor Ben. Ben is componist van popliedjes en reclame deuntjes. Hij maakt muziek bij haar clips. Aan de telefoon hangt ook nog eens de 77 jarige Fred Bachman, de vriend van zijn moeder, die praat zonder ophouden. En dit alles op 2½ pagina tussen twee keer een opmerking over het lenen van een pak koffie in. De klucht is vervolgens weer even snel opgelost als hij kwam.

Het verhaal draait om het verdwijnen van Anneke Weiss-IJsman, de moeder van Ben. Zonder dat ze het weet loopt ze met kanker in haar buik rond, het gezwel omringt de gal en de leverafvoer. De prognoses zijn vreselijk. Benjamin besluit tijdens haar operatie de aard van de kwaal voor haar verborgen te houden om haar leven er niet mee te bezwaren. Als de internist annex chirurg hem het slechte nieuws komt vertellen dan bedenkt hij: het is “een jongen van mijn eigen leeftijd die mijn moeders buik had opengesneden en daar het gezicht van de dood had gezien.” Is dit mooischrijverij die eigenlijk lelijk is, bedacht aan een bureau? Het boekje gaat me tegenstaan.

Als Ben vanuit Hilversum naar Amsterdam rijdt, ziet hij de zeil- en speedboten op het Naardermeer. De plek waar dat moet zijn, zie ik voor me, maar dat water heet Gooimeer (het is het meest Westelijke randmeer bij de Flevopolder). Het Gooimeer ligt aan de noordkant van de A1, het Naardermeer aan de zuidkant. De trein rijdt tussen die plassen door. De verkeerde naam, een detail? Ja, maar wel een van betekenis. Het Naardermeer zijn een paar ondiepe plassen die nauw verbonden zijn aan de naam Jac. P. Thijsse. Die zei: “‘t allermooist en allerrijkst is ons Naardermeer.” Thijsse was samen met Eli Heimans de grondlegger van Natuurmonumenten, dat begon daar, en dat zorgde ervoor dat het nu nog steeds natuur is. De plassen zijn niet bedoeld voor die boten en daarvoor ook te ondiep. Kijk even op de kaart als je schrijft en raffel zo'n stukje niet af.

In het tweede deel rollen de ontwikkeling met vaart van de pagina's. Het is relevant, geforceerd, serieus, triest en hilarisch. Een belangrijke stuk geschiedenis van eind twintigste eeuw – en onvermijdelijk dat stuk halverwege – hangt over de pagina's. Is het een dramatische komedie? Misschien een beetje. Het verhaal blijft verlopen als een populaire speelfilm van Nederlandse makelij met veel gevoel voor vaart, wat seks, absurdisme en met intrigerende vriend Fred, waar we weinig van weten, maar waarvan we wel weten dat er veel over te weten is.

Duitse vertaling.


Wat het boek toch mooi maakt, is het medeleven met mensen die het rot hebben, de wens daar iets aan te doen: “We zitten voor de televisie en kijken toe hoe mensen zoals jij en ik worden afgeschoten!” Daar moet iets aan gebeuren. Wat? Het gevoel van machteloosheid werd hier omgezet in een onhaalbaar plan, maar wel een plan. 'Nie wieder' speelt er een belangrijke rol in.

Wat een zin als “Net als moorden was dichten blijkbaar een Balkanhartstocht,” daar dan weer bij doet? Herinner me dat ik en mijn collega's onder meer zochten naar plekken waar mensen besloten wel samen te blijven leven ongeacht of ze Serven, Kroaten, Bosnische Serviërs of Bosnische moslims waren. Maar om serieus genomen te worden moet je blijkbaar ook cynisch zijn, zo schijnt de schrijver te denken.

Als moeder dood is, besluit Ben echte muziek te gaan maken om de bandieten met pen en piano te bestrijden, zodat die niet zegevieren; geen instant riedeltjes meer, maar Serenade no. 1. Het is net als de inzet van moeder Anneke een begin. Bij haar aan het eind van haar leven. Hij lijkt nog tijd te hebben er wat meer van te maken. Wat het boek ook leven geeft is dat De Winter het opdraagt aan zijn moeder die leefde van 1930 tot 1994.

vrijdag 17 januari 2025

Ventoux

 




Het moest er een keer van komen dat ik Ventoux van Bert Wagendorp zou lezen. De schrijver kwam ik het afgelopen jaar al tegen door een “fijnzinnige en liefdevolle novelle zonder opsmuk” over een tragisch en persoonlijk Tweede Wereldoorlogsverhaal. Het jaar daarvoor viel hij me op als ondertekenaar van een oproep tot onderhandelen om een begin van het einde aan de Oekraïne oorlog mogelijk te maken, immers: “Hoe eerder de wapens zwijgen, hoe beter dat voor alle betrokkenen is – voor de Oekraïners, de Russen en de rest van de wereld.”

In dit boek komen de Bianci's, Koga's Raleighs, Pinarello's en zelfs de op jazzklanken en op maat gemaakte Pegoretti voorbij. De Postbank wordt beklommen. Het gaat langs de Rotte, door de Ardennen en Vogezen, en de Galibier in de Alpen op. De Ventoux wordt zelfs twee keer beklommen. Toch is het geen wielerroman. Je hoeft niet te weten wie Wout van Aert is die een paar jaar geleden over de berg raasde. Je hoeft niet te houden van pijn in de benen.

Het is ook geen boek dat meegaat met Karel van het Reve. Die wordt geciteerd door natuurkundige Joost: “Sport is een gevaar voor de samenleving. Sport is een samenzwering die de mensen moet afhouden van wat er echt toe doet.” Deze visie is veel te streng. Het boek straalt liefde voor de sport uit en het trappen op de pedalen wordt als metafoor voor aspecten van het leven gebruikt; iets waar veel wielerliefhebbers naar neigen.

Het is een boek over vriendschap, over de dynamiek in een vriendengroep, over hoe mensen veranderen en tegelijk dezelfde blijven, of besluiten wel degelijk zich anders te gaan gedragen, en over wat de tijd wel, of juist niet doet in een menenleven. Vijf jongens en een prachtig meisje van een jaar of achttien spelen de hoofdrollen, en daar komt haantjes gedrag en jaloezie bij om de hoek kijken. Dat is ook dertig jaar later, als ze bijna vijftig zijn nog zo. De kale berg in de Provence is veranderd, dichterbij gekomen, en de plaats Bédoin aan de voet is “een bedevaartplaats voor fietsers geworden.”

Literatuur speelt ook een rol, aangezien een van de jongens van de vriendengroep, Peter, dichter was. Hij werd uitgeven en zelfs in Amsterdam gewaardeerd. Zijn eerste bundel geeft verteller, de journalist Bart Hoffman, later aan zijn dochter Anna. Zij is vernoemd naar de jonge vrouw aan wie die poëzie is opgedragen, ook al heet deze in de realiteit geen Anna, maar wordt Jolanda om artistieke en persoonlijke redenen wel zo genoemd in de bundel. Ook de Ventoux op fietsen is dichten. Dat gebeurt in een sonet van Jan Kal dat wordt aangehaald en dat doet Peter als hij naar boven ploetert.
Mont Ventoux

Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien taboe.
Het ruikt naar dennengeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend;
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.

Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

Jan Kal
(de tekst vond ik hier)
Dertig jaar later nadat ze de eerste keer de berg opgingen, ontmoeten de vrienden elkaar weer en gaan weer de Ventoux op. Het is op initiatief van Jolanda die kort na die eerste keer verdween. Peter ontbreekt. Hij verongelukte op de berg. Na al die jaren wordt hij eindelijk met rust gelaten; mag hij dood zijn in plaats van een zwaar gewicht op het leven van de toenmalige vrienden.

“Jullie moeten die jongen eindelijk zijn dood gunnen, hou op er jullie dood van te maken. Geef toe dat er geen schuld en geen schuldige is,” meent Jolanda. En ze vervolgt met woorden om bij stil te staan: “Schuldgevoel is lafheid om te aanvaarden dat de dingen gaan zoals ze gaan, en soms faliekant verkeerd.” Het wordt tijdens deze bijeenkomst (reünie klinkt te beperkt) duidelijk waarom ze bijna dertig jaar lang oploste in het niets en wat er destijds onder de oppervlakte tussen haar en Peter speelde.

De eerste keer dat ze de Ventoux opgaan, staan de tranen in mijn ogen. Het verbaast me dat het sentiment dat hier wordt neergezet me zo raakt. Waarom? Het tragische ongeluk wordt krachtig ingeleid, de jongen die het overkomt leeft op een ingewikkelde eigen weg, en ik ben mee gaan leven met de vrienden. Wat ze doen op school. Hoe ze naar muziek luisteren, omgaan met ouders en met elkaar. Je gunt zo'n jongen, de vrienden, dit niet.

Het boek is een uitgewerkt filmscript. Dat schreef Wagendorp op verzoek van een filmproducent. Ik weet nog dat ik het resultaat zag op TV en ik er maar weinig aan vond. In het scenario zat een boek zag een uitgever. Dat boek kwam er en dat raakt wel. Het is uit de kluiten gewassen, leest vlot, maar vooral is het een fijn verhaal met stoere macho mannen die toch ook lief zijn en met een droom van een vouw die gelukkig landt.


Even later spoelde 'Real Men' van Joe Jackson over het terras. (...)
'Weet je uit welk jaar deze lp is?' vroeg hij. (...)
'1982,' zei André. 'Uitgekomen op 25 juni.'

Dat is de scharnier datum in het boek. Het nummer wordt ook elders in Ventoux genoemd. 


woensdag 15 januari 2025

Kom eens om een keizer

Kom eens om een keizer* van Max Dendermonde is het boekenweekgeschenk voor 1968. Het boek begint met een soort verantwoording:

Uit de nagelaten papieren van een zanger
Eric Auer, 1958-19??
Met gerechtvaardigde twijfel bewerkt,
aanzienlijk bekort
en van toelichting vooraf en tussenin voorzien
door Max Dendermonde

Door deze woorden zou je denken een bewerking van een boek te gaan lezen. In het voorwoord wordt ook nog omstandig uit de doeken gedaan waarom en deze autobiografie is gekozen uit een verzameling aan het Letterkundig en Documentatiecentrum in Den Haag nagelaten werk. Dat versterkt die indruk nog.

Vervolgens komen we met de verteller Eric Auer in een steeds grauwer wordend Duitsland van de Eerste Wereldoorlog terecht. Auer is een tenor die er zijn geld verdient in het achterland. Hij heeft collega's die als impresario of begeleidend pianist optreden. Er zijn andere gezelschappen die hij tegenkomt en zo ontmoet hij ook anderen. Al met al maakt de sfeer rond de optredens een troebele indruk en zo leest het ook. Het nagelaten werk zou door Dendermonde wel gemoderniseerd zijn, maar een archaïsche toon is gebleven (of er juist met opzet ingeschreven). Het maakt het moeilijk om echt in het verhaal te komen. Bij mij duurde dat tientallen pagina's en ik vreesde al dat het 't eerste geschenk zou worden dat ik niet uit zou lezen.

Voor de hoofdstukken en ook tussendoor plaatst Dendermonde een commentaar op het werk van Eric Auer of een opmerking wat hij heeft weggehaald en waarom. Die cursieve teksten staan tussen horizontale accolades
met de breedte van de zetspiegel. Hij merkt daartussen op waar de schrijver kansen mist om spanning op te bouwen of hoe al dan niet geloofwaardig een bepaalde tekst van de autobiograaf is. Naast deze commentaren heeft het boek ook nog voetnoten over genoemde historische personages of onduidelijkheden, maar ook zoiets als de keuze voor nationalisme en oorlogsvoorbereiding boven internationalisme binnen de Tweede Internationale wordt kort uiteengezet in een noot. In het geschenk komt Rosa Luxemburg een paar maal aan de orde en net als de eveneens vermoorde Jean Jaurés krijgt ook deze socialistische theoretica aandacht in een noot (ze werd vermoord op 15 januari 1919).

In het tweede deel van het boek speelt Auer, gestuurd door de geheime dienst, voor de in de titel genoemde keizer. In dit geval Keizer Willem II die dan in kasteel Amerongen verblijft. Het bedrog begint op 1 januari 1919 (dus zo'n veertig dagen nadat de oorlog is afgelopen). In de Keizerlijke rol trekt Auer van Nederland naar Engeland, van Engeland naar Frankrijk en vandaar via Duitsland weer naar Nederland. Waarbij hij steeds in andere handen overgaat en steeds meer van zijn pluimen en vermomming verliest. Personages uit zijn carrière als zanger komt hij nu tegen als geheim agenten, vingers-in-de-internationale-pap mannen en revolutionairen.

Er zit veel beweging in dit deel van het verhaal en de oorlog lijkt na 11/11/18 nog even voort te woekeren, waarbij geallieerden elkaar dwars zitten, evenals in Duitsland de verschillende groepen: Spartakisten, revisionisten, de geüniformeerde machthebbers, intriganten, en diplomaten van de oude glorie en wat daaromheen hangt. Er zijn schepen, auto's (voor de liefhebbers: van de merken Hotchkiss en Delage), treinen, lange tochten, kogels en geweren, en onverwachte ontmoetingen. Uiteindelijk zal hij in Scheveningen weer terecht komen bij zijn anarchisten-meisje, de zangeres met de kroep, Edith Barg. Officieel heeft hij tijdens zijn reis als keizer vast gezeten in een psychiatrische instelling Voorburg bij Den Bosch. Maar of dat waar is of alleen bedoeld om zijn sporen in Staatsdienst uit te wissen?

Uiteindelijk heb ik toch nog veel plezier beleefd aan de laatste 100 pagina's van het geschenk. De volhouder wordt blijkbaar wel eens beloond. Voor Dendermonde was het boek een middel om wat ideeën over de Eerste Wereldoorlog te verwerken. Zelf streepte ik de opmerking aan
“dat koks vaak meer hadden bereikt dan kolonels.” Een opmerking die wordt gevolgd door: “Als men in de julimaand van veertien eerst nog eens goed had gegeten samen, dan zou men wellicht veel misverstanden hebben kunnen voorkomen.” Het had veel ellende kunnen voorkomen.

Noot:
* 'Kom eens om een keizer' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt, scan of als epub. De tekeningen zijn van Peter Vos.

vrijdag 10 januari 2025

Want dit is mijn lichaam



Want dit is mijn lichaam
door Renate Dorrestein is het boekenweekgeschenk voor 1997. Het speelt aan twee zijden van een Noord-Hollandse ringvaart. Opa Job woont met dochter Maria en de veertig jaar jongere vrouw Felicity in de polder bij het fictieve gehucht Oude Brug. Aan de overkant van het water wonen Casper en zijn zwangere vrouw Xandra. Cas is de zoon van Maria die ze op 19 jarige leeftijd kreeg. De vader verdween.

Het gehucht is een prachtig gekozen Noord-Hollandse locatie voor een roman; het is een verrommelde plek, en van God, gebod en gezag verlaten.

Job is een wereldberoemd schilder. Hij heeft één model en dat is Maria. Zij werd getroffen door polio en is mank. In het begin waren er praktische en kostenoverwegingen voor de keuze voor haar als model. Ze was altijd aanwezig en een oppas was niet nodig als ze poseerde. Sinds de dood van zijn vrouw Claudia 36 jaar geleden, zorgt Job voor zijn dochter en gebruikt haar als object voor het uitsmeren van zijn beroemdheid. Hij doet dat met het aplomb van een man waar naar geluisterd moet worden, terwijl het andersom niet nodig is.

Het eerste schilderij dat hij van Maria maakte was tijdens het begraven van het lichaam van Claudia in de tuin. Het hangt nu in New York. In de periode dat het boek speelt (het wordt verdeeld in drie hoofdstukken die ieder een maand bestrijken: april, augustus en december) werkt hij moeizaam aan een portret in de Maria-serie. Dorrestein werd voor het beschreven beeld hiervan geïnspireerd door Andrew Wyeth’s Christina’s World. Ze beschrijft het schilderen van de moeizame en onnatuurlijke pose die daarop te zien is en hoe het model voor Maria's Wereld in die houding gedwongen wordt door de kunstenaar die ook haar vader is. Job zelf is een inmiddels oudere man, van naar schatting eind zestig, begin zeventig, die graag jong wil blijven en zich geneert voor zijn lichte incontinentie.
Tekst loopt door onder schilderij.

Bron: One on One: Andrew Wyeth’s Christina’s World

Maria is 45 jaar, jaren ouder dan de vriendin van haar vader. Het huishouden verandert door de komst van havermelk-type Felicity. Haar lichaam is in vorm gekneed door sport en gezond eten. Ze moet zich in het slordige huis bij Oude Brug staande weten te houden naast de altijd aanwezige Maria en de vroegere vrouw van Job die nog altijd dichtbij lijkt, en niet alleen doordat de aanwezigheid van Maria, haar dochter, hiervoor zorgt. Ze neemt dan ook zoveel mogelijk taken van haar over, om haar overbodig te maken, en het huis uit te werken. Het moment dat ze ook de poseerrol over zal nemen zie je al mijlenver aankomen. Het doek verdwijnt als dat gebeurt en de kunstzinnige portretten maken plaats voor banaal werk in pixels.

Casper en zijn vrouw maken het leven, vormen het naar hun wens, tot in het extreme. “Geen tand zo astrant of hij was recht te zetten: geen foutje van moeder Natuur of het viel te verbeteren,” zo was het bij Xandra als meisje met schots en scheef gebit al begonnen. Nu bepalen ze het geslacht van hun komende kind in een gender kliniek (een jongen) en lopen vooruit op het volgende daarna geplande kind (een meisje). Voor de eerste geboorte krijgt Xandra een nieuwe neus en als de dochter geboren zal worden krijgt ze nieuwe borsten. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Toch kampt de door zijn moeder verwende Casper met een snoepstoornis. Een hele doos chocolade zoenen gaat in een vreetkick op en hij is dan ook te dik en heeft verweekte billen. Rennen doet hij wel en dat samen met Felicity, wat weer leidt tot jaloezie aan de kant van Xandra.

In de tuin van het huis van Job ligt Claudia onder gele rozen begraven. Dezelfde soort als ze voor zich hield op haar bruiloft. Job heeft zijn vrouwen, zowel dochter als vrouw, in zijn greep en houdt ze zelfs als ze dood zijn dichtbij. Hij bepaalt, zij dienen te volgen en niet zelf de toon te zetten, anders volgt er een verbale of lichamelijke reactie.

Je voelt tijdens het lezen belangrijke verwikkelingen al vroeg aankomen. Dat is niet hinderlijk, want het
verhaal is de verpakking voor verschillende visies op het thema beschikken over het eigen lichaam met en liefst zonder gebreken. Dat loopt van plastische chirurgie, geloven in wondermiddelen, zich onttrekken aan een dominante vader, man of vrouw, naar inzet om het eigen lijf met gezondheidsmanie te vormen naar het gewenste ideaal.


Afhankelijkheid is niet nodig. Zelfs een mank persoon is met een rijbewijs mobiel en vrij om te bewegen. In de praktijk kan dit tegenvallen, maar dat heeft met een handicap weinig te maken. Dit is mijn lichaam is een verhaal vol leven, morbide ontwikkelingen, over de moderne visies op het lijf en leden, en daarbij krijg je ook nog eens een feministische blik op relaties, die als terloops naar binnen glijdt.

Doordat het extreme weer zo'n belangrijke rol speelt – zelfs de ringvaart staat droog in november en de bomen laten hun bladeren al in augustus vallen door de droogte –, lijkt het een verhaal dat in de laatste jaren geschreven is, maar blijkbaar speelt dit thema ook al bijna drie decennia eerder een belangrijke rol in de samenleving.* Ook de ontkenning van de klimatologische veranderingen wordt al genoemd.

Het zich onttrekken aan Job en het zelf beschikken over lijf en leden speelt eveneens een grote rol. Als Felecity en Casper, en Maria, een stap in die richting zetten dan gaat het zelfs regenen. Duidelijk is dat de buien zeer gewenst zijn in dit
verhaal.  
 
De titel wordt rechtstreeks gekoppeld aan het lijkvocht van de begraven Claudia in de tuin dat in de bron sijpelde waaruit Job veel dronk. Hij denkt aan de woorden van Jezus 'Neem en eet, want dit is mijn lichaam' en vraagt zich af of Claudia voort leefde door hem of hij door haar.

Commerciële uitgave
door Atlas Contact, 1999

Job blijft uiteindelijk achter met die sporen van Claudia en de dooddoener dat een grote tegenslag waar hij tegenop knalde niet het einde van de wereld betekent en Xandra zal bevallen, maar of … nee stop, die afloop blijft buiten beeld in dit prettige boekje dat door scholieren gecategoriseerd wordt als streekroman, psychologisch verhaal, of zelfs een gothic novel. Misschien is het van dit alles wat, en daarbij ook nog een romcom boek. Het is helder van opzet en zonder moeilijk doenerij geschrevenen en behandelt een kijk op ontwikkelingen in de samenleving die bijna drie decennia later nog actueel is.

Voor wie een afkraak recensie wil lezen. Maarten 't Hart heeft zijn best gedaan en noemt het een niemendalletje met, als het verhaal dreigt vast te lopen, uitbundige aandacht voor eten en gerechten.

Noot:
Sterker nog Fregory Elliot schrijft in Chaos in Heavens; The Forgotten History of Climate Change dat het onderwerp al eeuwen op de agenda staat.

woensdag 8 januari 2025

Benen, vogels en films


Wielrenners, en in deze tijd van het jaar veldrijders, hebben de benen niet of juist wel. Vaak vind ik het een vaag begrip, 'de benen hebben'. Ze zijn er altijd, verstandige inspanning en doortrappen dan komt het wel, maar vandaag had ik ook de benen niet. Ik zat hard te malen, maar kwam niet erg vooruit.

Wel zag ik veel vogels, na een torenvalk en een fazant ben ik erop gaan letten. Het waren aalscholvers, blauwe reigers, buizerd (ving een prooi), drieteentrandlopers, eksters, grauwe ganzen, grote zilverreigers, kauwtjes, kraaien, krakeenden, kuifeenden, meerkoeten, ooievaar, smienten, waterhoentjes, wilde eenden, zilvermeeuw, en zwanen. En ik heb niet eens gezocht naar de merels, halsbandparkieten, mezen en spreeuwen die ik hoorde.

De afgelopen week was de week van het opgenomen films kijken. Twee met Penélope Cruz
(Madres paralelas en Todos lo saben), maar wel van verschillende regisseurs. Waarbij ik eerste de boeiendste vond en die ik als een van de weinigen van Almodóvar nog niet had gezien. Naast de kwesties van moederschap en vriendschap werd ook stelling genomen voor het blootleggen van de misdaden van het Franco regime en het verleden niet uit de weg gaan omdat dit meer rust zou geven. De tweede had als thema de onder de oppervlakte liggende spanningen in families die kunnen uitbarsten als er iets ernstigs gebeurt.

Verder nog twee films spelend in Argentinië. Eén nogal ruige, wat oudere film over twee homo's uit Hong Kong die vertrokken zijn naar Buenos Aires (Happy Together
, 春光乍洩)). Hun relatie loopt er op de klippen. Het mooist eruit vond ik dat ik er de transportbrug van Buenos Aires op zag (de enige nog werkende die ik nooit bezocht). De andere over een vrouw die onderweg is naar een nieuwe baan, haar tas kwijtraakt en ernaar opzoek gaat met een oudere alleenstaande man, La Novia del Desierto. Na een nacht met hem kiest ze toch voor haar eigen bestaan.
     Ook Todos lo Saben had een link naar het land van het zilver.

Dan kwamen er nog twee films die het meeste indruk op me maakten van de Japanse regisseuse Naomi Kawase (
True Mothers, 朝が来 en Radiance, ). De eerste was unsettling las ik, en inderdaad had ik het regelmatig te kwaad. Er waren ook zaken die ik er in mistte: de rol van de man bij de conceptie en de daaruit volgende verantwoordelijkheid en voorbehoedsmiddelen om zwangerschap te voorkomen.
    De tweede moet ik zeker nog een keer kijken omdat alles niet in een keer overkwam en die had afscheid nemen van wat je niet meer kan als belangrijk thema. (Overigens kwam ik hetzelfde woord
(licht) al eens tegen in de Koreaanse roman Greek Lessons. Blijkbaar gebruiken beide talen dit mooie symbool voor licht/glans.
      Kawase kende ik al van de film
Sweet Bean (あん). Een film over bescheidenheid met volledige inzet om iets moois te maken, ondanks wat op de achtergrond speelt of misschien wel juist daarom. Die film is zo lief dat het genot geeft.

Maar misschien zijn door al dat film kijken mijn benen in de slaapstand gaan staan. Ach dit gezien en toch ook het strand gehaald en me zelfs weten te verdapperen om in zee te stappen, omgeduwd door harde golven en op 't strand was ik een interessant levend wezen voor een hond die steeds op me af kwam.Dan maar even niet 'de benen'. 



vrijdag 3 januari 2025

Insecten in plastic

Insecten in plastic* door Manuel van Loggem is het boekenweekgeschenk voor 1952. In het voorwoord schrijft de CPNB:
“De lezer kent misschien de helderdoorzichtige plasticblokjes, waarin insecten van allerlei aard worden geconserveerd. Over deze blokjes en die insecten zal men in deze novelle niets vinden. Toch is de titel van het verhaal ons inziens zeer kenmerkend voor de inhoud. Zeer waarschijnlijk zal men, wanneer men de hierna volgende bladzijden gelezen heeft, zeggen: “inderdaad : insecten in plastic!„ en men zal aan deze woorden de veelzeggende inhoud geven, die deze nog niet konden hebben, toen de novelle nog gelezen moest worden.”

Op pagina 36 bedenkt de hoofdpersoon zelf: “Ik kreeg het gevoel of het licht versteende en of ik langzaam werd ingeklemd als een insect in plastic.” Hij bevindt zich dan, opgesloten, in een steriele, witte, helder verlichte kamer zonder ramen en met alleen een schilderij aan de muur. Daarop een moeder met een kind in haar armen, waar ze vertederd naar kijkt. Het is geschilderd in de stijl van de nieuw realisten, een stroming waar de criticus, want dat is hij, weinig mee heeft. Het is kundig gemaakt maar als kunstwerk met kraak noch smaak, niet slecht, maar erger dan slecht, het was lelijk.

De novelle begint met een mijmering rond meningen van anderen: “Het is voor mij een grote rust geweest eenmaal te beseffen dat iedereen gelijk heeft als hij over een kunstwerk oordeelt.” Zelfs de tijd kan niet leren wat hoog aangeslagen moet worden. De tijd oordeelt immers niet, “alleen de mensen in de tijd en waarom zouden die het beter weten dan wij?” De kunstcriticus probeert eerlijk te zijn, maar mild in zijn oordeel. Het is een inschikkelijkheid die zich beperkt tot kunstzaken, in politiek opzicht zou ze funest zijn, meent hij.

Dan wordt hij uitgenodigd door de ambtenaren uit het gebouw voor kunstzaken, daar waar het donker is en koud. Hij wordt de kleine kamer ingeleid waar een schrijftafel en twee stoelen staan en waar het schilderij aan de muur hangt. De middelmatige schilder, maar uitstekend ambtenaar, Richard, neemt tegenover hem plaats aan tafel. “Ambtenaren regeren dit land,” bedenkt de criticus zich, maar waarvoor hij er zit, weet hij niet.

Het gesprek begint met de opmerking door Richard dat de waarheid van de meerderheid staat boven die van de criticus alleen of boven de waarheid die gedeeld wordt met een paar anderen. Uit een zekere luiheid beaamt de criticus dit om van het onderwerp af te zijn. Vervolgens gaat het over het schilderij aan de wand. “Hoe vind je dit schilderij,” vroeg Richard. “Slecht,” is het instant antwoord. Dat antwoord is fout. “Het schilderij is mooi,” zegt Richard en de criticus moet dit herhalen en als hij dat doet kan hij het pand weer verlaten. Moet hij ook hierin meegaan om problemen te vermijden? Maar zijn zelfrespect dan? Na wikken en wegen herhaalt hij dat het slecht is. Dat spijt Richard en die laat een bed halen, zodat de criticus in de kamer kan blijven slapen.

Er is vervolgens sprake van vriendelijke druk en zachte manipulatie. Druk waar hij niettemin niet aan kan ontsnappen; hij is opgesloten en afhankelijk van Richard. Het duurt weken. Hij gaat twijfelen en uiteindelijk ….

De criticus is slachtoffer van het stelsel waar hij zich moet aan passen aan de meerderheid. “Het samenleven in onze maatschappij was niet meer gericht op het belang van de mensen maar op het belang van het ideaal. Het was een onmenselijk streven geworden, een zelfstandig stelsel,” bedenkt hij zich. Toch slaat de twijfel toe: “het stelsel door miljoenen werd gevormd en ik was alleen. Daar kwam het op neer. Ik was alleen.”

Van Loggem beschrijft een keurig totalitarisme, met een keurige en ontwikkelde ambtenaar als uithangbord, maar wel een totalitarisme.

De novelle werd gekozen uit inzendingen door vierendertig auteurs die manuscripten inzonden om als boekenweekgeschenk uitgegeven te worden. Achterin staat een lijst met de namen. Johan Fabricius is de bekendste. De jury die de keus voor dit werk maakte bestond uit Hella S. Haasse, Antoon Coolen, Ben Stroman en drie CPNB-leden. Ze hebben een kale en beangstigende tekst uitgekozen.

Van Loggem (1916 –1998) was een psycholoog, schrijver en literatuurcriticus. Hij had nog een flinke totalitaire appel op zijn bordje liggen om te schillen. Tijdens de oorlog had hij geweigerd de gele ster te dragen. Zijn ouders deden dat wel. Toen zij werden opgepakt kon Van Loggem alleen maar machteloos toezien hoe ze werden weggevoerd. Het was een verdriet te groot om te dragen.** Het zal meegewogen hebben bij het schrijven van deze novelle.

Noten:

* Insecten in plastic is te vinden op de website van Nederlandse Bibliotheek als pdf, txt, epub of als scan. De tekeningen zijn van Jean Paul Vroom.
** Dit schrijnende beeld komt uit de autobiografie van Richter Roegholt, De stad is een gesprek, p. Pagina 112 is voor het grootste deel gewijd aan Van Loggem.

































































































foto: Gisela Jaeschke
(hier een andere foto van hetzelfde vaartochtje.)





Latere commerciële uitgave
door Bezige Bij, 1960.































woensdag 1 januari 2025

Alle boeken in 2024

Boeken in 2024
'bundel'
december
december
december
december
november
november
november
november
november
november
november
november
november
november
november
november
november
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
september
september
septemberseptember
september
september
september
september
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
augustus
juli
juli
juli
juli
juli
juli
juli
juli
juli
juni
juni
mei
mei
mei
mei
mei
mei
mei
mei
april
april
april
april
april
maart
maart
maart
maart
maart
februari
februari
februari
februari
februari
februari
februari
janauri
januari
januari
jnauari
januari
januari

Boeken in 2023
december
december
december december december december december november

november november november november oktober oktober oktober oktober
oktober oktober
september september
september september augustus augustus
augustus augustus augustus juli juni juni juni mei
mei mei mei april april april april april
april maart maart
maart maart maart maart maart
maart februari februari februari februari
januari
januari januari

Boeken in 2022












december
december
december december december
november november november november november
november
oktober
oktober
oktober
oktober
oktober
september
september

september september
augustus augustus augustus augustus augustus augustus
juli juli juli juli juli
juni juni juni
juni juni juni juni
mei mei mei
mei

mei
april april april april april
maart maart
maart maart
februari februari februari
januari
januari januari

Boeken in 2021











december december december
december december december november november november november november
september september september
september  september
augustus
(De bomen)
augustus

juli
juni
(De eilanden)
mei april april april maart maart maart maart


maart
februari februari februari
januari januari

Boeken in 2020











november
september

mei mei mei april april maart maart maart
maart februari januari januari of hier januari januari

Boeken in 2019












december
Afbeeldingsresultaat voor Sanger The Perfect weapon
niet besproken 
aug/sep
mei
mei
mei
april of hier
april


Boeken in 2018




mei niet besproken